Nederland cynisch-content

Nieuws | de redactie
22 augustus 2011 | Het vertrouwen in overheden en ambtenarij is in Nederland relatief hoog, evenals de aanvaarding van en de tevredenheid met hun beleid. Toch zijn er veel verlangens naar vernieuwing, maar dan wel bínnen het massaal gesteunde democratisch systeem. Waar zitten de ergste zorgen?

De Tilburgse School voor Politiek en Bestuur rapporteert datvoor een aanzwellende legitimiteitscrisis weinig statistischeindicaties zijn in hun nieuewe monitoring van de visies op dedemocratie. Op onderdelen van het systeem zijnechter zeker legitimiteitsproblemen aan te wijzen. Zulkezorgpunten zitten eerder bij de politiek dan bij het bestuur,eerder bij de representatieve politiek dan bij de executievepolitiek, en bovenal bij de politieke partijen.

De Legitimiteitsmonitor Democratisch Bestuur – voor het eerst opgesteld – brengt een groot aantalonderzoekstatistieken van de afgelopen decennia geordend ensamengevat bijeen. Zij analyseren het vertrouwen in, de aanvaardingvan en de tevredenheid met het democratisch bestuur inNederland.

Interessante bevindingen zijn:

* De tevredenheid met de feitelijke werking van de democratie inNederland is volgens de statistieken sinds de jaren ’70 trendmatiggegroeid. Wel worden na de eeuwwisseling dalende bewegingengesignaleerd.

* Van een ‘regeringsbonus’ is maar in zeer beperkte mate sprake:na 1956 is het maar twee keer voorgekomen dat een regeringscoalitiebij verkiezingen met winst werd beloond.

* Internationaal vergeleken is het vertrouwen in de regeringeind jaren ’90 niettemin hoog; hierop volgt een relatief sterkeinzinking (2002-2005) en vervolgens een periode van herstel metstevige pieken en dalen, waarmee we nog steeds te maken hebben.

* Het vertrouwen in het parlement van eind jaren ’90 tot nuvertoont ongeveer hetzelfde patroon: van relatief hoog, naar forslager, naar herstel en sterke fluctuaties. Een redelijk stabiele,forse minderheid meent dat Kamerleden niet geïnteresseerd zijn inde mening van de burger, terwijl allengs gegroeide meerderhedenzich ook cynisch uitlaten over Kamerleden die niet op het algemeenbelang zouden letten en het contact met de mensen in het land snelzouden verliezen.

* Grote groepen van de onderzochte populaties stellen weinigbelang in de politiek en veronderstellen dat de politiek ook weinigbelang stelt in hen. De responsiviteit, de mate waarin politiciaandacht hebben voor de wensen en problemen van burgers, wordt doorde jaren heen niet al te hoog ingeschat.

* Een redelijk stabiel deel van rond 50% van de burgers steltdat politici arrogant zijn en dat ze net als de politieke partijenwaarvan ze deel uitmaken alleen in de stem van burgersgeïnteresseerd zijn en niet in hun mening. Niettemin blijft deopkomst bij Tweede Kamerverkiezingen internationaal vergelekenhoog, waar de opkomstpercentages bij andere algemene verkiezingendalende tendensen vertonen.

* Het totaal aantal formele leden van politieke partijen is doorde jaren heen fors gedaald. Een ruime meerderheid heeft niet hetgevoel dat men aanhanger is van een politieke partij. Hetvertrouwen in politieke partijen beweegt zich op een structureellager niveau dan het vertrouwen in regering en parlement.

* Het vertrouwen in ambtenaren is internationaal vergelekenhoog. De tevredenheid met het functioneren van de overheid, deoperationalisatie van de executieve macht, ontwikkelt zich vanrelatief hoog eind jaren ’90, tot een stuk lager rondom de jaren2002-2005, tot opnieuw relatief hoog.

* De relatief hoge waarderingscijfers voor de plaatselijkeoverheden – veelal de meest zichtbare ‘eerstelijns-overheden’ -vertonen een rustig en stabiel beeld.

* Autoriteiten met bijzondere monopolies enverantwoordelijkheden binnen de democratische rechtstaat -belastingdienst, leger, politie, justitie, rechterlijke macht -lijken te kunnen bogen op een substantiële en stabiele mate vanvertrouwen.

* De meerderheid van de Nederlanders is nergens ‘hogelijk’tevreden met het beleid op verschillende beleidsterreinen, ze lijktwel bijna overal ‘gematigd’ tevreden.

* In een periode waarin het Europese bestuur steeds belangrijkeris geworden, treedt de hang naar nationale beleidsvorming ooksterker naar voren. De uitzondering is economisch beleid: ruimemeerderheden zien hier een legitieme rol voor Europa weggelegd. Bijandere beleidsterreinen neigt men in toenemende mate naar ‘DenHaag’, wat als steunbetuiging voor het nationaal bestuur kan wordenuitgelegd.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK