Beroepsvorming is ook burgerschapsvorming

Analyse | door Pieter Baay & Jeroen Onstenk
20 februari 2018 | “Bij de hernieuwde aandacht voor de socialiserende functie van het onderwijs, voor persoonsvorming, Bildung en burgerschap, hoort ook de roep naar de terugkeer van pedagogiek in de school.” Pieter Baay (ECBO) en Jeroen Onstenk (Inholland) over hoe burgerschapsvorming in het mbo vormgegeven moet worden.
(foto: Pasi Mämmelä)

Burgerschap in het onderwijs staat regelmatig in de aandacht, soms emancipatorisch gericht, vaker vooral zorgelijk. Het recente regeerakkoord geeft daaraan een uitgesproken disciplinerende invulling met nadruk op nationale symbolen (vlag, Wilhelmus en Rijksmuseum) en op de plichten van de democratische rechtsstaat. En – opmerkelijk en ongetwijfeld onbedoeld – het promoten van genderdiversiteit als leerdoel, naast taal, rekenen en ‘praktische vaardigheden’. De tijd van de invoering van de wet op het burgerschapsonderwijs (1995), waarbij in de memorie van toelichting expliciet werd aangegeven dat het vooral ging om het voorbereiden op de ‘multiculturele samenleving’, ligt ver achter ons.

In het mbo maakt burgerschap vanouds deel uit van de ‘drievoudige kwalificatie’. Mbo-instellingen leiden niet alleen op voor een beroepsloopbaan, maar dienen jongeren ook voor te bereiden op vervolgonderwijs en om hen te ondersteunen in hun ontwikkeling tot verantwoordelijke, actieve en betrokken burgers. De expliciete formulering van deze drievoudige kwalificatie is nog een gevolg van de vormingsdoelen voor de werkende jeugd uit de vijftiger en zestiger jaren.

Burgerschapagenda

Burgerschap in het huidige mbo is deel van de generieke eisen zoals die in elk kwalificatiedossier staan beschreven. De relevante thema’s zijn geordend in vier dimensies: politiek-juridisch dimensie (actieve deelname aan de democratie); economische dimensie (functioneren als werknemer en als consument); sociaal-maatschappelijke dimensie (actieve participatie in de gemeenschap en omgaan met sociale en culturele verschillen); dimensie vitaal burgerschap (gezondheid en zorg voor eigen vitaliteit, fitheid).

Vanaf 2016 wordt ook het belang van kritische denkvaardigheden benadrukt voor het op waarde kunnen schatten van informatie(bronnen), het perspectief van een ander kunnen innemen, en reflectie op je eigen denken. Daarnaast is het thema mensenrechten toegevoegd aan de politiek-juridische dimensie.

De MBO Raad formuleerde in 2017, samen met het ministerie van OCW, de Burgerschapsagenda mbo om scholen aan te sporen burgerschapsonderwijs te versterken en een eigen beleid te ontwikkelen. De doelen in deze agenda zijn gericht op het formuleren van gemeenschappelijke uitgangspunten, stimuleren van doorlopende leerlijnen (vo–mbo), ondersteuning bij curriculumontwikkeling, kwaliteitsborging, professionalisering en samenwerking met externe partijen, maar geeft, buiten de vier algemeen benoemde terreinen weinig inhoudelijke sturing.

Burgerschapsonderwijs in de praktijk

Mbo-instellingen zijn relatief vrij in de invulling van dit onderwijsdeel en de wijze waarop mbo-instellingen invulling geven aan het burgerschapsonderwijs is dan ook zeer divers. Scholen voldoen in het algemeen wel aan de wettelijke taak, maar er zijn grote verschillen tussen mbo-scholen voor wat betreft de intensiteit van burgerschapsonderwijs, mede omdat de invulling vaak docentafhankelijk is. Er is vaak geen systematische aanpak en samenhang tussen activiteiten ontbreekt, hetgeen illustreert dat burgerschap wordt gezien als een losse, extra taak.

Er zijn verschillende manieren waarop burgerschapsonderwijs vorm krijgt: in een aparte leerlijn als vak op het rooster, in projecten of themaweken, of geïntegreerd in beroepsactiviteiten. De visie van mbo-instellingen is veelal gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de student en bevat vaak elementen als het actief deelnemen aan de samenleving, het dragen van verantwoordelijkheid en het ontwikkelen van eigen talenten, idealen, normen en waarden. Binnen én buiten de onderwijsinstellingen is er geen consensus (en nauwelijks discussie) over de verhouding tussen een beroepsgerichte of beroepsonafhankelijke invulling. Lang niet altijd wordt een verbinding met het beroep gelegd, dat zich door de flexibilisering en digitalisering van de arbeid momenteel in allerlei nieuwe vormen manifesteert, zodat juist daar behoefte is aan maatschappelijk verantwoordelijke, normatief en ethisch bewuste beroepsbeoefenaars.

Doelen

Aan burgerschapsvaardigheden die jongeren nodig hebben om zich staande te houden en een creatieve bijdrage te leveren aan de maatschappij worden diverse invullingen gegeven. Het gaat dan bijvoorbeeld om maatschappelijk en democratisch handelen en de omgang met verschillen en conflict. Ook 21ste-eeuwse vaardigheden als kritische denkvaardigheden, digitale vaardigheden en interpersoonlijke vaardigheden die kunnen bijdragen aan de kwaliteit en effectiviteit van maatschappelijk handelen worden regelmatig genoemd.

Voor kritische denkvaardigheden is een handreiking voor het mbo ontwikkeld die aanbevelingen doet en praktijkvoorbeelden geeft hoe kritische denkvaardigheden in het onderwijs gestimuleerd kunnen worden. Rechtvaardigheid en solidariteit zijn belangrijke waarden die in de meer persoonsgerichte invulling worden uitgedragen. Wat betreft meer specifieke burgerschapscompetenties is er nog werk te doen. Uit de International Citizenship and Civic education Study (ICCS) blijkt dat Nederlandse jongeren (in het voortgezet onderwijs) relatief weinig politieke en maatschappelijke betrokkenheid tonen, bijvoorbeeld via lidmaatschap van een mensenrechtenorganisatie of een (jeugdonderdeel van een) politieke partij.

Competenties van docenten

Burgerschapsonderwijs wordt in het mbo vaak verzorgd door een docent die, soms opgeleid als docent maatschappijleer of omgangskunde, naast burgerschap andere (generieke) vakken geeft. De docent heeft, om effectief burgerschapsonderwijs te geven, vaardigheden nodig en moet stevig in zijn schoenen staan. Tijdens burgerschapsvorming komen onderwerpen aan bod die maatschappelijk lastig zijn en polariserend gedrag kunnen oproepen bij studenten, zoals discriminatie, racisme, seksuele diversiteit en vrijheid van meningsuiting.

Docenten geven vaak aan moeite te hebben met het behandelen van deze onderwerpen in de klas, al nodigt de gevarieerde samenstelling van de studentenpopulatie ze daartoe wel uit.. Essentieel is in elk geval om te zorgen voor een sociaal veilige omgeving en om zelf vooraf voldoende kennis te hebben van te behandelen onderwerpen. Ze moeten werkvormen kunnen aanbieden die prikkelen tot burgerschapsontwikkeling en feedback en feed forward kunnen geven op het ontwikkelproces.

Van belang zijn dan coachende vaardigheden om tot reflecteren aan te zetten, inlevingsvermogen en kennis van groepsdynamica. De Onderwijsraad voegt hier nog aan toe het hebben van een democratische gezindheid en een sterk ontwikkelde eigen identiteit. Docenten hebben immers ook een voorbeeldfunctie.

Burgerschap en beroep

Nog veel te weinig wordt in de discussies over burgerschap in het mbo een relatie gelegd met het beroep als maatschappelijke activiteit en met maatschappelijk verantwoord professioneel handelen. Het gaat bij burgerschap ook om het begrijpen van de samenleving als een resultaat van historisch, culturele en sociale processen en studenten/leerlingen te begeleiden in hun ontwikkeling als lid en mede-vormgever van beroep en samenleving. We leven in een multiculturele samenleving die gekenmerkt wordt door (super)diversiteit.

Diversiteit heeft betrekking op culturele, etnische, levensbeschouwelijke, cognitieve en sociaaleconomische verschillen en eigenaardigheden in de samenleving, waaronder de school en de klas. Dat geeft mogelijkheden, maar veroorzaakt ook spanningen. De vraag is hoe mensen, burgers in deze samenleving hiermee omgaan: trekt men zich terug? Wordt de confrontatie gezocht of juist de dialoog? Diversiteit kan gezien worden als waardevol of als bedreiging. Maar het is ook een feit. Daarmee wordt voor de samenleving de vraag naar wat bindt steeds belangrijker. Voor een vreedzaam samenleven is dialoog een noodzakelijke voorwaarde en daarmee essentieel in de vorming van jonge mensen in deze tijd. Hoe kan (beroeps)onderwijs jongeren helpen om te gaan met de turbulentie van deze tijd en met soms tegenstrijdige waarheden?

Hoe kunnen ze afwegingen en keuzes voor hun toekomst, als burger, consument en deelnemer aan het arbeidsproces? En hoe vinden ze hun eigen antwoorden op levensvragen en op thema’s van deze tijd, zoals polarisatie, discriminatie en (vrije) tijdbesteding? Het heeft allemaal te maken met burgerschap en geen wonder dan ook dat burgerschapsonderwijs de laatste jaren sterk in de belangstelling staat. Dit vanuit het grondidee dat het deelnemen aan en werken in een democratische en pluriforme rechtstaat ook kennis en vaardigheden vergt.

In een beroepsopleiding is het vervolgens de vraag: hoe kunnen we vakmensen vormen die in staat zijn te participeren in een superdiverse pluriforme samenleving en beroepswereld en die daarbij de eigenheid van (elkaars) culturele verbanden accepteren. Daarmee is de private levenssfeer, net als de door voormalig Denker des Vaderlands René Gude onderscheiden levenssferen privé, politiek en publiek, een omgeving die dwingt tot en ontwikkelkansen biedt voor waarde(n)vol handelen.

Tot slot

Bij de hernieuwde aandacht voor de socialiserende functie van het onderwijs, voor persoonsvorming, Bildung en burgerschap, hoort ook de roep naar de terugkeer van pedagogiek in de school. Het is opvallend dat burgerschap vaak gevuld wordt met enerzijds generieke waarden als rechtvaardigheid of verantwoordelijkheid en anderzijds cultureel controversiële zaken, waarbij standpunten over genderdiversiteit, vrouwenrechten of radicalisering als lakmoesproef van de goede burger dienen.

Duurzaamheid of ethisch economisch handelen worden nauwelijks genoemd. Juist de koppeling aan de ethisch-normatieve dimensie van het beroep en de maatschappelijke consequenties daarvan kan ook andere aspecten van burgerschap aan de orde laten komen, en dan niet alleen bij maatschappijleer maar ook bij de beroepsvakken.

Pieter Baay :  Onderzoeker bij Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO)

Jeroen Onstenk :  Voormalig lector Pedagogisch-Didactisch Handelen Inholland

Jeroen Onstenk was tot voor kort lector aan de Hogeschool Rotterdam en inmiddels met pensioen.

Literatuurverwijzingen

Baay, P. & Hofland, A. (2017).

Elfering, S. & Baay, P.

Burgerschapsonderwijs in het mbo. Canon Beroepsonderwijs. Den Bosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs

Holman, C. (2016).

Burgerschap in het MBO. Intreerede practoraat burgerschap Groningen: Noorderpoort College

Onderwijsraad (2012).

Verder met burgerschap in het onderwijs. Den Haag: de Onderwijsraad.

Onstenk, J. & Bartels, R. (2017).

Bildung in het beroepsonderwijs. In Wijsgerig Perspectief, 57-3, pp 35- 41

Schulz, W., Ainley, J., Fraillon, J., Kerr, D., & Losito, B. (2010).

ICCS 2009 International Report: Civic knowledge, attitudes and engagement among lower secondary school students in thirty-eight countries. Amsterdam: International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA).

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK