‘Eerstegeneratiestudenten’ is een negatief label, vinden ze zelf 

Nieuws | de redactie
23 november 2022 | Het gebruik van de term ‘eerstegeneratiestudent’ en een aparte behandeling van deze groep werkt stigmatiserend en versterkt een laag zelfbeeld. Het inclusiebeleid op hogescholen en universiteiten kan daardoor juist een negatief effect hebben op deze studenten.
Eerstejaars studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. ©UG, Beeld: Merel Weijer.

Aandacht voor diversiteit en kansengelijkheid van studenten staat hoog op de agenda’s van hogescholen en universiteiten. Zij geven allemaal op hun eigen manier invulling aan inclusiebeleid, waarbij vaak speciale aandacht is voor eerstegeneratiestudenten: studenten die als eerste in hun gezin een opleiding volgen aan een instelling voor hoger onderwijs.  

Jeanet van de Korput, onderzoeker van Windesheim Hogeschool, heeft onderzoek gedaan naar deze studenten. In haar onderzoek vroeg ze studenten wat zij verstaan onder het begrip ‘eerstegeneratiestudent’ en sprak ze met hen over ervaringen tijdens de studie. Daarnaast zijn er docenten en collega-onderzoekers bevraagd over hun definitie van deze studentenpopulatie.  

Worden geen groepen uitgesloten? 

Verschillende hogescholen en universiteiten bieden de zogeheten eerstegeneratiestudenten meerdaagse voorbereidende zomerprogramma’s aan. Dit is op zichzelf positief, maar het roept ook vragen op. Uit wie bestaat die groep precies, en wat zijn hun wensen en behoeften als het gaat om voorbereiding op en begeleiding bij de studie? En sluiten deze programma’s geen groepen studenten uit die ook veel baat bij zo’n programma zouden hebben? 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Studerende kinderen van ouders zonder hoger onderwijsdiploma ervaren veel stress door het ontbreken van steun; ze moeten immers alles zelf uitzoeken en beslissen, schrijft Van de Korput. Ook te hoge of juist te lage verwachtingen vanuit huis kunnen belemmerende factoren zijn. Lager opgeleide ouders hebben daarnaast vaak minder financiële slagkracht, waardoor deze studenten veel meer moeten werken naast hun studie om alles zelf te kunnen bekostigen.  

Manoeuvreren tussen de studie en thuis 

Uit het onderzoek van Van de Korput wordt duidelijk dat meerdere studenten het label ‘eerstegeneratiestudent’ als negatief ervaren, bijvoorbeeld in het licht van erbij willen horen. Dat is als thema herhaaldelijk in de gesprekken teruggekomen. Deze studenten manoeuvreren tussen de studie en thuis, werelden die significant van elkaar verschillen. De respondenten vertelden dat ze weinig aansluiting krijgen bij hun studenten en het gevoel hebben anders te zijn dan hun studiegenoten, schrijft Van de Korput. 

Deze studenten willen niet als een aparte groep gezien worden en niet aan iedereen laten weten dat hun ouders geen opleiding hebben gevolgd. De aanduiding ‘eerstegeneratiestudent’ kan namelijk stigmatiserend en beperkend werken. Dat is juist niet wat hogescholen en universiteiten met hun inclusiebeleid willen bereiken. 

Het is ook belangrijk is dat docenten en onderzoekers kritisch met de term ‘eerstegeneratiestudent’ omgaan, schrijft Van de Korput. Uit de verhalen van de studenten kwam naar voren welke impact dit label kan hebben. Zo vertelden meerdere studenten dat zij al op de lagere school voelden dat ze, omdat hun ouders de taal niet goed beheersten, werden ondergewaardeerd, maar dat ze daar niets tegen konden doen.  

Een laag zelfbeeld 

Zo ontwikkelden deze leerlingen al in voorbereidende onderwijslagen een laag zelfbeeld ontwikkelden en werden ze onzeker werden over hun eigen kwaliteiten en over de vraag of ze het hoger onderwijs wel aankonden. De onderzoeker voegt daaraan de vraag toe of het in deze tijd wel gepast is om studenten te karakteriseren als een groep of identiteit. De term ‘eerstegeneratiestudent’ plaatst een groep studenten apart en sluit tegelijkertijd studenten uit die het labeltje niet hebben gekregen, aldus Van de Korput. Dit doet geen recht aan de inclusiegedachte om alle studenten gelijke kansen te bieden 

Om het studeren vol te houden en succesvol te zijn, hebben de studenten vertrouwen nodig. Ze hoeven geen label, maar willen wel gezien worden en begrip voelen voor hun situatie. Docenten kunnen hierin van grote betekenis zijn, blijkt het onderzoek. Hoewel studenten het lastig vinden de docenten te benaderen, hebben ze wel vragen over bijvoorbeeld extra begeleiding. De respondenten benoemen verder dat ze in het eerste jaar voldoende steun van docenten krijgen, maar het had hen geholpen als de begeleiding of ondersteuning in het tweede jaar door had kunnen gaan. 

Studiestress om studieschuld te voorkomen 

Een ander groot obstakel waren de kosten en studielening. Vooral als ouders schulden hebben of ervaring hebben met schuldeisers, voelen studenten er weinig voor om zelf schulden te maken. Zij besluiten dan om twee of drie dagen te gaan werken en zo geen lening te hoeven afsluiten. Hierdoor komen zij gemakkelijk in tijdnood, missen zij vaker colleges en ervaren zij veel studiestress. De herinvoering van de basisbeurs zal voor deze minderbedeelde studenten geen overbodige luxe zijn, aldus Van de Korput. 

De onderzoeker stelt dat een voorbereidend programma wel zinvol kan zijn maar dat het voor een bredere groep moet worden ingezet. “Het zou mijn aanbeveling zijn voorzichtig om te gaan met de term ‘eerstegeneratiestudent’ en in plaats daarvan een omschrijving te geven waarin elke student, al dan niet eerste generatie, zich kan herkennen en zo zelf de keuze kan maken om deel te nemen aan de aangeboden voorbereidende zomerprogramma’s. Op deze wijze kunnen de voorbereidende programma’s waardevol zijn voor een bredere groep studenten.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK