Veerman en leenstelsel zijn één

Nieuws | de redactie
21 januari 2013 | Minister Bussemaker integreert de uitvoering van ‘Veerman’ met de invoering van het leenstelsel. De versterking van HO-kwaliteit en grote investeringen staan of vallen met de grote SF-hervorming. “Het gaat toch wel om €1 miljard extra.”

De voorzet ligt nu op tafel. Niet alleen ligt een hoofdlijnenschets van een sociaal leenstelsel klaar voor de discussie. Bussemaker doet veel meer. Zij werkt ook de elementen van het advies-Veerman in wetgeving uit, die door Zijlstra nog niet waren geconcretiseerd. Nadruk ligt daarin op het aanwakkeren van verscheidenheid en maatwerk binnen HBO en WO. Dat leidt er dan toe, dat de student meer zelf moet ‘betalen’, maar ook veel meer stimulans en talentontplooiing moet kunnen krijgen.

Een samenhangend geheel

Bovendien doet Bussemaker nog een derde voorzet, een financiële voor de lange termijn. De minister herschikt de opbrengst van het leenstelsel door deze om te zetten in investeringen in kwaliteitsverbeteringen van HBO en WO. Het regeerakkoord en de eerste debatten daarover waren feitelijk nog onhelder hierover. De huidige voorstellen bieden die duidelijkheid wel: de opbrengst wordt geïnvesteerd in kennis.

In gesprek met ScienceGuide benadrukte Bussemaker, dat de integrale opzet geen vrijblijvende kan zijn. De drie kernpunten – leenstelsel, kwaliteitsversterking, investeringen – zijn voor haar geen à la carte beleid. Zij zijn een samenhangend geheel. “Het is dus niet zo, dat je voor het één en dan tegen het ander kunt zijn en vervolgens bij het derde punt nog weer andere eisen zou kunnen stellen.”

Die boodschap is van belang voor alle partijen in HO en in de beide Kamers. De minister wil hen duidelijk maken, dat haar voorstellen meer inhouden dan het afschaffen van de basisbeurs en het doorvoeren van een leenstelsel. Deze stappen zijn onderdeel van een geheel, dat bewuste studiekeuzen, maatwerk, streven naar excellentie en ruimte voor forse investeringen centraal stelt.

Geen versplintering van investeringen

Als koepelorganisaties, instellingen en fracties in de Tweede én Eerste Kamer voorstander zijn van grotere verscheidenheid, ambitie en investeringen in HBO en WO, dan zullen zij het geheel van de voorstellen moeten willen ondersteunen, geeft Bussemaker aan. De voorstellen van Veerman hebben zij al volledig omarmd immers. Voor de ook door Veerman noodzakelijk geachte investeringen “heb ik nog geen alternatieve financiering gezien. Wat hier nu op tafel wordt gelegd biedt die wel. Het gaat toch wel om €1 miljard extra,” zegt zij daarbij.

Bij die investeringen zijn er twee dingen die genoteerd kunnen worden. Ten eerste wil de minister er voor waken, dat zij gedwongen zou worden de ongeveer €1 miljard te versplinteren in een lange lijst van tegenvallers, noden en pijnpunten.

Een dergelijk groot bedrag dat over een lange periode beschikbaar komt in de meerjarenramingen, kan het beste toebedeeld worden aan een beperkt aantal grote thema’s waarmee alle instellingen in HBO en WO te maken zullen hebben. Dan gaan er serieuze bedragen geïnvesteerd worden in ‘gamechangers’ en sectoren waar de impuls voor dynamiek en kwaliteit optimaal kunnen doorwerken, zoals bijvoorbeeld vanuit de FES-gelden nadrukkelijk geïnvesteerd kon worden in excellentietrajecten als Sirius en Eerst de Klas.

Iedereen moet zijn knopen tellen

Het tweede punt van aandacht betreft de keuzes die hierbij gemaakt zullen moeten worden. Bussemaker geeft aan, dat zij die zeer weloverwogen wil maken en hierbij goed wil afstemmen met het veld en het parlement. Maar zij maakt ook duidelijk, dat zij ook hier geen vrijblijvende, à la carte opstelling wil aanmoedigen.

Partijen die alleen onderdelen van het geheel van de drie elementen van haar voorstellen willen ondersteunen, moeten niet rekenen op veel impact bij de vraagstelling naar de verdeling van de investeringen voor de lange termijn. “Als je dit geheel niet wilt steunen of alleen onderdelen die jou wel goed uitkomen, dan kun je moeilijk verwachten, dat je ook nog allerlei eisen kunt gaan stellen aan de verdeling van de extra investeringen. Dat is echt een samenhangend geheel en dat dwingt ook echt tot keuzen.”

Deze laatste boodschap is onmiskenbaar gericht tot die partijen die de hoofdlijnen van het HO-beleid wel willen ondersteunen, maar bij het leenstelsel aarzelen of afwijzend zijn. CDA, D66 en GroenLinks weten nu dat zij hun knopen moeten tellen. En zij niet alleen. Ook de HBO-raad moet scherp afwegen hoe zij zich nu gaat opstellen en dat geldt ook voor de studentenbonden. Als zij zich afwijzend opstellen ten aanzien van het leenstelsel, zal hun impact op de andere aspecten van het geheel daar geen voordeel bij hebben, zo laat het kabinet nu voelen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK