Talenten polijsten, diamanten maken

Nieuws | de redactie
5 oktober 2011 | “Binnenkort heeft het land weer een regering. Arme Belgen.” Vlaams kennisminister Pascal Smet geeft met lichte spot een scherp perspectief. “Een responsabilisering die ik niet wens: een die de investering in de ontwikkeling van talent legt bij diegene die dat talent heeft, en niet bij de samenleving die dat talent nodig heeft.”

In Vlaanderen is men gewend om bij de opening van het academischjaar zeer stevige, inhoudelijke redes van de minister teverwachten. Smets voorganger Vandenbroucke deed dat, de nieuweminister blijft niet achter. Hij schetst hoe het onderwijs, en hetHO in het bijzonder, zijn rol in een dynamische omgeving en metheel nieuwe generaties studenten moet heruitvinden. En citeert DeGroene Amsterdammer over die “Arme Belgen.”

Ademruimte bepaalt u zelf

Over de aanzienlijke extra investeringen in kennis zegt hijdaarbij: “Ik denk dat we eerlijke inspanningen leveren. Voorsommigen zal dit te weinig zijn. Ik behoor tot diegene dieovertuigd zijn dat hiermee zuurstof gegeven wordt voor deveranderingen waarvoor onze universiteiten en hogescholenstaan.”

“Of die zuurstof voor de instellingen ook ademruimte betekentvoor de mensen die er instaan voor de kerntaken van ons hogeronderwijs, bepalen jullie in hoge mate zelf.  Ik wil graag ookalle obstakels die een efficiënte besteding van deze middelenbelemmeren, mee uit te weg ruimen. In dialoog. En in zo grootmogelijke transparantie. Responsabilisering is het magische woordvoor elke hervorming. Een grote autonomie in ruil voorverantwoordelijkheid, en voor verantwoording.”

Diamanten maken

Over talentbevordering en excellentie legt hij een eigen accent.”Jullie opdracht is dubbel: excellente mensen vormen met eenexcellente kennis en excellente vaardigheden in de studierichtingvan hun keuze. Persoonlijkheden afwerken, ruwe talenten polijsten.Diamanten maken.”

“Ik heb me van bij mijn aantreden verzet tegen een begrip vangelijke kansen dat uitsluitend gericht is op inspanningen voor wieeen deficit heeft.  Voor het herverdelen van welvaart heb jerijkdom nodig. Hetzelfde geldt voor talenten. We moeten zwakkekinderen sterker maken, maar we moeten ook sterke kinderen sterkermaken. Zo wordt de gehele samenleving sterker en gaan we er metzijn allen op vooruit.”

Het volledige betoog, waarin de Belgische impasse met die inEuropa, de economie en het discours over kansen enverantwoordelijkheden wordt verbonden en waarin hij poogt te duidenhoe het hoger onderwijs zijn opdrachten daarin moet vinden, leest uhieronder.

De universiteit als global positioning system
Toespraak Pascal Smet bij opening academiejaar UniversiteitGent

“Geachte aanwezigen in al uw titels en kwalificaties….
(en dat zijn er heel wat)

Twee weken geleden verwonderde een journalist zich in De GroeneAmsterdammer over economische groeicijfers in België. Terwijloveral in de eurozone de groei wegvalt, boekt België kwartaal opkwartaal hogere groeicijfers, ondanks een hoge staatsschuld, eengroter begrotingstekort, hogere rentestanden, een lagerekredietwaardigheid en meer wantrouwen bij beleggers dan in debuurlanden.

De verklaring zocht hij bij de lange regeringsvorming. Tijdenseen crisis is stimuleren voor de economie het beste dat je kuntdoen en blind bezuinigen het slechtste. In dat geval ben je zonderpolitici kennelijk beter af. Volgens hem wil de ironie dat eendisfunctioneel politiek stelsel ons even behoed heeft voor het lotvan onze buurlanden. “Binnenkort heeft het land weer een regering.Arme Belgen.” besloot de Groene Amsterdammer ironisch.

Een gemiddelde Vlaming die de afgelopen drie jaar niet naartelevisie zou gekeken hebben, geen krant zou gelezen hebben, engeen aandelen had, zou allicht niet door hebben dat er geenvolwaardige federale regering was, laat staan dat de wereld tiltslaat. Een extreem natte en sombere zomer hebben we zowat om detien jaar. Een extreem warme en droge ook. Na een dipje trekt deeconomie terug aan, het aantal werkaanbiedingen stijgt en dewerkloosheid daalt. Er zijn vandaag minder werklozen dan in 2005.En door de automatische index voelen we de inflatie nauwelijks.

De wereld warmt op

Ondertussen warmt de wereld wel op, letterlijk en figuurlijk,muteert de natuur, verschuiven economische machtsverhoudingen vanEuropa en de VS naar China, India en Brazilië, concentreren definanciële markten de rijkdom, speculeren op schulden enherverdelen de lasten van dat speculeren , ook bij diegenen diegeen aandelen hebben. De Arabische lente overzomerde en staat numogelijkerwijze voor een dorre herfst en een gure winter…

Teveel jongeren in London verliezen het noorden,  teveeljongeren in Madrid het zuiden. Ze zijn het perspectief op eentoekomst kwijt en met die hoop ook het vertrouwen in die systemendie tot een paar jaar geleden zo veilig leken. Ook het vertrouwenin de politiek die, aan de linkerzijde of aan de rechterzijde, aandie systemen vast hangt.  Overal in Europa bereikt hetvertrouwen in politici een dieptepunt, in die mate zelfs datverkopers van tweedehandsauto’s ons moeiteloos achterlaten.

Ook journalisten komen aardig in de buurt van datvertrouwensdieptepunt. Dat gaat niet alleen om de begrijpelijkemening van een generatie jongeren die aan onze universiteiten, eenhalve eeuw na de eerste migratiegolven, nog veel te zeldzaamis.

Het gaat evengoed om jongeren die aan deze universiteit, net alshun ouders, een bachelor of master  komen halen. Zijwantrouwen tegelijkertijd de politici die ervoor moeten zorgen datdie bachelor of master voor iedereen die er de capaciteiten voorheeft, haalbaar is. En ze wantrouwen diegene die moeten voorlopenin het maatschappelijk debat hierover.

De kop van het vertrouwen

Aan de kop van vertrouwensberoepen vinden we brandweermannen endokters, niet toevallig beroepen die een direct antwoord hebben opeen voelbare en vatbare crisis. Niet ver daarna komen leerkrachtenen professoren. U dus.

Jullie mogen dan al de indruk hebben dat het respect bijjongeren verdwenen is.. , jullie hebben een voorsprong op mij alshet gaat om het herstellen van het vertrouwen van jongeren in eensamenleving wat sommigen ook moge beweren wel maakbaar is, ook vandie jongeren die hier vandaag niet zijn.
Hier moeten antwoorden gegeven worden op een crisis die, integenstelling tot een brand of een ziekte, niet met eenvoud tevatten is, en waarvoor de diagnoses en de remedies complexzijn.

Want ondanks de relatieve windstilte, smeult ook in Vlaanderenen Brussel een en ander bij onze toekomstige generaties. Ideeën enverlangens, gecounterd door frustraties omwille van de dagelijkseconfrontatie met een berichtgeving die vooral uitzichtloosheidpropageert…  Er zijn er die daar bijna een pervers genoegen invinden. Hoe minder ruimte voor het dromen en realiseren van ideeënen verlangens, hoe groter de kans dat smeulend ongenoegen omslaatin brandhaarden.

Ik denk niet dat dat op te lossen, laat staan te voorkomen ismet  recepten van het verleden. Ik merk vandaag bij sommigenheimwee naar de school van vroeger, bij sommigen zelfs naar die vanBint uit de jaren dertig, toen gezag gelijk stond met macht, engebaseerd was op het ontbreken van inspraak en communicatie. Toenkennis gebaseerd was op de premisse dat wie kwam leren, een leegblad was dat door de leerkracht volgeschreven moest worden.Desnoods moest wat op dat blad al stond, maar eerst gewistworden.

Er is vandaag ook veel heimwee naar politieke recepten van hetverleden, een verleden met duidelijke grenzen, waarbinnen mensendezelfde wortels hebben en dezelfde taal spreken, recepten dieovertuigd zijn dat je van uitgeweken Turken, om maar een voorbeeldte geven, al naar gelang waar ze terecht gekomen zijn, nieuweDuitsers, nieuwe Nederlanders, nieuwe Belgen, zelfs nieuweVlamingen kunt maken, zonder dat Duitsland, Frankrijk, Nederland,België of Vlaanderen anders worden…

Zinloos of betekenisloos?

Ik geloof niet dat er oplossingen te vinden zijn in eensamenleving die liever méér investeert in repressie en minder inonderwijs, zoals Cameron. De maatschappij moet jongeren eentoekomst bieden en op zijn minst het signaal geven dat  ‘wecare’. Het is te eenvoudig om ongenoegen dat omslaat in geweld afte doen als banale criminaliteit of zinloos vandalisme.

Zinloos in de betekenis dan van betekenisloos. Zelfs in banalecriminaliteit of in vandalisme zit betekenis. Zij zoeken naar eentaal die ze begrijpen en waarin ze kunnen geloven. Zij hebbenopvoeders en politici nodig die de codes van hun taal proberen tebegrijpen, en aanvaarden dat jongeren een eigen stem zoeken, eneigen helden…zij hebben een onderwijs nodig dat insluit, nietuitsluit, en dat bereid is te aanvaarden dat het insluiten van deandere ook het onderwijs zelf verandert.

Hoge werkloosheid en een lage scholingsgraad van allochtonejongeren zorgen vandaag voor een groep die wel deel uitmaken van depublieke ruimte, maar niet van het publieke leven en zich dus ookniet verantwoordelijk voelt. Jongeren vragen duidelijkheid:duidelijke grenzen van wat mag en niet mag…., duidelijke sanctiesals die grenzen overschreden worden. Maar ook duidelijkheid overhet realiseren van hun dromen, over hun aandelen, niet op de beurs,maar in de stad van morgen: hun kansen op een job, een woning, eengezin.

We vertrekken te vaak van wat kinderen niet kunnen, en niet vanwat ze wel kunnen. Het zijn woorden die, met op de achtergrond deecho’s van een wereld die financieel, intellectueel, ethisch,ecologisch en geopolitiek ontregeld is, naïef klinken. Toch lijktme dat de basis:  ons geloof in hun talenten, en hun geloof ineen wereld die die talenten nodig zal hebben. En het geloof dat hetmorgen nog wel beter zal zijn. Wellicht zullen we dat beter andersmoeten definiëren. Maar het kan nog wel beter.

De GPS voor morgen

Het is jullie opdracht om politici, leerkrachten, journalisten,wetenschappers, ingenieurs, kunstenaars te vormen die voor dejongeren van morgen een soort GPS zijn, die hun startpositie meebepalen, en hen begeleiden in het zelf zoeken van huneindbestemming.

En dan heb ik het voor alle duidelijkheid niet alleen over loonen bonussen, maar over het vermogen om volwassen professionele énmenselijke relaties aan te knopen, en over een kritische zin dievertrouwen wekt, in plaats van wantrouwen, die opbouwt in plaatsvan af te breken.

En over creativiteit – het vermogen om oplossingen te zoekenvoor complexe problemen en zich aan te passen aanveranderingen.
Dat is voor mij het echte debat van vandaag – het creëren van eenomgeving die jongeren ruimte geeft om zelf keuzes te maken waarheenze willen met hun leven, een omgeving met richtingaanwijzers(oriëntering), maar zonder eenrichtingsstraten ofwegversperringen.

Een omgeving die ruimer is dan Vlaanderen. Vandaar het grotebelang van het feitelijk invoeren van het Engels als tweede taal inhet curriculum. Vandaar bescheiden inspanningen om deErasmusbeurzen te verhogen, zowel in aantal als in bedrag, en ookbestemmingen buiten Europa mogelijk te maken.

De mechanismen van maatschappelijke uitsluiting zijn vandaag nietzo verschillend van die van 100 jaar geleden: het schools succesvan  kinderen lijkt geconditioneerd door de opleiding, de job,en de taal van hun ouders, en door de kwaliteit van de omgevingwaarin ze opgroeien… Vooral in onze steden worden we al een paardecennia geconfronteerd met een nieuwe, groeiende groep kwetsbarekinderen, kinderen vaak van ouders of grootouders uit de migratie,waarvoor ook de remedies structureel dezelfde zijn als voor deautochtone kansarmen 100 en 50 jaar geleden: onderwijs, opleiding,taal, werk…

Alleen is de va-et-viens sneller,  deculturele verschillen veel groter, en is de materiële omgevingdanig veranderd, en met die omgeving ook de aard van het verlangen.Ik bedoel daarmee dat het verlangen te hebben vaker in de plaatslijkt te komen van het verlangen om te begrijpen, te bedenken, temaken… wie wil geen i-pad hebben, maar wie wil studies aanvatten omeen i-pad te ontwikkelen ?
We hebben als samenleving de kunst van het verlangen verleert.Instant-bevrediging gecultiveerd. Ook dat zou ik jullie willenvragen: de kunst van het verlangen, uitgesteld verlangen tecultiveren.

Exburgering

De mobiliteit en de diversiteit zijn vandaag veel groter, zowelvan de mensen als van het werk. Het is geen uitzondering meer datje de telefonist van een bedrijf in Gent of Brussel in eencallcentrum in Sofia vindt. En de helft van de kinderen in onzegrote Europese steden, heeft wortels elders in of buiten Europa.Dat bedrijf in Sofia bedt zich in in de Bulgaarse samenleving,schoolt Bulgaren op goed vier maanden tot Nederlandstalige ofFranstalige Bulgaren die bovendien nog weten hoe grosso modo onsland in elkaar zit, zonder er ooit geweest te zijn. Exburgering als het ware.

Er zijn voorbeelden van hoe ons onderwijs zichzelf aanpast aangewijzigde noden op de arbeidsmarkt. Door het aanbod van onderwijsen de methode beter af te stemmen op de vraag van bedrijvenbijvoorbeeld. De beste manier om te leren is te beleven.

Er zijn ook tekenen dat ons onderwijs zich aanpast aan degewijzigde achtergrond en context van de leerlingen. Maar er zijnook signalen dat dat onvoldoende gebeurt, en onvoldoende snel. Wemoeten eerlijk zijn: de diversiteit aan de universiteit komt vooralvan buitenaf en te weinig van onder- of binnenuit. Daarvoor stel ikmijn hoop op de noodzakelijke hervormingen in het secundaironderwijs en bij die” hervormingen zullen we ook luisteren naasthet hoger onderwijs.

Er worden ook nieuwe vormen van leren uitgeprobeerd.Videoconferences bijvoorbeeld, of weblectures. Dankbare vormen om,als dat oordeelkundig gebeurt, deuren te openen die nu geslotenblijven. Ik denk daarbij aan gastcolleges van gerenommeerdeprofessoren aan buitenlandse universiteiten, of aan samenwerkingmet andere (Vlaamse of Franstalige) universiteiten, zoals U Gent ereen heeft met de VUB.

Maar ze moeten offensief gebruikt worden, niet defensief. En zemoeten boeien, door de manier waarop ze in beeld gebracht worden,en door de manier waarop lesgegeven wordt.  Naar het voorbeeldvan de befaamde TED-conferences, waar onderzoekers al sinds 1984vertellers worden van wetenschappelijke verhalen. Waar Technology,Entertainment en Design matchen. Als chirurgen vanop duizendenkilometers afstand kunnen opereren, waarom hebben sommigen het erzo moeilijk mee om vanop twee kilometer afstand les tevolgen?

Gelijke kansen en talenten

Dames en heren,
Jullie opdracht is dubbel: excellente mensen vormen met eenexcellente kennis en excellente vaardigheden in de studierichtingvan hun keuze. Persoonlijkheden afwerken, ruwe talenten polijsten.Diamanten maken, Want de fundamenten van beide zijn gelegd in hetbasisonderwijs, de ontwikkeling ervan in het secundaironderwijs.

Ik heb me van bij mijn aantreden verzet tegen een begrip vangelijke kansen dat uitsluitend gericht is op inspanningen voor wieeen deficit heeft.  Voor het herverdelen van welvaart heb jerijkdom nodig. Hetzelfde geldt voor talenten. We moeten zwakkekinderen sterker maken maar we moeten ook sterke kinderen sterkermaken. Zo wordt de gehele samenleving sterker en gaan we er metzijn allen op vooruit. Gelijke kansen voor wie achterstand heeft,mogen niet ten koste gaan van de beste kansen van wie voorloopt…

De universiteit is het sluitstuk van elke onderwijshervorming. Ookvan het basis- en secundair onderwijs; Omdat jullie de bouwstenenvan die hervormingen afleveren: van kleuterleiders tot docenten enonderzoekers.  Onderwijs is de enige sector die zelf zijnwerknemers opleidt en aflevert, en zo concurrent is vanzichzelf.

We hebben de afgelopen twee en een half jaar niet stilgezeten.Het basisonderwijs krijgt een betere en eerlijker omkadering meteen recurrente extra investering van 52 miljoen euro, eenambitieuze talennota wil de kennis van het Nederlands meetbaar enremedieerbaar verbeteren, de kennismaking met en kennis van anderetalen op jongere leeftijd mogelijk maken, voert immersieonderwijsin, en opent het secundair onderwijs voor Engels alsgemeenschappelijke Europese en wereld-economische taal, en voor detalen van de groeilanden, naast die van onze buurlanden. We startenmet onderwijsexperimenten in 9 concentratiescholen in Gent,Antwerpen en Brussel, om dat onderwijs te herdenken vanuit deleefwereld van de kinderen die er schoollopen.

De eerste oriëntatienota voor de hervorming van dat secundaironderwijs is intussen een jaar oud. Door de schotten weg te nementussen ASO, TSO en BSO, en de wildgroei van studierichtingen sterkin te perken,  door langer in te zetten op competentievorming,op belangstellingsgebieden die beter inspelen op wat kinderen welkunnen, in plaats van wat ze niet kunnen, door zo de definitievestudiekeuze wat uit te stellen, willen we meer kinderen beterekansen geven om langer te studeren…

Begin 2012 zullen we besluiten nemen in de fundamentelehervorming van het secundaire onderwijs. Dit is een unieke kans omonze arbeidsmarktwereld te verzoenen met het secundair onderwijs,zonder te vergeten dat onderwijs meer is dan mensen klaar te stomenvoor de arbeidsmarkt.

Maar, zoals al gezegd: beleid staat of valt met mensen. Eenonderwijs dat excellent wil zijn, moet excellente mensen hebben diehet beste uit de talenten van de kinderen kunnen halen. In hetbasisonderwijs worden de fundamenten gelegd of niet gelegd vankinderen om door te stromen naar hoger onderwijs. In het hogeronderwijs worden diegene gevormd die die fundamenten moetenleggen.

Elastiek en verantwaardiging

Geachte professoren,
Er wordt veel van u verwacht. De roep van de gemeenschappelijkerectoren naar meer professoren om de groei van het aantal studentenop te vangen, is begrijpelijk. Die groei bedroeg 43 % de afgelopen10 jaar.  Aan deze universiteit gaat het, na de virtueleoverheveling van studenten van drie hogescholen, om 34.400studenten. Het aantal professoren steeg in diezelfde periode met 10 %.

Een jaar geleden  bevestigde ik aan journalisten dat ik datde elastiek inderdaad niet kon blijven rekken, dat ik naar deprofessoren wou luisteren, om te vermijden dat meer werkdruk zouleiden tot minder kwaliteit op de kerntaken – onderwijs enonderzoek  Die bevestiging sneeuwde onder door de opmerkingdat er nu, in vergelijking met vroeger, ook wat harder moestgewerkt worden. Verontwaardiging was mijn deel, maarverontwaardiging is een drijfveer voor verandering.

Ik heb nogal wat scholen bezocht de afgelopen twee jaar en werdvorig jaar aangesproken door een kleuterleidster met 20 jaarervaring. Zij stond vandaag voor een klas met 22 3-jarigen, waarvaner drie thuis Nederlands praten, en waarvan ze meer dan de helftvan de ouders nog niet op een oudercontact gezien had.  Dehelft die wel kwam, was dan weer veel kritischer, ook over diehelft die er niet was. Zij “klopte” vandaag niet meer uren dantwintig jaar geleden, en had niet meer leerlingen dan 20 jaargeleden, maar die uren leken wel anderhalve keer zo lang teduren.

Zij verwoordde zo perfect wat wij allen voelen, vanonderhoudspersoneel over leerkrachten en directies over tot ambtenaren en kabinetsmedewerkers:  dat niet zozeer dewerklast maar wel de werkdruk is toegenomen.
Misschien, het is maar een gedachte, niet omdat er meer werk is,maar omdat we niet de juiste instrumenten hebben om om te gaan metde veranderingen in onze omgeving?

1000 professoren erbij

Tussen 2000 en 2010 zijn de middelen voor Hoger Onderwijs gestegenvan 1,11 miljard € naar 1,63 miljard €,  of met 46 %. Hetpersoneel aan de universiteiten steeg procentueel ongeveerevenveel.  Dat die stijging blijkbaar niet of heel beperktsoelaas bracht voor diegene die instaan voor de kernopdrachten vande universiteiten – onderwijs en onderzoek – de professoren dus, isopmerkelijk en roept vragen op.

Vragen naar de aard van de middelen en de impact van dieherkomst op het personeelskader.
Vragen over de administratieve inspanningen die jullie vaak moetenleveren om die middelen te verwerven of te verantwoorden.
Vragen of de inzet van die extra middelen resulteert in eenomkadering die professoren ontlast dan wel extra belast.

Het lijkt er in elk geval op dat extra middelen alleen nietzaligmakend zijn. Uit onderzoek naar de perceptie van werklast enwerkdruk bij lectoren in de professionele bachelorsopleidingenblijkt dat de intuïtie van de kleuterleidster met 20 jaar ervaringklopt: de werklast constant blijft, maar de werkdruk toeneemt. Ikwil hierover blijvend een gefundeerde dialoog met jullie voeren, opbasis van jullie ervaringen.

Dames en heren,
Er komen de volgende jaren 1000 professoren bij. Dat is eenstijging met 34 %. Voor een minister van  Gelijke Kansen was het aangenaam uw Rector vorige week in de krant het engagementte horen uitspreken om  zijn kader tevervrouwelijken. Deze uitbreiding biedt daar kansen voor.Vandaag zijn 31 % vrouwelijke docenten, en 11 % vrouwelijkehoogleraar. Aan de instroom kan het niet liggen, want er gaanvandaag meer meisjes dan jongens naar de universiteit.  Hetglazen plafond lijkt af en toe van kogelvrij glas….

Tussen 2012 en 2024 krijgen de universiteiten en hogescholen €225,9 miljoen bovenop het zogenaamde ‘constant beleid’. Datconstant beleid betekent voor de Universiteit Gent de facto eenstijging met ongeveer 7 miljoen per jaar. Daarvan wordt tegen2014  € 42 miljoen bijkomend in het hoger onderwijs wordengeïnvesteerd.

Daarnaast komt er deze legislatuur nog eens 58 miljoen euro doorhet kliksysteem bij, Dat betekent dat er dus 100 miljoen euro extrawordt geïnvesteerd en dan heb ik het nog niet over de bijkomendemiddelen voor O&O. Zou dat meer mogen zijn? Allicht wel. Maarook de rek op de budgetten is met deze inspanningen stilaan op. Dedruk van Europa op de federale begroting zal ongetwijfeld ook wegenop de Vlaamse begroting.

Zuurstof geven en ademruimte

Ik denk, zelfs als de voorspelling van de Groene Amsterdammeruitkomt, dat Vlaanderen niet meer mag besparen op onderwijs. Ergerdan een sociaal-economische crisis, lijkt me een crisis van hetsamenleven zelf. Een desinvestering in onderwijs legt niet alleeneen hypotheek op materiële vooruitgang, maar ook op ontmoeting ensamenleven, op mobiliteit van de geest, op Europa, opVlaanderen.

Ik denk dat we eerlijke inspanningen leveren. Voor sommigen zal ditte weinig zijn. Ik behoor tot diegene die overtuigd zijn dathiermee zuurstof gegeven wordt voor de veranderingen waarvoor onzeuniversiteiten en hogescholen staan. Of die zuurstof voor deinstellingen ook ademruimte betekent voor de mensen die er instaanvoor de kerntaken van ons hoger onderwijs, bepalen jullie in hogemate zelf. 

Ik wil graag ook alle obstakels die een efficiënte besteding vandeze middelen belemmeren, mee uit te weg ruimen. In dialoog. En inzo groot mogelijke transparantie. Responsabilisering is hetmagische woord voor elke hervorming. Een grote autonomie in ruilvoor verantwoordelijkheid, en voor verantwoording.

Geen beperkingdoor uitsluitingsproeven

Dat geldt ook voor de studenten. Ik ben geen voorstander van eenbeperking van de studiekeuzevrijheid door quota of dooruitsluitingsproeven. Ik ben wel een voorstander van eenresponsabilisering van de keuze, door jongeren maximaal teinformeren en de coachen bij het maken van hun eigen  keuzesen  door ze goed in te schatten.

Ook daar gaat de hervorming van het secundair onderwijs over,Ook daar zullen we samen beslissingen nemen, laat het debat nog watlopen: over een brede bachelorjaar, propedeuse jaar, assesment maarlaat één ding duidelijk zijn: we gaan niet uitsluiten maar welinsluiten,

Dames en Heren,
Ik denk dat het bij een heruitzending was van “Man bijt Hond” datik zappend terechtkwam bij mensen uit verschillende hoeken van dewereld die via webcam antwoordden op de vraag over welkeinvestering zij het meeste spijt hadden.  Een koppel had hetover een gezelschapsspel met een onleesbare handleiding van 54bladzijden… ik wou doorzappen toen een jongedame uit de VSantwoordde “Mijn opleiding”.  Meer heeft een minister vanonderwijs niet nodig om nog even te blijven plakken.

Bleek dat de jongedame in kwestie een advocate was. Pasafgestudeerd. Pas aan de slag. Waarom zou zo iemand spijt hebben ?Bleek dat ze had uitgerekend dat ze de eerste vijftien jaar vanhaar professionele carrière vooral zou gaan werken om de lening afte betalen die ze had moeten afsluiten om te kunnen gaan studeren.Het is voor mij, zonder ironie, een voorbeeld van eenresponsabilisering die ik niet wens: een die de investering in deontwikkeling van talent legt bij diegene die dat talent heeft, enniet bij de samenleving die dat talent nodig heeft.

Flesje water stelen

Is het toevallig dat de meest ongelijke samenlevingen ookdiegene zijn met de hoogste inschrijvingsgelden, is het toevalligdat het ook in die samenlevingen is dat het geweld op straat komt?Is het toevallig dat in die klassesamenlevingen, klassejustitiebestaat, dat voor het stelen van een flesje water je maandengevangenisstraf krijgt, terwijl voor het spelen en stelen van hetspaargeld van gewone mensen je een bonus krijgt?

We leven in boeiende tijden, het kan alle kanten op, en ik zoujullie tot slot één ding nog willen vragen. Heul niet mee met zijdie de hoop, het perspectief, het verlangen naar een betere wereldvakkundig de grond willen boren, geef aan onze studenten, onzetoekomst, het verlangen en de hoop dat het morgen beter kan en zalzijn, wanneer we erin geloven en er ook de inspanningen voor willendoen.

Waar een wil is,is een weg zegt een Vlaams gezegde, hoop doetleven, of om het met Ghandi te zeggen: ‘If I have the belief that Ican do it, I shall surely acquire the capacity to do it even if Imay not have it at the beginning.’ Het allerbeste dit academiejaaren ik wens jullie veel confrontatie met het onbekende.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK