Rechter vindt OCW apert onredelijk bij vluchtelingstudent

Nieuws | door Frans van Heest
29 januari 2018 | De rechter heeft de minister van OCW teruggefloten omdat die een student geen vrijstelling heeft gegeven voor een inburgeringscursus. Ondanks dat de vluchtelingstudent succesvol een propedeuse Nederlandkunde had doorlopen aan de Universiteit Leiden.
Rechter

De vluchtelingstudent die in Leiden een propedeuse had behaald in Nederlandkunde moest volgens de minister van OCW verplicht nog een inburgeringscursus volgen. Uit een uitspraak van de rechter die recent online is geplaatst blijkt dat de rechtbank van Amsterdam OCW op de vingers tikt. De rechter beslist dat de student geen inburgeringscursus meer hoeft te volgen, omdat voldoende is aangetoond dat de student de Nederlandse taal beheerst en ingeburgerd is in de Nederlandse samenleving.

Nederlands niet als moedertaal

Veel van de vakken die de student gevolgd had voor het propedeusejaar waren Nederlandstalig en gingen ook over de vaderlandse geschiedenis tot 1800. Volgens de rechter heeft de student daarmee aangetoond dat zij beschikt over voldoende Nederlandse taalvaardigheid. Deze opleiding is speciaal bedoeld voor studenten waarbij het Nederlands niet de moedertaal is. Studenten kunnen in deze opleiding zich specialiseren in de Nederlandse letterkunde, taalkunde, geschiedenis of kunstgeschiedenis.

In de uitspraak wordt in overweging genomen dat de student met goed gevolg het propedeutisch examen in de opleiding Nederlandkunde aan de Universiteit van Leiden heeft afgelegd. De student is daarom dan ook van mening dat OCW haar ten onrechte niet heeft vrijgesteld van de inburgeringsplicht. OCW heeft dit verzoek voor vrijstelling afgewezen, omdat de overgelegde propedeusebul geen diploma is op grond waarvan de student kan worden vrijgesteld van inburgering.

Apert onredelijk

De rechter komt na het bekijken van het doorlopen curriculum niettemin tot een ander oordeel dan het ministerie van OCW. “De rechtbank is van oordeel dat deze uitkomst onder de specifieke omstandigheden van dit concrete geval apert onredelijk is. Uit de cijferlijst bij de overgelegde propedeusebul blijkt dat de Leidse student de onderdelen schrijven, introduction to Dutch Studies, Dutch painting, lezen, spreken, luisteren, taalanalyse, inleiding in de cultuur en maatschappij van Nederland, geschiedenis van het Nederlands en inleiding in de Nederlandse geschiedenis tot 1800 met goed gevolg heeft afgelegd.”

De rechtbank van Amsterdam stelt daarom dat de student een beter taalniveau heeft behaald dan een inburgeringscursus vereist. “Deze vakken zijn in het Nederlands gegeven, op twee vakken na. Verder blijkt dat de student de onderdelen luisteren en lezen op het niveau B1/B2 heeft gevolgd. En de vakken gesproken interactie en gesproken interpunctie en schrijven op het niveau B1. Dit is hoger dan het volgens de Wet inburgering genoemde minimum niveau A2.”

De behandeling van de rechtszaak bood daarnaast voor de rechter nog eens extra overtuiging dat de student geen inburgeringscursus meer hoeft te doen. “Tijdens de zitting heeft eiseres er blijk van gegeven zich goed uit te kunnen drukken in het Nederlands. Zij en haar echtgenoot hebben ter zitting ook toegelicht dat eiseres al vele jaren in Nederland woont en volledig thuis is geraakt in de Nederlandse maatschappij en cultuur.”

De rechter neemt het de minister van OCW dan ook kwalijk dat zij geen gebruik heeft gemaakt van een bepaling in de wet die vrijstelling verleent. De rechtbank stelt dat in de wet bewust ruimte is gehouden voor andersoortige vrijstellingen van het inburgeringsvereiste en dat deze casus zich daarvoor leent. “In de wet is volgens de rechtbank immers bepaald dat bij regeling van Onze Minister kan worden voorzien in vrijstelling van de inburgeringsplicht op grond van andere diploma’s, certificaten of documenten.”

OCW heeft tijdens de zitting aangegeven dat de minister voor deze uitzondering in de wet nog geen regelgeving heeft en daarom de wet strikt is gehandhaafd. “Het komt de rechtbank echter voor dat de ruimte die hier bewust is ingebouwd voor nadere vrijstellingen van het inburgeringsvereiste. De rechtbank stelt dat vrijstelling bedoeld is voor situaties zoals de hier voorliggende casus. Situaties waarin sprake is van inburgering dat blijkt uit een objectief document zoals hier aan de orde, in dit specifieke geval de propedeusebul van de opleiding Nederlandkunde van de Universiteit van Leiden.”

De rechtbank vernietigt dan ook het besluit van OCW en bepaalt dat de student geen inburgeringscursus meer hoeft te doorlopen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK