De virtuoze leraar

Nieuws | de redactie
21 mei 2014 | “Sta je nergens voor, dan val je voor alles.” De pedagoog Gert Biesta gaf zijn gehoor veel mee over leren en ‘het vak’. “Onderwijzen is context gebonden en is risicovol,” noteerde Rotterdams docent Izaak Dekker en de leraar is dan ook “een 3D-simultaanschaker.” Hoe vorm je die?

Gert Biesta is een denker over onderwijs en het leraarschap die in ons land veel waardering oogst als inspirator. Deze week sprak hij bij de Hogeschool Rotterdam over zijn visie op de vraag ‘hoe wordt een competente leraar een goede leraar?’ Izaak Dekker is aan deze hogeschool zelf zowel docent als filosoof en reflecteert voor ScienceGuide op de lezing van Biesta en de lessen voor leraren en beleidsmakers in ons land.

‘“Iedereen heeft wel een mening over het onderwijs, misschien omdat we het allemaal zelf jarenlang hebben geobserveerd”. In het lawaai van alle meningen en spelers in beleid, het bedrijfsleven en de publieke opinie is het moeilijk helder te houden wat de kern van het onderwijzen behelst.

Die ‘essentie’ van wat het vak inhoudt is echter cruciaal volgens Biesta omdat docenten het risico lopen met alle winden mee te waaien.  “If you don’t stand for anything, you will fall for everything.” In zijn lezing in de Arminiuskerk schetst Biesta wat die essentie volgens hem zou kunnen zijn.

Het ver-leren van onderwijs

Zijn kijk op de zaak introduceert Biesta als een andere manier van denken. Anders dan het grotendeels Angelsaksische discours van ‘evidence-based’, ‘leren’ en ‘competenties’ waar hij zich tegen afzet. Wat is er mis met deze begrippen? Biesta stelt dat ze kortzichtig zijn: als we ons daarmee tevreden stellen staren we ons blind op ‘leren als zodanig’, op een leren in het luchtledige.

Biesta noemt dit ook wel ‘learnification’ of ‘ver-leren’ van het onderwijs. Het gaat er volgens hem niet slechts om dat studenten leren. Het gaat erom wat ze leren, van wie ze leren en vooral waarom ze leren. Het onderwijzen heeft met andere woorden altijd een doel, inhoud en relatie.

De doelen van het onderwijs zijn volgens Biesta drieledig. Het maatschappelijke debat en beleid staren zich blind op kwalificatie: het aanleren van kennis en vaardigheden. Dat terwijl het onderwijzen ook altijd een socialiserende en subjectiverende verantwoordelijkheid heeft. Als docent leer je studenten kortom niet alleen kennis en vaardigheden, je maakt ze ook deelachtig aan een traditie (socialisatie) en vormt ze als persoon (subjectivering). Een goede onderwijzer neemt daarom op alle drie de dimensies verantwoordelijkheid en durft te oordelen.

3D simultaanschaken

Bezig zijn met zowel kwalificeren als socialiseren en subjectiveren maakt de leraar tot een soort 3D-simultaanschaker. De drie dimensies overlappen en beïnvloeden elkaar namelijk. Op alle drie de velden wordt van de docent gevraagd te oordelen.

Elke docent moet durven te oordelen over het doel waartoe hij/zij lesgeeft, de manier waarop  – want het middel heeft ook effect op alle drie de velden – en de ‘trade-offs’ die hierbij nodig zijn. Dit noodzakelijke oordelen over waartoe je als docent opleidt is de essentie van goed leraarschap. Het ontwerpen en uitvoeren van onderwijs is in de kern pragmatisch en contextgebonden: wat is nodig om deze student in deze situatie dit doel op dit vlak bij te brengen?

Daarbij heb je weinig aan generaliserende studies over bijvoorbeeld ‘effect van huiswerk’. Dit soort studies doen geen recht aan de verschillende mogelijke doelen en de specifieke context waarin de docent handelt.

Kunst en ambacht

Wat betekent dit voor het opleiden van docenten? Voor deze vraag grijpt Biesta terug op Aristoteles. Aristoteles stelde al dat het onderwijs een menselijke praktijk is en zodanig binnen het domein van het veranderlijke en niet het eeuwige behoord. Het is eerder kunst dan wetenschap en een ambacht gericht op menselijk welzijn.

Precies om deze redenen is het niet mogelijk machinale logica toe te passen en kunnen we niet alleen genoegen nemen met een antwoord op de ‘hoe’ vraag. We moeten weten waartoe. Tot welke cultuur leiden we op? Leraren kunnen deze deugd of virtuositeit aanleren door vanaf het begin de vraag gesteld te krijgen en goede voorbeelden te bestuderen.

Betekent dit dat alle competenties de prullenbak in kunnen? Of kan de virtuositeit van docenten als een soort Über-competentie worden gezien? Geen van beide zegt Biesta. Competenties kunnen aangeven wat je noodzakelijk acht als aanwezige kennis en vaardigheden.

Maar ze schieten ook op twee vlakken tekort. Ten eerste verbrokkelen ze doelstellingen die met elkaar verbonden zijn en ten tweede leggen ze nog niet uit waarom je iets zou moeten leren. Competenties moeten worden verbonden met cultuur en een doel.

Consequenties voor beleid

Betekent dit dat het Ministerie van OCW nu ook moet laten toetsen of de studenten onderdeel zijn geworden van de juiste tradities en volwassen zijn als persoon? Nee, juist hiermee zouden we de plank misslaan. Het vastleggen op nationaal niveau zou de ruimte maar ook verantwoordelijkheid bij docenten wegnemen om te oordelen over de doelstellingen en benodigdheden per specifieke situatie. Bovendien zou het de schijnzekerheid creëren dat de vorming van een persoon op berekenbare ‘machinale’ manier uit te voeren is.

Onderwijzen is context gebonden en is risicovol. Hoe meer we de risico’s vermijden met protocollen en verantwoordingsmechaniek hoe minder ruimte er is voor de virtuositeit van de onderwijzer.’

Izaak Dekker


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK