Sterk merk zonder stem
Een KNAW verkenningscommissie onder leiding van prof. Maarten Prak onderzocht bedreigingen en kansen voor het Nederlandse kunsthistorisch onderzoek, dat zowel wordt uitgevoerd binnen universiteiten als bij musea en rijksinstellingen. Haar bevindingen staan in het nieuwe rapport ‘Verschilzicht – Beweging in het kunsthistorisch onderzoek in Nederland’.
Kwetsbaar in isolement
Daaruit blijkt volgens de Akademie dat voor een vitale toekomst van het Nederlandse kunsthistorisch onderzoek meer samenwerking noodzakelijk is tussen universiteiten, musea en andere instellingen op dit terrein. Om de samenhang in het veld, en daarmee de positie van het Nederlandse kunsthistorisch onderzoek, te versterken pleit de KNAW voor een nationaal topcentrum waar kunsthistorici vanuit verschillende invalshoeken kunnen werken aan een gezamenlijke onderzoekagenda.
De KNAW verkenningscommissie concludeert dat de Nederlandse kunst internationaal een ‘sterk merk’ is, maar dat het kunsthistorisch onderzoek in Nederland onvoldoende gebruik maakt van die grote kwaliteit en reputatie van de Nederlandse kunst. Het ontbreken van een gezamenlijke stem en visie maakt de sector kwetsbaar voor bezuinigingen en ongunstige politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. De versterkende wisselwerking tussen kunsthistorisch onderzoek binnen universiteiten en musea wordt nog onvoldoende benut.
Om de positie van het Nederlandse kunsthistorisch onderzoek te versterken, is meer samenwerking nodig tussen nu geïsoleerd werkende onderzoekers aan universiteiten, musea en rijksdiensten. De gewenste samenwerking dient te worden ondersteund door beleid bij de universiteiten die meer ruimte voor interuniversitaire samenwerking zouden moeten scheppen. Ook bij NWO is dit nodig om mogelijkheden voor musea te krijgen om onderzoeksgeld te krijgen en OCW zou in dat verband meer ruimte voor niet-economische kennisbenutting kunnen schenken.
Synergie rond Museumplein
Om de dynamiek in het kunsthistorisch onderzoek te versterken bepleit de KNAW het inrichten van een nationaal onderzoeksinstituut waar kunstgeschiedenis vanuit de volle breedte beoefend kan worden. Dat centrum zou bij voorkeur moeten worden gevestigd in de buurt van het Museumplein in Amsterdam, dat met drie topmusea een unieke locatie biedt.
Het instituut zou te organiseren zijn rondom de bibliotheek en beeldcollectie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD). Ook de landelijke Onderzoekschool Kunstgeschiedenis, waarvan methodologische vernieuwing wordt verwacht, zou hierin een plaats moeten krijgen. Meer synergie tussen universitair en museaal kunsthistorisch onderzoek vereist volgens de KNAW een effectievere aanwending van beschikbare middelen, maar geen omvangrijke aanvullende investeringen.