UvA mag van de rechter gebruikmaken van online proctoring

Nieuws | de redactie
11 juni 2020 | De UvA is door de rechter in het gelijk gesteld. Zij mag gebruikmaken van online proctoring. Zij hebben geen instemming nodig van studenten en het voldoet aan de richtlijnen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Vorige week donderdag daagden studenten van de UvA de universiteit voor de rechter om af te dwingen dat de universiteit zou stoppen met online proctoring. Volgens de studenten is deze manier van online surveillance bij een tentamen een inbreuk op de privacy. Studenten worden daarbij online via beeld en geluid gevolgd als zij thuis een tentamen moeten maken in verband met de coronamaatregelen.

De rechter oordeelt dat de universiteit online surveillancesoftware (proctoring) mag inzetten bij het afnemen van tentamens. Er is geen instemmingsrecht op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) voor het door de UvA genomen besluit, nu de daarop gebaseerde ‘Regels en Richtlijnen van de examencommissie’ waarin de wijze van surveillance is geregeld, dat expliciet bepaalt. De studenten hadden namelijk betoogd dat het Onderwijs- en Examenregelement (OER) aangepast moet worden voor deze manier van surveilleren, waarvoor de medezeggenschap instemmingsrecht heeft. De rechter geeft de UvA op dit punt gelijk. De OER gaat niet over de wijze van surveillance.

De UvA heeft ook voldaan aan alle regels en beginselen van de AVG, oordeelt de rechter. De UvA heeft een in de wet geregelde publieke taak en in verband met Covid-19 is er noodzaak om online proctoring in te zetten bij het afnemen van tentamens die vanuit huis worden gemaakt. Van een onrechtmatige inbreuk op de privacy is dan ook geen sprake.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK