Aandeel scholieren met een technisch profiel daalt

Nieuws | de redactie
15 juni 2021 | Het probleem van personeelstekorten in de technieksector is hardnekkig en lijkt niet kleiner te worden, bleek tijdens de Jaarconferentie Techniekpact 2021. Betrokkenen uit het onderwijs, het werkveld en de politiek bogen zich gezamenlijk over nieuwe ideeën en moeilijke vraagstukken. Daarbij loofde demissionair minister Koolmees de samenwerking binnen het Techniekpact, maar benadrukte voorzitter Thea Koster dat die samenwerking in sommige sectoren nog veel beter kan.
Presentator Dolf Jansen spreekt tijdens de jaarconferentie Techniekpact 2021 met Thea Koster, Mona Keijzer, Inge Vossenaar en de via een videoverbinding aanwezige André Kuipers.

De jaarconferentie begon met een oproep die nog vaak herhaald werd. “We moeten techniek zo vroeg mogelijk inbouwen in het onderwijs”, benadrukte Tijs de Bree, gedeputeerde van de provincie Overijssel. “Het afhankelijk zijn van een leraar of lerares hoe leuk en uitvoerig het techniekonderwijs is.” Ook Peter Kerris, zijn collega-gedeputeerde uit de provincie Gelderland, was die mening toegedaan. De technieksector heeft immers mensen nodig. Die worden echter niet alleen in schoolklassen en collegezalen gezocht, voegde Kerris toe. “Ook via de mogelijkheid tot zij-instroom proberen we mensen richting de techniek te trekken; mensen die op zoek zijn naar een andere baan, geen aansluiting vinden in hun huidige baan, of vanuit het onderwijs een andere richting op willen.” 

Vanuit de landelijke politiek liet Wouter Koolmees, demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als eerste van zich horen. Hij vertelde dat er vanuit de Europese Commissie veel aandacht is voor leven lang ontwikkelen, waarbij het succes van de Nederlandse werkwijze van samenwerken wordt erkend. “Dat zien we goed terug bij het Techniekpact”, aldus Koolmees. “Desondanks zitten we met een tekort aan technici”, besefte ook de demissionair minister. “Daarom moeten we het werk voor technici aantrekkelijker maken.” 

MKB-route als pilot met Associate degree 

Tijdens meerdere deelsessies werden mogelijke oplossingen voor de te lage toestroom van studenten en professionals richting de techniek besproken. Eén van die oplossing betreft de MKB-route in het hbo. De MKB-route is een Associate degree- of een bachelor-opleiding in het hbo waarin leren werken met elkaar zijn verbonden, zoals dat ook het geval is bij een bbl-opleiding in het mbo. Aangezien er vanuit bedrijven veel vraag is naar bbl’ers die willen doorstromen naar het hbo, lopen er meerdere pilots met de MKB-route in het hbo, onder andere bij Fontys Hogescholen en Hogeschool Saxion. 

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Ook de nood aan scholing van het huidige personeel van veel technische bedrijven draagt bij aan de vraag naar de MKB-route, vertelde Gerwin Peppelman, directeur van OBM Oost. Zijn bedrijf doet mee in een pilot met de Ad Technische Bedrijfskunde van Windesheim. “Wij zien dat metaalbedrijven steeds meer worden geautomatiseerd, waarom er steeds meer behoefte is aan vakmensen”, aldus Peppelman. “We zien dat veel MKB-bedrijven al investeren in robots, maar nog niet de mensen hebben die daarmee kunnen werken. Daarom moet ook het zittende personeel worden bijgeschoold.” 

MKB moet interessanter worden 

Dat deze Ad’s of bachelor-opleidingen zich specifiek op het MKB richten komt goed uit, bleek uit de woorden van Mona Keijzer, demissionair staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, op een later moment. In gesprek met Techniekpact-voorzitter Thea Koster en Inge Vossenaar, directeur-generaal Primair en Voortgezet Onderwijs bij het ministerie van OCW, vertelde Keijzer dat jongeren niet snel voor het MKB kiezen wanneer het wat slechter gaat met de economie. “Het MKB moet dus interessant blijven, ze moeten hun activiteiten zodanig weten te presenteren dat jongeren daar willen werken”, meende Keijzer. 

Als voorbeeld noemde Keijzer een aantal projecten in Eindhoven die ze eerder die dag had bezocht. “Ook daar ging het over de zoektocht naar personeel; daar hebben ze niet alleen hoogopgeleide bèta’s nodig, maar ook vmbo’ers die naar het mbo gaan. Je hebt daarbij allerlei soorten mensen nodig, en dat moeten we laten weten”, benadrukte ze. Vossenaar deelde die mening. Hoewel ze van mening was dat er in het onderwijs al genoeg aandacht wordt besteed aan het aantrekkelijk maken van techniek, is de kous daarmee niet af, legde ze uit. “Het is van cruciaal belang om te laten zien dat je niet alleen de denkers nodig hebt, maar ook doeners.” 

Daling aandeel studenten met technisch profiel 

Ook de uitkomst van de jaarlijkse monitor Techniekpact werd besproken. Daaruit bleek dat er meer vrouwen in de bouw en de ICT zijn gaan werken, maar dat er een afname is in het aandeel leerlingen op de havo en het vwo dat voor een technisch profiel kiest. Waarin in 2014/2015 nog 47 procent van de jongens op de havo voor een technisch profiel koos, was dat afgelopen jaar nog maar veertig procent. Bij jongens op het vwo is het aandeel gedaald van 66 procent naar zestig procent. Ook bij meisjes is een daling te zien, hoewel die fors kleiner is dan bij jongens. Koos in 2018/2019 nog 39 procent van de meisjes op de havo een technisch profiel, afgelopen jaar was dat nog 37 procent. Bij meisjes op het vwo was afgelopen jaar een daling van twintig naar negentien procent zichtbaar. 

Op het vmbo is het aantal leerlingen dat voor een technisch profiel kiest afgelopen jaar echter wel toegenomen, namelijk met één procent. Vossenaar gaf aan daaruit hoop te putten, hoewel ze besefte dat de uitdaging nog makkelijker is geworden. “Het kabinet heeft veel geïnvesteerd. Als het makkelijk was, hadden we het dus al wel opgelost”, aldus de DG Primair en Voortgezet Onderwijs. 

Meisjes vragen sneller naar betekenis werk 

Naast de daling van het aandeel scholieren dat voor een technisch profiel kiest bestaat er ook nog een groot verschil tussen de instroom van jongens en meisjes; een probleem waarover men zich bij het Techniekpact al langer buigt. Staatssecretaris Keijzer wist echter al van een manier waarop de voorlichting kan worden verbeterd. 

“We krijgen steeds meer in de gaten dat meisjes vaak de vraag stellen naar het belang van hetgeen ze gaan doen”, vertelde Keijzer. “Dat geldt natuurlijk niet voor hen allemaal, maar gemiddeld genomen meisjes vragen meer en eerder welk goeds ze kunnen bewerkstelligen met wat ze doen. Dat kan in de techniek een lastige vraag zijn; scheikunde begint bijvoorbeeld vaak simpelweg met het uit je hoofd leren van elementen. Maar als je dan gaat uitleggen dat alles hier chemie is, of welk soort technologie er achter de voedseltoevoer schuilgaat, dan wordt het een heel ander verhaal.” 

Samenwerking moet nog beter 

Aangezien er aan het einde van de conferentie nog precies dezelfde complexe problemen lagen als aan het begin, rees vanzelf de vraag wat er in de komende tijd nog moet gebeuren. “Dé oplossing is er niet, dus moeten we meerdere dingen tegelijkertijd veranderen”, vond Koster. “Er moet in het primair onderwijs meer aandacht komen voor techniek, en er moeten meer positieve rolmodellen uit de techniek komen. We moeten beter laten zien in welk soort beroepen mensen met een technisch profiel terechtkomen en wat ze daar kunnen betekenen.” 

Nog belangrijker in het vinden van nieuwe professionals is echter de samenwerking tussen het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid, benadrukte Koster. “Als we als Nederland willen blijven vooroplopen, hebben we die mensen nodig. Daartoe moeten we blijven samenwerken. In sommige sectoren gaat dat goed, maar er zijn nog veel plekken waar dat niet goed gaat.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK