Heeft de BaMa een titel?

Nieuws | de redactie
25 mei 2012 | “De bama-wet leverde geen aantoonbaar beter onderwijs, en zeker geen aantoonbaar beter beleid.” Toch twijfelt voormalig OCW-beleidsmaker Peter Kwikkers of het HO beter af geweest zou zijn met het oude systeem. Voor de ASVA-publicatie ’10 jaar BaMa’ blikt hij terug op de totstandkoming van het beleid.

Aanbeveling 7 van de Commissie Veerman in haar rapport(Differentiëren in drievoud, 2010) luidde voor zover hier vanbelang: “Bachelor- en mastergraden blijven wettelijk beschermd,maar de instelling kiest het predicaat dat past bij het profiel vande opleiding en verantwoordt zich daarover bij de accreditatie”.Dit was altijd al, en het is daarmee een bewijs dat Nederlandeerder went aan de euro dan aan Bachelors en Masters.

Bij wijzigingswet van 6 juni 2002 (Stb. 2002, 303) werden diebeide in Nederland ingevoerd, tegelijk met de accreditatiemethode(Stb. 2002, 302). In oppervlakkige memories van toelichting en eenhaastig gevoerde parlementaire behandeling is dit koppel verkochtals een (niet-bestaande) verplichting uit het (ook al nietbestaand) Bologna-verdrag.

Dat leverde ook vreemde discussies op omdat bama-structuur,bama-graden en accreditatie ‘technisch’ volkomen los van elkaarstaan. Er heerst nog steeds spraakverwarring bij werkgevers,beleidmakers, onderwijsmakers en de wetgever. Het verschil tussende bama-onderwijsstructuur en de bama-titulatuur is kennelijksubtiel. Daarom recapituleer ik:

–       De bama-structuur betreftde hoofdstructuur van een onderwijsprogramma van een universiteitof hogeschool.

–       Accreditatie van eenopleiding (ba of ma) betreft een kwalititeitskeurmerk van deoverheid waaraan bepaalde rechtsgevolgen zijn verbonden.

–       Bachelor en Master zijnAngelsaksische graden; drs. ir, ing. en mr. Nederlandse titels. Ditbetreft titulatuur: herkenbaarheid en bescherming in hetmaatschappelijk verkeer. 

Grappig in dit kader is dat de reparatie- en herstelcursussenvoor studenten en afgestudeerden aanbacheloropleidingen die inaccreditatieproblemen kwamen, van wie studiepunten engetuigschriften “onwaardig” zijn verklaard, door de desbetreffendehogescholen ‘masterclasses’ zijn genoemd. Rendement- enexcellentiebeleid blijken een scherp inflatoir effect te kunnenhebben (zie Accreditatie of Herexamen? In Expertise 2012  nr.2). 

Waarom bama? 

Kort voor de behandeling van het BaMa-wetsvoorstel door deEerste Kamer, schreef ik: “Bachelor/master: De titels van dekeizer?” (Thema 2002 nr. 1, p. 25-27): een oproep om op diepolicy borrowing nog eens te reflecteren. Moest dat welzo, kon het niet beter, wat zouden de gevolgen zijn voor hetbinaire stelsel wo-hbo, en zouden de nuttige functies van depropedeuse (oriënteren, selecteren, verwijzen) niet wordenuitgehold? Ik vreesde ook dat de nieuwe “gedeelde” opleidingenaangrijpingspunt zouden worden voor kwestieus beleid enbezuinigingsoperaties.

Voordat de complexe bama-wet in de Kamer was behandeld, was debama-structuur door de universiteiten al half ingevoerd. Dit konbinnen de ‘oude’ WHW en zonder de 100 miljoen gulden subsidie dieervoor werd uitgetrokken. De bama-structuur betreft immersonderwijsstructuur en curriculumbouw en die behoren tot deverantwoordelijkheid van de instelling. De wetswijzigingbeïnvloedde dus alleen de terminologie; niet de inhoud. Echter: dewijzigingswet beperkte toch de onderwijskundige inrichtings- enprofileringsvrijheid omdat ongedeelde opleidingen werdenverboden.

Voor de bepleite flexibiliteit en profilering was de bama-wetook niet nodig, want die zijn afhankelijk van elementen zoalsmodulering, keuzevrijheid, financiering, toegankelijkheid,doorstroom- en overstapmogelijkheden, en ook het vrij verkeer zoalsde EU en het Hof van Justitie borgen (zie voor dat laatste A spacefor the higher education area, in Higher Eduction Policy, 2012 25p. 39-63). 

De wetgever had zich dus kunnen beperken tot de titulatuur. Maarop dit punt was het overbodig. Artikel 7.21 WHW bepaalde al sinds1993 dat afgestudeerden van universiteit en hogeschool tevensgerechtigd zijn om de titel Master, respectievelijk Bachelor, tevoeren in plaats van de drs, ing, ir of mr. Het bama-wetsvoorstelhoefde dus hooguit artikel 7.21 zo aan te vullen, dat instellingenook direct bama-graden aan studenten zouden mogen verlenen.

Er was één geluk. Al sinds ik ook buiten het Nederlandsetaalgebied actief ben, vanaf 1989, biedt het LLM achter mijn naamuitkomst. Ik mocht na 2002 mijn vertrouwde Nederlandse titel gewoonblijven gebruiken en blijf dus meester in de rechten (al maakt dietitel soms in de onderwijswereld enige uitleg over mijn werknoodzakelijk).  

Waarom bama? (vervolg) 

Argumenten van uitwisselbaarheid en internationalisering en hetinruilen van de ingeburgerde titulatuur voor de Angelsaksischebenaming ontbraken. Verengelsing was niet nodig om internationaletransparantie en uitwisselbaarheid te bevorderen. Die leidde juisttot een wirwar van predicaten achter de M of B, waarvoor zelfs eenCommissie (Abrahamsen) in het rapport ‘Bridging the Gap’ geen goedeoplossing wist. 

Die misvatting lag al besloten in de door slechts de vier groteEU-Lidstaten – Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië -opgestelde Sorbonne Verklaring van 1998. Destijdse regelgevingfaciliteerde het internationale systeem van diplomawaardering en-erkenning dat nationale getuigschriften over landsgrenzen heenvertaalt.

Dit continentaal Europese systeem is verfijnd ingevuld doorEU-richtlijnen, internationale conventies zoals van de Raad vanEuropa, en uitvoeringsorganen zoals NUFFIC, die zich met waarderingen erkenning bezighouden. Met het European Credit Transfer Systemen de internationalisering van kwaliteitsborging, loste diteigenlijk alle belemmeringen voor internationale mobiliteitop. 

Dit op inhoudelijke kwaliteitsvergelijking gebaseerd stelsel, isonder druk door de afgedwongen stelseluniformiteit. Iets wat nietop elkaar leek, lijkt bij toverspreuk nu wel op elkaar. Zelf binnende Angelsaksische wereld van het twee-graden-stelsel bestaan sterkeinhoudelijke afwijkingen, waardoor wederzijdse diploma-erkenningnoodzakelijk blijft. Ook de Bologna Verklaring die beloofde om eensysteem van diploma’s gebaseerd op twee cycli wettelijk teverankeren, en de nieuwe initiatieven zoals U-Map, U-Multirank enAHELO, doen daaraan niet af. 

Terzijde: niet heel ambtelijk OCenW was in 1999 overtuigd dat detoen net aangetreden minister Hermans “Bologna” ongewijzigd hadmoeten tekenen; Nederland voldeed al geheel aan de strekking; hettwee-cycli-systeem verdroeg zich goed met Nederlandse regeling vantitulatuur en programmastructuur. Dit los van het feit dat deNederlandse wetgever zich bij voorkeur van het Nederlands zoumoeten bedienen. 

Er is in 2002 meer niet doorgerekend.

–       De U-bochtconstructiewaarmee hogescholen door samenwerking met een Engelse universiteit- altijd eenformer polytechnic- die eerst fel was bestreden, werdfeitelijk gelegaliseerd (terwijl legitieme inhoudelijke trajectenzoals van de NHTV ook daarna nog steeds door de IBG werdentegengehouden).

–       Samenwerking tussenuniversiteit en hogeschool werd minder logisch, want alsuniversiteiten èn hogescholen masters en bachelors opleiden,ontvallen redenen voor op complementariteit gebaseerdeinstitutionele taakafspraken.

–       Het dilemma of en inhoeverre hogescholen (bekostigde) masteropleidingen mogenverzorgen, leidt tot verschraling, kwaliteitsverlies, selectie- enschaalproblemen bij universiteiten èn hogescholen en leidt tot eenonhelder binair bestel. De vraag is dan wie de ware bachelor en wiede ware master opleidt. Universiteiten hebben voor beide de beterekaarten en willen (mede daarom) nu hun sterk gestegen instroomeerder beperken.

–       Toepassing van bama in eenbinair stelsel (dat hebben de Angelsaksische landen niet of nietmeer) betekende geharrewar over BA-wo, B-hbo en MA-wo en(onbekostigd of bekostigd) M-hbo, en over predicaten:achtervoegsels die moeten aanduiden in welk vakgebied isafgestudeerd.

–       De universitaire bachelorwordt een uitstroommoment als wo-studenten dan hun in feiteonafgeronde opleiding afbreken. In een gespannen arbeidsmarkt isdie kans groter dan in een conjuncturele flauwte, maar juist danhebben – blijkt nu ook – op studenten afgewentelde bezuinigingeneen negatieve impact. 

Tijdens de Kamerbehandeling in 2002 verklaarden alle fractieszich voor “het bama-stelsel”, vanwege de veronderstelde bevorderingvan internationale mobiliteit; versterking van de internationaleconcurrentiekracht; internationale standaardisatie, transparanteronderwijsaanbod, doorstroom wo-hbo en hoger kwaliteit. Hier wordennog meer voorspelde teleurstellingen zichtbaar. 

Niet uniforme titulatuur vormde nauwelijks een belemmerendefactor, maar uniformiteit vermindert misschien wel internationalemobiliteit omdat een drijfveer wegvalt om vanwege die andere graadin het buitenland te studeren. Dat bama-titulatuur deinternationale concurrentiekracht van instellingen versterkt,overtuigt evenmin; dat kon al via internationale samenwerking envia artikel 7.21 WHW. 

Hier helpen veeleer is adequate financiering,kwaliteitsverbetering van onderwijs, versterking van de onderwijs-en onderzoekinfrastructuur, en intelligentere internationalemarketing (bijvoorbeeld niet bedelen bij ons belangrijksteexportland omdat er een paar Duitsers in Nederland studeren; datwas gênant en onslim). 

Terminologische standaardisatie brengt geen internationaletransparantie of harmonisatie van curricula teweeg, als we dat alwenselijk moeten vinden. Elk land heeft eigen regels daarvoor.Internationale diplomawaardering en erkenning kunnen nooitvervallen. Dat is immers gericht op curriculumvergelijking en opbewijzen van vertrouwen in elkaars ho-stelsels. Uniforme benamingverhult kwaliteits- en oriëntatieverschillen landen en dat looptuiteindelijk vast in distorsies. 

Is bama-onderwijs beter hogeronderwijs? 

Is het hoger onderwijsnade wetten van 2002 beter geworden zoalsdit door minister Hermans plechtig aan het Nederlandse Parlementwas beloofd? Berichten in media doen daaraan twijfelen, maar alsstraks excellentie extra wordt bekostigd zal er ook wel beteronderwijs komen (formeel gezien). 

Is het hoger onderwijsdoorbama en accreditatie beter geworden?Hiervoor is nog geen bewijs gevonden. 

Zijn hierdoor internationale mobiliteit en internationalevergelijkbaarheid verbeterd? Het is de vraag. Alleen al het feitdat men in het buitenland veelal het model van 3 jaar Ba + 2 jaarMa hanteert en Nederland de competitie met andere kenniseconomieënaangaat met een 4-jarige B-hbo en een meestal 3+1-jarigeuniversitaire Ba/Ma, fronst buitenlandse wenkbrauwen. Dit wordtniet gezien als kwaliteitsslag maar als bezuiniging op inhoud enkwaliteit. 

Mijn vrees dat de bama-split aangrijpingspunt biedt voorkwestieus beleid en bezuiniging blijkt terecht te zijn geweest.Daarvan getuigen beleidsinitiatieven zoals de langstudeerdersboete,de studentonvriendelijke harde knip, de Ba-wo als eindniveau enuitstroommoment, het beleid rond pre- en doorstroom-masters, heta-sociaal leenstelsel, en ander belemmerend beleid van instellingenen overheid. 

De bama-wet leverde dus geen aantoonbaar beter onderwijs, enzeker geen aantoonbaar beter beleid. Of echter de wereld mooier zouzijn geweest onder de vigeur van de ongedeelde opleidingen en devanouds bekende titulatuur, kan evenmin worden bewezen. Er is in deovergangsperiode van bama en accreditatie door onderwijsmakers welveel over onderwijs nagedacht. En dat is altijd goed.   

Peter Kwikkers is consultant bij TriasNet en was alsambtenaar van het ministerie van OCW één van de auteurs van deWHW.

Op 13 juni gaan in Spui25 onder meer Hans Adriaansens en andere HO-kenners metelkaar in debat over 10 jaar bachelor masterstructuur. Dit tergelegenheid van de presentatie van de ASVA-bundel ’10 jaarBaMa)


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK