‘Bemoeizucht rechters moet teruggedrongen worden’

Nieuws | de redactie
12 januari 2009 | De rechterlijke invloed op het verloop van civielrechtelijke procedures dreigt een vorm van bevoogding te worden waar uiteindelijk iedereen slechter van wordt. Dat stelde prof. Bert van Schaick in zijn inaugurele rede te Tilburg. "We zullen moeten aanvaarden dat het belang van de waarheidsvinding in het burgerlijk procesrecht een relatief belang is, dat soms moet wijken voor andere belangen, zoals het belang van een productieve rechter en een toegankelijk rechtssysteem."

Als een conflict over de uitvoering van een overeenkomst wordt voorgelegd aan de rechter, beslist deze nadat de partijen over en weer hun visie op het conflict hebben gegeven. Het burgerlijk procesrecht bevat regels over het verloop van die procedure voor de rechter. Het gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van partijen voor de beschrijving van hun geschil en de betwisting van de stellingen van hun wederpartij. Als een partij de procesrechtelijke regels echter niet of niet goed in acht neemt, kan zij de procedure verliezen terwijl zij die eigenlijk had moeten winnen. Het burgerlijk procesrecht kan rechten zo maken en breken, zegt hoogleraar Bert van Schaick, hoogleraar Privaatrechtelijke rechtshandhaving en rechtsvergelijking aan de UvT.

Net als in het burgerlijk recht staat in het burgerlijk procesrecht de partijautonomie onder druk. De rechter krijgt steeds meer invloed op het verloop, de inhoud en uitkomst van de procedure. Vaak wordt dat gerechtvaardigd door het belang dat rechterlijke uitspraken berusten op een feitencomplex dat beantwoordt aan de werkelijkheid. Op grond van de gedachte dat de rechter moet bijdragen aan de verwezenlijking van de werkelijke rechtsverhouding tussen partijen, wordt ook steeds vaker aanvaard dat de rechter een helpende hand biedt aan een partij die kennelijk een fout maakt. Als deze tendens vaste voet aan de grond krijgt, zal het burgerlijk procesrecht de rechten van partijen vaker maken en breken dan ooit.

Want de vraag is dan niet langer of die rechten wel of niet bestaan, maar of de rechter het redelijk vindt dat ze wel of niet bestaan, aldus Van Schaick. Dat nodigt uit tot slordig procederen, terwijl bovendien te verwachten valt dat partijen hun proceshouding en tactiek aan deze ontwikkeling zullen aanpassen. Onvermijdelijk wordt dat steeds meer uitspraken verder komen af te staan van de werkelijkheid, terwijl die werkelijkheid juist de toenemende invloed van de rechter op het verloop en de uitslag van de procedure moet rechtvaardigen.

Al met al dreigt de toenemende invloed van de rechter te leiden tot een vorm van bevoogding waar uiteindelijk iedereen slechter van wordt. Het is dan ook van groot belang dat deze tendens een halt wordt toegeroepen, stelt de hoogleraar. We zullen moeten aanvaarden dat het belang van de waarheidsvinding in het burgerlijk procesrecht een relatief belang is, dat soms moet wijken voor andere belangen, zoals het belang van een productieve rechter en een toegankelijk rechtssysteem. Het belang dat een rechterlijke uitspraak berust op een feitencomplex dat beantwoordt aan de waarheid, wordt niet noodzakelijk gediend en kan in wezen ook niet worden gediend door een actieve rechter die partijen vertelt hoe hun geschil eruitziet en hoe zij het moeten oplossen. We zullen moeten aanvaarden dat het burgerlijk procesrecht een vorm van geschilbeslechting regelt die naar zijn aard gebrekkig is, omdat daarbij een veelheid van deels nauwelijks te verenigen belangen in acht moet worden geno! men.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK