Minister komt met wet- en regelgeving om internationale instroom te beperken

Nieuws | door Frans van Heest
1 februari 2023 | Wetgeving, bestuurlijke afspraken en centrale regie moeten ervoor zorgen dat er in ieder geval niet méér internationale studenten bijkomen. We zitten nu op het maximum van het aantal internationale studenten, zegt minister Dijkgraaf. De wervingsstop blijft de komende maanden in stand.

De internationalisering zoals we die de afgelopen decennia hebben gekend, met een enorme toename van het aantal internationale studenten, wordt een halt toegeroepen door minister Dijkgraaf. In de Tweede Kamer wil men niet meer dat de belastingbetaler opdraait voor de hoge internationale instroom bij universiteiten, en de minister vindt dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten onder druk staat. Het hoger onderwijs zit nu wel op het maximale aantal internationale studenten, oordeelt hij. Het mogen er in ieder geval niet meer worden.  

Veel partijen hadden zich ingeschreven voor het debat dat door SP-Kamerlid Peter Kwint was aangevraagd toen bleek dat de minister zijn motie aanvankelijk niet wilde uitvoeren. In Kwint’s aangenomen motie werd gevraagd om de werving van het aantal internationale studenten tijdelijk op te schorten.  

Vergeet niet dat een student best veel geld kost 

“Er is niks tegen op studenten die hier willen komen en die in Nederland Nederlands willen leren, maar er is van alles op tegen om die keuze te maken met publieke financiering. Vergeet niet dat een student best wat geld kost”, zo zei Pieter Omtzigt tijdens het debat. Hij drong er bij de minister op aanom middels bestuurlijke afspraken met het hoger onderwijs het percentage internationale studenten terug te brengen naar het niveau van vijf jaar geleden.  

Peter Kwint, aanstichter van het debat, vertelde dat door zijn aangenomen motie het grootkapitaal inmiddels de weg gevonden heeft naar de mailbox van de Socialistische Partij. “Sinds mijn motie met de heer Van der Molen ben ik gebombardeerd met boze mails van bestuurders, vaak in combinatie ingediend met de lokale VNO-NCW. Die zeggen dat zij echt de unieke uitzondering zijn op de regels die wij nu hebben, want ze hebben een tekortsector, of een internationaal werkveld, of krimp, of geen problemen met huisvesting. Dat is gek, want ik ken de plaatsen in Nederland niet waar geen probleem is met huisvesting.” 

Kwint waarschuwde de minister. “Een uitzondering die voor iedereen geldt is uiteindelijk geen uitzondering meer.” 

Habtuma de Hoop van de PvdA wilde juist wel maatwerk. De problemen in de regio zijn anders dan in de randstad, zo redeneerde de Friese PvdA’er. “De instroom van internationale studenten maakt het mogelijk om in krimpregio’s de kwaliteit van hoogwaardig onderwijs te behouden en onderzoek te blijven bieden. Dat vind ik belangrijk. Wat ons betreft blijven zij dan ook de mogelijkheid behouden om studenten te werven. Want als we dat niet doen, komt de infrastructuur van vele regio’s onder druk te staan.” Ook Jeanet van der Laan van D66 drong bij de minister aan op regionaal maatwerk. 

Honderden Duitse studenten economie en psychologie 

Hatte van der Woude herhaalde het aloude VVD-standpunt. De liberalen zijn voor internationalisering zijn, maar dat betekent ook dat bepaalde studenten niet hoeven te komen. “We kunnen de internationale instroom van studenten gebruiken in de zorg, techniek en technologie. Moeten we dan ook honderden Duitse studenten in het Engels in psychologie en economie opleiden? Dat zijn studenten die thuis niet door de selectie kwamen, hier komen studeren en na het behalen van hun bachelor meteen weer weggaan. Dat moeten we misschien niet altijd doen. Er is dus maatwerk nodig.”  

Een soortgelijk standpunt werd gebezigd door Joost Eerdmans van JA21, die ook vindt dat er alleen plek is voor internationale studenten die hier een technische studie komen volgen.  

De VVD stelde voor om de maatregelen van stal te halen die drie jaar geleden al voorgesteld werden in de wet Taal en Toegankelijkheid. Dat betekent een fixus op Engelstalige opleidingen, een quotum op het aantal studenten van buiten de EER en een noodstop voor opleidingen die overspoeld worden met studenten uit een specifiek land van buiten Europa. 

Kruideniersachtige bekrompenheid 

PVV’er Harm Beertema zei dat universiteiten best kleiner mogen worden en dat de perverse prikkels uit de bekostiging moeten. “De universiteiten hebben die internationalisering niet nagestreefd om het niveau van de wetenschap te verhogen, zeg ik nog maar eens. Het is een verdienmodel en een concurrentiestrijd om zo veel mogelijk studenten binnen te harken. Het is niet geboren uit wetenschappelijke grootsheid; het is geboren uit kruideniersachtige bekrompenheid.” 

Vergelijk het eens met de zorg, schetste Beertema. “Ziekenhuizen hebben al heel gauw geen bestaansrecht meer volgens de rekenmeesters van de zorg. Die worden rücksichtslos gesloten. Waarom blijven wij overbodige universiteiten, nutsinstellingen die worden gefinancierd door Nederlandse belastingbetalers, op deze geforceerde manier voor buitenlanders in stand houden?” 

Breed vanuit de Kamer waren er ook zorgen voor het taalbeleid bij universiteiten. Veel partijen bezigen het standpunt dat de wet momenteel niet wordt gehandhaafd. Het CDA wil zelfs dat alle docenten in het hoger onderwijs, net als in Vlaanderen – waar men heel strikte taaleisen heeft – verantwoordelijk worden voor de Nederlandse taalvaardigheid van studenten.  

De balans is verstoord 

De minister begon in zijn termijn met de constatering dat de kwaliteit van het hoger onderwijs onder druk staat door de onbeheersbare internationalisering. “De balans is verstoord, zoals velen van u aangaven. Denk aan huisvesting, vooral in bepaalde delen van het land, te volle collegezalen en extra begeleiding die internationale studenten vragen, bijvoorbeeld voor mentaal welzijn en vanwege een slechte uitdrukkingsvaardigheid et cetera. Dit alles gaat ten koste van het welzijn van studenten en de kwaliteit van het onderwijs.” 

De minister was het eens met Peter Kwint van de SP dat hij terughoudend moet zijn met de roep om meer maatwerk. “Velen van u vragen ruimte voor regionaal maatwerk. De heer Kwint zei al dat uiteindelijk iedereen zich een uitzondering op de regel kan voelen. Volgens mij moeten we daar in zekere zin terughoudend in zijn. Als we te veel uitzonderingen maken, is maatwerk zinloos geworden, want iedereen is natuurlijk uniek.” 

Geen halve, maar hele oplossingen 

Het is de minister de afgelopen maanden na vele gesprekken duidelijk geworden dat dat er nieuwe wet- en regelgeving  om de instroom te beperken onontkoombaar is. “Het allereerste is dat er in ieder geval wet- en regelgeving moet komen. Die zal gericht zijn op capaciteitsbeheersing en instrumenten voor instellingen. Daarnaast moeten we aanvullende afspraken maken op het bestuursakkoord dat ik heb afgesloten. Dat is heel erg belangrijk, want we willen uiteindelijk een oplossing die geen halve oplossing, maar een hele oplossing is.” 

Als het om het aantal internationale studenten gaat “zitten we op dit moment wat mij betreft nu wel aan ons maximum”, zei de minister. Hij wil echter voorkomen dat ‘een Randstadprobleem’ een probleem voor het hele land wordt. “Er zijn natuurlijk grote verschillen in Nederland en we moeten daar oog voor hebben.”  

Daarom moet er centrale regie komen, en daar ligt een rol voor de minister. Hoe zijn regie eruit gaat zien zal duidelijk worden in de langverwachte brief.  

Inspectie kan niet handhaven 

Een ander punt van zorg in de Kamer is het taalbeleid in het hoger onderwijs. De minister moest erkennen dat de Onderwijsinspectie nu eigenlijk niet kan handhaven of opleidingen terecht Engels als voertaal hanteren. De Wet op het Hoger onderwijs biedt nu eenmaal veel mogelijkheden om een opleiding aan te bieden in een andere taal, zei hij. Dit leidde tot groot ongeloof bij Peter Kwint en het onafhankelijke Kamerlid Pieter Omtzigt. De minister voelde dat ongemak ook en kondigde aan dat hij in zijn februaribrief met strengere regels zal komen. 

Aan de staart van het debat kwam de discussie weer terug waar het begon: een motie die aan hogescholen en universiteiten het verbod op de werving van internationale studenten uitvaardigt – in ieder geval tot het moment dat de minister met een nieuwe visiebrief komt.  

Hoe voorkomen we een ophefcyclus? 

Pieter Omtzigt had daar nog een verhelderende vraag over. “We krijgen de februaribrief nu in maart. Als die brief komt, worden we dan niet verrast omdat alle universiteiten en hogescholen weer geweldige folders naar Madrid, Istanbul enzovoort mogen gaan sturen?”, wilde hij weten. 

“Volgens mij heb ik in mijn brief aan de instellingen gezegd dat deze stop op werving is tot en met de uitwerking van mijn februaribrief”, zo zei de minister. “Maar het is in mijn ogen zeker niet zo dat alles weer losgaat op het moment dat die brief naar buiten gaat.” 

Voordat er forse versoepelingen worden doorgevoerd, zullen die dus eerst met de Kamer besproken, deelde Omtzigt zijn interpretatie. “Anders komen we hier weer in een soort ophefcyclus terecht. Dat zou ik even willen voorkomen.” De minister kon dit toezeggen.  

Dit betekent dat instellingen in ieder geval geen internationale studenten mogen werven totdat de Kamer heeft gesproken over de brief, die medio maart wordt verwacht.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK