Groei aantal vrouwen in techniekonderwijs geremd 

Nieuws | de redactie
16 augustus 2023 | Het percentage vrouwelijke leerlingen en studenten dat een bètatechnische onderwijsrichting kiest, is in 2022 gestagneerd. Hoewel de (technische) arbeidsmarkt groeit, blijven de onderwijsaantallen achter en de tekorten in stand. De verwachte krimp binnen het hbo vormt een verdere waarschuwing voor de beschikbare talentpoel. Wel kiezen op het havo voor het eerst evenveel vrouwen als mannen een bètaprofiel. Dat blijkt uit de Monitor Techniekpact 2023. De man-vrouwverschillen tussen hbo en wo, en onder opleidingen, onthullen waar de bètasector nog winst kan behalen.
Beeld: Unsplash

Toename en tekort aan technici 

Het tekort aan technici op de arbeidsmarkt loopt immer op, terwijl het aantal vrouwen in de bèta nog altijd achterblijft. Tien jaar geleden tekenden overheid, onderwijs en werkveld het Techniekpact om hierin verandering te brengen. Vier aandachtspunten daartoe zijn instroom, leraren, publiek-private samenwerking en leven lang ontwikkelen. Het Platform Talent voor Technologie is ook betrokken. Elk jaar publiceert het pact een monitor om de ontwikkelingen binnen het techniekonderwijs te inventariseren. 

Het tienjarig jubileum gaat niet gepaard met goed nieuws. Hoewel de arbeidsmarkt in het algemeen en de technieksector in het bijzonder blijven groeien, zijn er behalve meer werkenden ook steeds meer tekorten in de techniek: er zijn momenteel ruim 100,000 vacatures op circa 1,85 miljoen technici. Dit laatste getal is een groei van vijf procent ten opzichte van het vorige jaar en 24 procent sinds 2013. Vergeleken met de beginmeting is het aantal vrouwelijke technici gestegen van 188,000 tot 304,000 (+62 procent); de groei bij de mannen was 19 procent (1,3 miljoen tot zo’n 1,5 miljoen). 

Krimp in instroom tot techniekonderwijs 

Ook in het techniekonderwijs is er geen reden tot feest. De instroom tot bètatechnische richtingen is dit jaar licht gedaald. Behalve vmbo en vwo tonen alle niveaus een negatieve trend. Een krimpend totaal aantal leerlingen en studenten, waaronder in het hbo, heeft hiermee te maken. Wel is er een kleine stijging in het aandeel bèta’s binnen vwo en wo. Qua man-vrouwverhouding is er tevens een bijzonder nieuwtje – op het havo verkozen beide geslachten voor het eerst even vaak een natuurkundig profiel (36 procent). Op het vwo liggen deze cijfers overigens ook nagenoeg gelijk: 59 procent van de mannen en 58 procent van de vrouwen koos zo’n profiel. Daarnaast is het aantal vrouwelijke techniekdocenten in tien jaar met tien procentpunt gestegen tot 39 procent. 

Een extra nadruk op de onderwijs- en werkkeuzes van vrouwen in de bètatechniek is nieuw dit jaar. Hierbij zijn omvangrijke verschillen tussen niet alleen vrouwen en mannen maar ook het hbo en wo. Over 2022-3 koos in het hbo 12 procent van de vrouwen en 37 procent van de mannen voor de bèta. In het wo is dit gehalte 27 procent bij vrouwen en 45 procent bij mannen. Voor beide gevallen geldt een lichte stijging ten opzichte van tien jaar geleden. Over het geheel is in het hbo 72 procent van de bèta’s man en 28 procent vrouw; in het wo is dit 57 procent man en 43 procent vrouw. Vergeleken met tien jaar geleden is dit weliswaar een grote toename, maar de voorbije drie jaar stagneerde het vrouwelijk aandeel. 

Man-vrouwverschillen in opleidingen techniekonderwijs 

Op opleidingsniveau zijn man-vrouwverschillen veel groter. In het hbo hebben Van Hall Larenstein en de HKU bijna 50 procent vrouwen in de bèta. Voor de christelijke hogescholen Windesheim en Ede ligt dit gehalte op respectievelijk twaalf en vier procent. Het percentage vrouwelijke bèta’s is bij de HKU en NHL Stenden de voorbije tien jaar verdubbeld. In absolute zin is het aantal vrouwen hoger aan de HvA en de Hogeschool Rotterdam, maar daar is de studentinstroom ook veel groter.

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In het wo hebben Wageningen, Maastricht en Utrecht meer dan 50 procent vrouwen in de techniek; die universiteiten hebben tevens hoge absolute aantallen aan vrouwelijke bètatechniekstudenten. De technische universiteiten van Delft en Eindhoven blijven achter, net als Twente (respectievelijk 31, 28 en 28 procent). TU Delft heeft weliswaar 1563 vrouwelijke bèta’s, maar die verbleken bij de 3405 mannelijke medestudenten. Over het geheel is er in het onderwijs dus nog werk aan de winkel. 

Zes techniekopleidingen geheel mannelijk 

Onderverdeeld naar individuele opleidingen blijkt op het hbo dat medische richtingen, mode en textiel een percentage vrouwen van 75+ teweegbrengen. Ook opvallend is dat milieukunde in tien jaar tijd van 29 naar 64 procent vrouw is gestegen. Daarentegen zijn 46 opleidingen voor 80+, 24 opleidingen voor 90+ en 6 opleidingen voor 100 procent mannelijk. Absoluut gezien heeft de opleiding biologie en de richting communicatie/multimedia de meeste vrouwen, voor zover dit een bètarichting betreft. Meer mannelijke opleidingen zitten in de ICT, technische bedrijfskunde en de werktuigbouwkunde. 

In het wo zijn drie medische en bedrijfskundige opleidingen geheel vrouwelijk, terwijl andere medische en sporttechnische richtingen boven de 80 procent vrouwen herbergen. Daartegenover is binnen de ICT en de nanotechnologie een aantal opleidingen geheel mannelijk, terwijl er in totaal 26 opleidingen meer dan 80 procent mannen trekken (waaronder diverse in de ingenieursrichting). In absolute aantallen hebben liberal arts-richtingen de meeste vrouwen (voor zover bètatechnisch), gevolgd door biomedica en biologie; werktuigbouwkunde, ICT en ingenieurs zijn meer mannelijk. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK