VVD en SP willen nader onderzoek UU

Onlangs is de Onderwijsinspectie met een rapport gekomen over het declaratiegedrag van bestuurders in het hoger onderwijs. De conclusie van de inspectie was dat er geen tekortkomingen waren in de declaraties. Er was dus ook geen aanleiding om verder onderzoek te verrichten naar de declaraties bij acht instellingen in het hoger onderwijs.
850 dollar voor hotelkamer
Op dag dat het inspectierapport naar buiten kwam werd via de Telegraaf bekend dat leden van het CvB van de UU ondanks de aangescherpte regels nog verschillende malen royaal hebben gedeclareerd. Voorzitter Marjan Oudeman logeerde in viersterrenhotels en vice-voorzitter prof. dr. Anton Pijpers zelfs drie nachten in vijfsterrenhotel The Umstead in North-Carolina, à raison van $851,60. Daarnaast werd er meermalen gebruik gemaakt van businessclass reizen van ruim €4500.
Dit is bij Jasper van Dijk (SP) en Pieter Duisenberg (VVD) in het verkeerde keelgat geschoten zij hebben daarom Kamervragen gesteld aan de minister. Duisenberg meldde al eerder op Twitter dat hij hier ‘doodmoe’ van werd. Ook Van Dijk toonde via Twitter zijn ongenoegen over deze declaraties.
Een hotelkamer van 850 dollar per nacht. Daar gaat ons onderwijsgeld #kamervragen https://t.co/isJ1dwfDKO
— Jasper van Dijk (@JaspervanDijkSP) September 24, 2016
Ik word hier doodmoe van. Kan niet! Kamervragen ingediend.#ditmoetstoppen https://t.co/Ee82gNq24F
— Pieter Duisenberg (@PDuisenberg) September 24, 2016
U leest hieronder de Kamervragen.
Vragen van de leden Jasper van Dijk (SP) en Duisenberg (VVD) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat bestuurders van de Universiteit Utrecht opnieuw royaal hebben gedeclareerd (ingezonden 3 oktober 2016)
1 Hoe beoordeelt u het declaratiegedrag van de bestuurders van de Universiteit Utrecht die – nadat de declaratieregels van de universiteit waren aangescherpt – zeer royale declaraties hebben ingediend vanwege hun verblijf in vier- en vijfsterrenhotels en businessclass reizen? 1)
2 Deelt u de mening dat het declaratiegedrag in tegenspraak is met het ‘uitgangspunt dat deze uitgaven sober, doelmatig, eenduidig en transparant moeten zijn’, zoals u stelde in antwoord op eerdere Kamervragen? 2)
3 In hoeverre is hier sprake van een ‘doelmatige aanwending van de rijksbijdrage, mede in het licht van het instellingsplan (artikel 2.9 WHW)’? 3)
4 In hoeverre dragen deze hoge declaraties voor hotels en luxe vliegtickets bij aan de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek aan de Universiteit Utrecht? Kunt u uw antwoord toelichten?
5 Heeft de instellingsaccountant gerapporteerd over deze afwijkingen van de declaratievoorschriften? Welke verplichting is opgenomen in het Onderwijsaccountantsprotocol? Zo ja, wat heeft u gedaan met deze rapportage? Zo nee, hoe beoordeelt u deze omissie?
6 Bent u het eens met de conclusie van de Onderwijsinspectie, dat de uitkomsten van de vervolgonderzoeken ‘geen aanleiding geven om nader onderzoek te doen bij de instellingen?’ Zo nee, gaat u alsnog onderzoek doen? 4)
7 Bent u bereid maatregelen te nemen om de soberheid van uitgaven van instellingen voor hoger onderwijs beter te verankeren? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, hoe gaat u voorkomen dat declaratievoorschriften een wassen neus worden?
1) LINK
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013-2014, nr. 1929 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014-2015, nr. 3163
3) Vervolgonderzoek naar de naleving van de declaratievoorschriften door bestuurders in het hoger onderwijs, Inspectie van het Onderwijs (augustus 2016)
4) Idem
Frans van Heest
