Samen leren, samen regeren

Nieuws | de redactie
10 september 2014 | Na de vele hervormingen en de sanering van de begroting zouden VVD en PvdA eigenlijk een nieuw regeerakkoord moeten maken, zeiden velen in Den Haag, bijvoorbeeld met het Toekomstfonds. Op onderwijsterrein lijkt men dit inderdaad te doen, via outsourcing aan jonge leraren. Kan dat zo maar?

“Het staatsrecht groeit met de dag,” zei de Nijmeegse geleerde en ‘trainer’ van Dries van Agt prof. Duynstee altijd. Dat gaat ook nu nog op. Het is niet vaak vertoond althans, dat fractieleden van de regeringspartijen tijdens een coalitieperiode met buitenstaanders samen een beleidsplan opstelden, dat impliciet dient ter vervanging of aanvulling op het beleid van de eigen ministers. Toch is dat wat de VVD’ers Duisenberg en Straus en de PvdA’er Ypma en Jadnanansing dezer dagen deden.

Zij publiceerden samen met de ondernemende leraren Jelmer Evers en René Kneyber de notitie ‘Samen leren’, die de basis moet leggen voor het beleid van hun partijen op het terrein van onderwijs, leraarschap, kwaliteitsbewaking en  salarissen. “Een serieuze machtsfactor” noemde ‘de Volkskrant’ de twee docenten van ‘Het Alternatief’ zelfs.

Weet Dijsselbloem dit al?

Dat roept op zijn minst een paar vragen op, zowel inhoudelijk als ‘staatsrechtelijk’.

Geldt voor de VVD en PvdA het regeerakkoord ten aanzien van het onderwijsbeleid nog? Gaan zij hun bewindslieden op OCW, maar bijvoorbeeld ook die van Financiën, voortaan beoordelen op basis van dat akkoord tussen hun fracties – want dat is een regeerakkoord, niet een akkoord tussen bewindslieden zoals vaak verondersteld – of op basis van hun nieuwe beleidsstuk? In dat laatste geval moet de vraag op tafel komen of die bewindslieden dan op grond van die gezamenlijke overeenstemming zijn aangezocht voor hun post en zij hebben bewilligd in dat ‘nieuwe akkoord’. 

Ook moeten de fracties van VVD en PvdA de financiële paragraaf bij hun notitie met de twee leraren nog leveren. Prioritering is immers niet alleen maar iets van mooie woorden of papieren voorstellen. Boter bij de vis en de tering naar de nering. De “aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden” en betere beloning voor docenten staan die in het huidige regeerakkoord al opgenomen? Zo niet, dan moeten de twee meerderheidsfracties in de Tweede Kamer dat regeerakkoord op Prinsjesdag aanvullen met enkele miljarden extra voor de salarissen in het onderwijs. Weet Dijsselbloem dat al?

Een cultuur van risico nemen

Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker zien geen problemen en dat is een hele geruststelling. Hoewel. Als het allemaal al gewoon “staand beleid” is, wat is dan de betekenis van het nieuwe stuk in de ogen van deze bewindslieden? Zien zij zich geroepen de kritische toets in de benadering van Evers en Kneyber te omarmen of drukken zij deze liever dood in die omhelzing? Zij eisen immers in hun boek ‘Het Alternatief’ niets minder dan dat “de leraar zijn eigen beroep terug zal moeten eisen uit de handen van beleidsmakers, politici en bestuurders. Er is, zo wordt gesteld, een omwenteling nodig die tot een nieuwe machtsverdeling binnen de onderwijspolitiek zou moeten leiden,” aldus hun recensent en collega in het vak Simon Verwer.   

“Het Alternatief, het moge duidelijk zijn, streeft naar een grotere professionele ruimte en stelt de vraag hoe het systeem zo ingericht zou kunnen worden, dat eigenaarschap kan leiden tot ‘een cultuur van risico nemen in een sfeer van vertrouwen’. In de inleiding leggen Evers en Kneyber uit wat zij verstaan onder de afrekencultuur in het onderwijs:

1) De nadruk op toetsen leidt tot een naar inhoud en doelen ongewenste vernauwing van het onderwijs. Bovendien is het niet de leraar die tot deze toetscultuur besluit maar ‘Den Haag’.

2) De afrekencultuur leidt tot veranderde relaties tussen school, ouders en leerlingen, waardoor consumentisme systematisch in de hand gewerkt wordt.

3) Het belang van de school wordt groter dan dat van het kind. Het wordt minder belangrijk wat een school kan doen voor een kind, dan wat dat kind kan doen voor de school.” 

Het gezamenlijke verhaal van de twee docenten en vier Kamerleden is moeilijk anders te lezen dan een flinke herijking van de Lerarenagenda van het kabinet. Daar leven in de Kamer toch al de nodige vragen bij. Sinds de start daarmee bleef het opvallend stil. Recent heeft minister Bussemaker wel de eerste ‘junior-docent’ van het project van lector Marco Snoek helpen installeren. Ook is het document aangegrepen voor een interne reorganisatie binnen OCW waarmee men de ‘Directie Leraren’ heeft opgeheven en het personeel daarvan verspreidde over de verschillende ‘velddirecties’.

Breed en dun?

Waarom wordt er dan geen debat in de Kamer gehouden over de visie van het kabinet van VVD en PvdA en die van de twee fracties? Hoe komt het dat zodra het stuk verscheen een soort golf van consensus over de gedachten daarin losbarstte, zonder dat politieke partijen en onderwijsorganisaties een inhoudelijke dialoog voerden over de inhoud daarvan of over de consequenties daarvan voor bijvoorbeeld de rijksbegroting op Prinsjesdag? Is deze eensgezindheid niet even breed als dun?

Simon Verwer legde al eerder de vinger bij enkele zere plekken in het betoog. Daar zouden de betrokken en verantwoordelijke politici ook eer in moeten leggen. Vinden zij bijvoorbeeld ook dat het lerarenregister een soort tuchtraad moet krijgen?

“In plaats van een inspectie neemt het lerarenregister een prominente plek in, waarbij de beroepsgroep maatstaven formuleert en zichzelf controleert,” noteerde Verwer. “Als dit niet goed werkt, komt er een tuchtraad in beeld. ‘Er zou vanuit de beroepsgroep een tuchtraad samengesteld moeten worden die collega’s bij apert disfunctioneren uit het register kan zetten en ze daarmee de toegang tot het lesgeven op een school kan ontzeggen.’ (Evers & Kneyber, p. 277).

“Dit gaat echt te snel en het roept allemaal vragen op. Wie komt er in zo’n raad, hoe functioneert deze en wat betekent dit voor de onafhankelijkheid van het oordeel? Dit wordt jammer genoeg niet verder uitgewerkt. En dat is een beetje het gevoel waarmee het boek de lezer achterlaat. Want na een zeer overtuigende analyse over ‘het waarom’ van de cultuurverandering, lijkt ‘het hoe’ er met niet meer dan 14 van de meer dan 300 pagina’s bij ingeschoten te zijn.”

D66 buitenspel

Nu weten we dat dat register nog steeds kwijnende is, dus wat zou dit gaan betekenen? Moet Sander Dekker dat register nu veel dwingender gaan ‘opleggen’ en combineren met zo’n tuchtraad? Wordt dat register daarmee dan niet nog meer een staatstaak in plaats van een uiting van professionele autonomie, hoe gebrekkig momenteel ook? Onderwerpen genoeg voor een inhoudelijk, richtinggevend debat ter vervanging van de applausmachine die VVD en PvdA in het Haags theater hebben aangezet nog voordat de tenoren hun aria gezongen hadden.

In zo’n debat kunnen die fracties dan meteen uitleggen waarom zij vertegenwoordigers en collega’s van de constructieve oppositie niet hebben uitgenodigd mee te denken en mee te schrijven aan hun stuk met Evers&Kneyber. Met name onderwijspartij D66 is markant buitenspel gezet. Is dat toeval?   


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK