Satire van De Luizenmoeder is niet vooroordeelbevestigend bedoeld

Verslag | door Sicco de Knecht
4 mei 2018 | Programmamakers zijn te lang te bang geweest om de grenzen op te zoeken vindt schrijver en acteur van De Luizenmoeder Diederik Ebbinge “Er ontstaat een soort consensus van lauwe soep waar niets meer aan is.” Ebbinge weet dat zijn grappen mensen zouden kunnen kwetsen maar het hoe en waarom, dat wil hij aan de kijker zelf laten.
Raoul Heertje (l) en Diederik Ebbinge (r) – Foto: ScienceGuide

“Dit is een onderwerp dat gekaderd moet worden.” Gespreksleider Raoul Heertje zet aan het begin van het programma ‘Kwetsen voor de Kunst’ in de Balie even wat piketpalen om te voorkomen dat de discussie uit de hand zou lopen. “Wat ik op zo’n middag als deze namelijk zeker weet is dat er op zo’n middag altijd een gek is in de zaal die even zijn gekke dingetje gezegd moet hebben.” Volgens Heertje hebben gesprekken over kwetsen en satire vaak de neiging om te escaleren tot verhitte discussies over de vrijheid van meningsuiting.

De echte vraag die Heertje voorlegde aan zijn collega comedians was of je mag kwetsen voor de kunst. “Hoe verloopt het proces van het maken van cabaret? En houd je daarbij rekening met het feit dat het wellicht iemand zou kunnen kwetsen?” Die vraag wilde hij beantwoord krijgen van een aantal collega comedians, waaronder Diederik Ebbinge.

Grap is het belangrijkst, maar niet ten koste van alles

Ebbinge was lang onderdeel van De Vliegende Panters, een trio dat veel satirisch werk maakte over een keur aan onderwerpen. Tegenwoordig is hij vooral bekend vanuit zijn rol als schooldirecteur in De Luizenmoeder en als schrijver van de serie. De lijn die Ebbinge normaal gesproken bewandelt op dit thema vat Heertje in zijn introductie kort samen als: “Als het leuk is, is het leuk.”

Toch probeert Heertje meer te zoeken achter de serie die maatschappelijk veel los heeft gemaakt. Met onder andere een scene waarin een donkere vader van een kind wordt aangezien voor schoonmaker, en een mislukte poging van een schooldirecteur om de zwartepietendiscussie te omzeilen bij het Sinterklaasfeest (Winterklaas) stipt de serie gevoelige thema’s aan.

“”Als het leuk is, is het leuk.””

Op de vraag of Ebbinge hier rekening mee houdt, en eventueel afziet van het opvoeren van de grap reageert hij ontkennend. “Zo denk ik eigenlijk niet. Als leidraad houd ik altijd dat als ik erom moet lachen, dat het er dan in mag.” Daar zitten wel grenzen aan geeft Ebbinge toe. “Ik herinner me dat wij met de Vliegende Panters een keer als grap aan het begin van een voorstelling vroegen of de geestelijk en lichamelijk gehandicapten de zaal wilden verlaten. Daar zouden we maar misselijk van worden.”

Die grap kwam het gezelschap wat Ebbinge betreft te duur te staan. “Ik vond het zelf heel geestig maar vervolgens waren we wel steeds twintig minuten bezig om de sympathie van de zaal weer terug te winnen.” Ter verduidelijking vraagt Heertje of dit iets met kwetsen te maken heeft, wat volgens Ebbinge niet het geval is.

Mensen eigenen zichzelf snel iets toe

Dat het ook wel eens de andere kant op kan slaan illustreert Heertje aan de hand van een voorstelling waar Ebbinge en hij samen aan werkten. In deze voorstelling stond op een gegeven moment een meisje op die uitlegde waarom zwarte piet ook echt zwart moest zijn. “Zij stond daar het PVV standpunt te verdedigen, en de zaal begon zowaar gewoon te klappen,” aldus Heertje.

Die reacties zijn er ook geweest op De Luizenmoeder vertelt Ebbinge. “Je krijgt dan ineens PVV-stemmers en rechtse columnisten die het helemaal voor zichzelf opeisen. ‘Fijn dat het eindelijk eens wordt gezegd’ krijg je dan te horen.” Die interpretatie laat Ebbinge expliciet aan de kijker. “Daar kun je als maker niet echt iets mee doen. Daar kun je geen rekening mee houden.”

“‘Fijn dat het eindelijk eens wordt gezegd’ krijg je dan te horen.”

“Net als dat het niet de overweging is om mensen wel of niet te kwetsen is het ook niet de overweging dat wij politiek correct willen zijn.” De overweging dat het publiek gekwetst zou kunnen worden laat Ebbinge dan ook koud. Hij wil mensen laten lachen, en de leidraad is eigen smaak. Het is volgens hem onmogelijk en tegelijkertijd ook de dood in de pot om rekening te houden met hoe iets ontvangen zou kunnen worden. “Dat is volgens mij wat er de afgelopen jaren in de televisie en comedyseries gedaan is. Er ontstaat een soort consensus van lauwe soep waar niets meer aan is. Het gaat allemaal niet verder dan ‘het is wel aardig’.”

Een grap bevestigt het vooroordeel niet

Ebbinge wil grappen op het scherpst van de snede kunnen maken, en is blij dat hij hiervoor de ruimte heeft gekregen van de producent. Dat houdt onder andere in dat er ruimte moet zijn om met vooroordelen te spelen. “De grap is ook niet dat er een vooroordeel is. In De Luizenmoeder is het vooral die enorme ongemakkelijkheid die optreedt nadat iemand een ongelooflijk stomme fout heeft gemaakt.” Wat dat betreft is de zogenaamde mockumentary nog niet altijd even goed begrepen.

“Ik wil ook wel laten zien wat er speelt,” Ebbinge kan dan ook niets met mensen die vinden dat hier heel voorzichtig mee omgesprongen moet worden, “je kunt wel zeggen ‘dat vooroordeel zou niet moeten bestaan’ maar dat maakt nog niet dat het niet bestaat.” Met collega-schrijver Ilse Warringa (Juf Ank) zit hij op een lijn. “We proberen intuïtief te werken, en niet alles concreet te hoeven maken.”

“Er zijn in principe natuurlijk ook geen ‘regels’ verbonden aan comedy.” Het enige spanningsveld dat volgens Ebbinge reëel is, is dat tussen schrijver en producent. “Wie betaalt bepaalt. Maar juist bij deze productie hebben we echt veel vrijheid gekregen.” De producenten moeten ook van goeden huize komen om een grap eruit te krijgen. “Die discussie hebben we wel gehad over de Winterklaasaflevering.” In deze aflevering schaft de directeur uit politiek correcte overweging het Sinterklaasfeest af. “Een zwarte vader, die heel graag zwarte piet wil spelen, kan dit dan niet omdat de pieten ijsberen zijn geworden. Als je dat letterlijk zo uitlegt merk je al dat je daar om moet lachen, en daarom hebben we dat er juist ingelaten.”

“”Er zijn in principe natuurlijk ook geen ‘regels’ verbonden aan comedy.””

Uiteindelijk is het volgens Ebbinge altijd subjectief, dat maakt de zoektocht van Heertje naar een algemeen geldend criterium onmogelijk. Toch levert dat wel een probleem op volgens Heertje. “Het moet dan dus wel grappig zijn, want als dat het niet is, dan is het gewoon racistisch.” Volgens Ebbinge is dat het risico van het vak. “Zelf zit ik al 25 jaar in dit vak, dan is het kennelijk legitiem. Als niemand het leuk vindt dan ben je snel uitgespeeld.”

Op de vraag van Heertje of de context er toe doet kan Ebbinge een duidelijke uitspraak doen. “Ja, die doet er zeker toe.” Als voorbeeld geeft hij René van der Gijp de onlangs in een uitzending van Voetbal International met een pruik en een jurk aan tafel verscheen om gekscherend te melden dat hij voortaan Renate genoemd wilde worden. “Mensen roepen dan: waarom mag dat dan niet, maar De Luizenmoeder wel?”

Die vlieger gaat niet op volgens Ebbinge. “Zij zitten in een realistische situatie, in een praatprogramma, dat is gewoon niet hetzelfde.” Dat verschil tussen fictie en werkelijkheid is voor hem een kraakhelder onderscheid. Het verbieden van een dergelijk programma of uitspraken gaat hem echter wel te ver. “Het is plat, en ordinair, maar dat maakt het nog niet fout. Ik kijk er niet naar, en dat zou ik anderen ook aanraden als het je dwars zit.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK