Taal is altijd contextgebonden

Over de Maastrichtse visie op internationalisering en wat erbij komt kijken om die visie vorm te geven.

Analyse | door Martin Paul
21 november 2017 | De discussie over taal in het hoger onderwijs lijkt vooral gevoed te worden door casuïstiek en angst dat het Nederlands verloren gaat. Ik ben ervan overtuigd dat dit een onterechte angst is, zolang er maar een zorgvuldig proces rondom de taalkeuze is doorlopen.
(Foto: Philip Driessen)

Het recente KNAW rapport over taalkeuze (Engels of Nederlands) in het hoger onderwijs geeft een uitvoerige analyse en laat zien welke argumenten dienen te worden meegewogen in een keuze voor een (vreemde) taal in het hoger onderwijs. De taalkeuze moet goed zijn onderbouwd en de kwaliteit van de taal gegarandeerd. Waar eenmaal gekozen is voor gebruik van een vreemde taal, is in de regel Engels (naast Nederlands) ingevoerd. Is dat een logische keuze voor het HO van Nederland?

Engels is de lingua franca is in de meeste wetenschapsdisciplines. Ook is het in bijna alle landen de eerste taal die naast de moedertaal geleerd wordt. Maar daarover wil ik het niet hebben. In de discussie over taal in het hoger onderwijs wordt mijns inziens een cruciaal element zwaar onderbelicht. Dat cruciale element is de context voor taal, het complex waarin de verwevenheid van de inhoud van de opleiding met de taal en de interculturele omgeving van medestudenten en staf tot uitdrukking komt. De context waarbinnen de taal wordt geleerd, is belangrijk voor de individuele student en zijn vervolgloopbaan en daarmee voor de BV Nederland. Dat dient de enige en juiste reden te zijn waarom opleidingen in het hoger onderwijs in toenemende mate in het Engels aangeboden worden.

De Onderwijsraad beklemtoont in het eindadvies “Ons Onderwijs 2032” de betekenis van onderwijs waarin alle jongeren internationaal competent worden. Dat is onmisbaar voor het functioneren in de moderne samenleving en in de toekomstige arbeidsmarkt. Mijn collega Louise Fresco van Wageningen UR stelt terecht in NRC dat de beste voorbereiding op het leven in een onzekere wereld niet een vak louter in het Engels leren is. Het debat in een multiculturele omgeving is evenzeer van belang. Universiteiten dienen daarom broedplaatsen te zijn van internationaal talent.

Globalisering verandert de wereld. Jongeren van nu groeien op in een wereld waarbij grenzen er haast niet meer toe doen. Via internet surfen zij over de gehele wereld en kunnen zij kennis maken met andere landen, culturen en mensen. Engels is hierbij een onmisbare taal. Zo wordt de wereld hun mogelijke speelveld. Of dat nu via online gaming gaat of via onderwijs, jongeren hebben hun blik verruimd. Er zijn met andere woorden veel jongeren die de wereld in willen, of hun toekomst in een internationaal perspectief beschouwen.

Engels is voor internationale bedrijven en instellingen de leidende taal. We weten het allemaal: de open Nederlandse economie is sterk afhankelijk van internationalisering. Wereldwijd raken meer en meer bedrijven en organisaties (van multinationals tot spin-offs, van regeringen tot ngo’s) internationaal verweven. Een trend die ook zichtbaar is op de arbeidsmarkt, die almaar internationaler wordt. Nederland wil mee in dit internationale netwerk en daarenboven een attractief land blijven voor wereldwijd opererende bedrijven. Hoe kan Nederland attractief blijven?

Het Nederlandse vestigingsklimaat wordt niet alleen bepaald door financieel-fiscale voordelen. Het opleidingsniveau van lokale werknemers in Nederland was altijd een van de sterkste punten. Deze kracht van Nederland staat echter onder druk. Volgens de barometer van EY daalt het opleidingsniveau naar een vierde plaats. EY waarschuwt dat deze daling in de gaten gehouden moet worden. Overigens laat deze barometer zien dat een toenemend deel van de buitenlandse investeringen in Nederland gaat naar sales & marketing diensten! Daar gaan zelfs meer buitenlandse investeringen naar toe dan naar sectoren als logistiek, hoofdkantoren en productie samen!

Op dit moment studeren 400.000 buitenlandse jongeren aan Chinese universiteiten. Een ongekend hoog aantal. Ik verwacht dat dit aantal zeker zal groeien. In Nederland studeren momenteel meer dan 100.000 buitenlandse studenten. Mondiaal is er sprake van een enorme beweging van studenten. Een trend die niet meer te stoppen is.

Internationale ervaring is een verrijking voor jongeren. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Nuffic. Overigens stelt het Nuffic tevens vast dat leerlingen en studenten met internationale ervaring en competenties niettegenstaande de groeiende aantallen toch nog tot de “happy few” behoren. Om dit te veranderen stelt het Nuffic voor om een internationaliseringsagenda op te stellen. Een van de hoofdthema’s van die agenda betreft volgens het Nuffic het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving (Nuffic). Mijn steun heeft Nuffic. Let wel: niet om het Nederlands te verjagen maar om ook het Engels ruimte te bieden.

Universiteit Maastricht heeft zich met inachtneming van het Nederlands onderwijsmodel in meer dan twintig jaren als internationale universiteit gemanifesteerd. Inmiddels komt iets meer dan de helft van de studenten uit het buitenland, komt veertig procent van de (wetenschappelijke) staf uit een ander land dan Nederland en herbergt UM meer dan honderd nationaliteiten. En allemaal kunnen ze zich thuis voelen op de universiteit. Ruim twee derde van onze programma’s, waaronder International Law, International Business, European Studies, European Public Health wordt in het Engels gegeven. Het is een ideale broedplaats voor talentrijke jongeren met een internationale oriëntatie, onder wie gelukkig ook heel veel Nederlandse talenten. En dat werpt zijn vruchten af.

Vijf jaar na afstuderen heeft 98 procent van onze alumni een betaalde baan; 78 procent werkt op universitair niveau; 82 procent werkt binnen het eigen vakgebied; 57 procent werkt in Nederland, 43 procent werkt in het buitenland en 18 procent in de Eurregio (Maas-Rijn) (rapport ROA). Klinkende cijfers.

Deze ontwikkeling gaat terug op het eind van de vorige eeuw toen Universiteit Maastricht koos voor een beredeneerde en langdurige strategie van internationalisering. Het was een antwoord op allereerst de veranderingen op de arbeidsmarkt en in tweede aanleg ook op de internationalisering van de wetenschap zelf. Dat Universiteit Maastricht als een van de eerste universiteiten in Nederland hiermee begon, is niet verwonderlijk. De instelling bevindt zich immers middenin een gebied waarbinnen in een straal van 50 km drie talen worden gesproken, een regio ook met veelzijdig grensverkeer van mensen, goederen en diensten. In 1996 startte Universiteit Maastricht met het aanbieden van onderwijs in het Engels, overigens alleen in die opleidingen waar het vanwege de internationale oriëntatie toegevoegde waarde heeft. Die toegevoegde waarde houdt verband met de inhoud van de opleiding, met de aansluiting op de arbeidsmarkt en “last but not least” met de samenstelling van de studentenpopulatie. Alles voorwaarden voor een heuse international classroom. Het heeft onze studenten in ieder geval veel gebracht.

Zijn we er al? Nee, we zitten in een continu verbetercircuit. De kwaliteit van het taalniveau tijdens colleges wordt elk jaar geëvalueerd door studenten. Hoewel we er nog niet zijn, zijn onze studenten al behoorlijk tevreden over het taalniveau. We scoren maar liefst een 7,4 in de studiekeuzegids 2017. Met de WUR, de andere universiteit van Nederland die al jaren een internationale focus heeft, als een hele goede tweede. We beschouwen deze uitkomst als het resultaat van een langdurig en zorgvuldig proces van constante beweging en verbetering. Zo volgen we bij de aanname van nieuw personeel het CERF adviezen en worden aangeboden onderwijsprogramma’s regelmatig mede op taalniveau geëvalueerd.

De veelheid aan nationaliteiten vraagt veel van onze wetenschappelijke en ondersteunende staf. UM heeft een eigen talencentrum en zowel personeel als studenten kunnen zich hier bijscholen. Ze moeten immers snel kunnen schakelen. Zoals mijn collega van Wageningen het verwoordde: “een taal is een venster op- de wereld, op een manier van kijken en denken die verschilt van de jouwe.”

Bij ons talencentrum schrijven zich jaarlijks meer dan 3000 van onze buitenlandse studenten in om Nederlands te leren in een cursus die de universiteit kosteloos aanbiedt aan studenten. Zij leren Nederlands en basale culturele vaardigheden om makkelijker te kunnen integreren in Nederland en om onderdeel te worden van onze stad en regio. Het succes van dit basisaanbod heeft ons ertoe aangezet om aanvullend beleid te ontwikkelen waarmee medewerkers en studenten aan hun meertaligheid kunnen werken. Dit verrijkt hun persoonlijk leven, verbetert onderlinge relaties en verruimt arbeidsmogelijkheden.

Als “relatieve” buitenstaander – ik beschouw me als goed geïntegreerd, maar ben nu eenmaal van Duitse komaf – bevreemdt mij het taaldebat. Het komt op mij over als een discussie die vooral gaat om behoud, gevoed door angst voor het nieuwe en het negeren van kansen. Het roer zal om moeten, willen we onze studenten en staf in staat stellen de mogelijkheden te grijpen die internationalisering biedt (en afdwingt). Het is voor mij zonneklaar dat, met de goede aanleiding en onder de juiste voorwaarden, Engels als instructietaal in het hoger onderwijs naast het Nederlands moet worden omarmd. In Maastricht hebben we laten zien dat dit langs de lijnen van een langdurig bottom-up proces succesvol kan worden ingevoerd: en meerwaarde levert, in de eerste plaats voor onze studenten en staf, maar ook voor de maatschappij.

Martin Paul :  Voorzitter CvB Maastricht University


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK