Wettelijke verankering doorstroom havo-vwo wordt uitdaging

Nieuws | door Sicco de Knecht
11 januari 2019 | Omdat de doorstroomeisen van havo naar vwo per school te veel verschillen komt minister Slob met vaste wettelijke eisen. Op de weg naar dit wetsvoorstel zal nog een aantal hobbels genomen moeten worden. “Door een achtste vak verplicht te stellen moeten die kinderen dat alsnog twee tot drie jaar voor hun examen weten,” zegt Peter Kwint (SP). “Dat lijkt me onnodig beperkend.”

Moet er een wettelijke bepaling komen die het doorstroomrecht garandeert voor geslaagde havisten naar het vwo? Minister voor Onderwijs Arie Slob vindt van wel, zo concludeert hij op basis van een recent verschenen rapport. Hij kondigt aan met een wetsvoorstel te komen dat, analoog aan een nog in te voeren voorstel voor de de overstap van vmbo naar havo, dit recht wettelijk moet vastleggen.

Peter Kwint (SP) wiens eerdere Kamervragen aanleiding waren voor het onderzoek is tevreden over het voornemen maar is kritisch op de voorgenomen eisen. Die zijn wat hem betreft te hoog en leggen de beslissing te vroeg in de schoolcarrière. “Dat lijkt me onnodig beperkend. We moeten gewoon van het stigma af dat er nooit iets mag mislukken als je het probeert.”

Nederland vergaand gedifferentieerd

Het Nederlandse onderwijssysteem kenmerkt zich door haar verregaande differentie ten opzichte van veel andere systemen in de wereld. Op relatief jonge leeftijd worden kinderen ingedeeld op niveau, en dit heeft verregaande gevolgen voor hun verdere schoolcarrière. Om ervoor te zorgen dat verkeerde keuzes niet definitief worden is de mogelijkheid tot doorstroom op een aantal punten gegarandeerd, maar niet op alle.

Bij de toelating tot het vwo op basis van een havo-diploma hebben scholen zelf de vrijheid om keuzes te maken. Een vergelijkbare situatie bestaat voor de overstap van vmbo naar havo. Eerder kondigde staatssecretaris Sander Dekker aan de overstap van vmbo naar havo wettelijk te gaan verankeren omdat scholen hun zelf opgestelde toelatingscode vmbo-havo niet naleefden. Hetzelfde lijkt nu te gaan gebeuren met de overstap van havo naar vwo.

Van de geslaagde havisten stroomt zo’n vier tot vijf procent door naar het vwo, een percentage dat al enige jaren vergelijkbaar is. Navraag van ScienceGuide bij DUO wijst uit dat dit in de periode 2016-2018 neerkwam op rond de tweeënhalf duizend leerlingen per jaar. Van alle havisten stroomt er echter nagenoeg nooit iemand door naar het gymnasium (minder dan vijf). Het ontbreken van de vakken Latijn en Grieks in hun pakket is daar de voornaamste reden voor.

In Nederland zijn er zo’n vijftienhonderd scholen waarvan minder dan de helft vwo aanbiedt. De meeste daarvan zijn gecombineerde scholen waar zowel havo als vwo aangeboden wordt. Of zogenaamde categorale athenea relatief meer of minder havisten aannemen valt uit de cijfers niet op te maken. Daarvoor is het aantal categorale athenea te klein (6).

Van de havisten die doorstromen haalt ruim zestig procent binnen twee jaar het vwo diploma Leerlingen die instromen met een havo-diploma moeten 5 en 6 vwo volgen voor het behalen van het vwo-diploma. , na vier jaar is dat toegenomen tot 70%. “De meeste leerlingen die worden toegelaten tot het vwo, kunnen dat ook aan” stellen de onderzoekers. In het onderzoek van Oberon wordt niet verder niet ingaan op de redenen voor vertraging.

Spanning tussen doorstroom en slagingspercentages

Wat betreft de toelatingseisen die vwo’s hanteren bestaat er enige discrepantie tussen scholen. 42 procent van de vwo’s wijst af en toe een havist af, 13 procent doet dat regelmatig. De meest voorkomende cijfereis zijn een 6,8 of 7 De 6,8 lijkt wellicht een vreemd specifiek getal. Het getal is afgeleid van de toelatingscode vmbo-havo. , maar er zijn uitschieters naar een 6 en een handjevol scholen hanteert zelfs 8. Ook baseren scholen zich op verschillende examencijfers, die van het centraal examen, het schoolexamen of een combinatie daarvan.

Dat vwo’s soms geneigd zijn om de toelatingseisen voor havisten te verzwaren is niet verwonderlijk. Er bestaat immers een inherente spanning tussen doorstroom en slagingspercentages. Niet alleen houdt de overheid toezicht op de slagingspercentages, ook ouders van aanstaande leerlingen gebruiken dit voor de schoolkeuze. Scholen die er slecht voor staan zijn dan ook minder geneigd om hun leerlingenpopulatie te diversifiëren.

Tweederde van de scholen is tegen een doorstroomrecht blijkt uit de enquête. In aanvullende groepsgesprekken met scholen wordt de reden hiervoor blootgelegd: “een doorstroomrecht beïnvloedt de slagingspercentages en de scholen willen leerlingen beschermen voor een faalervaring. Zij zien dit als hun rol en vinden dat zij een goede inschatting kunnen maken van de capaciteiten van een leerling. Met een doorstroomrecht ontneem je de school zijn professionaliteit en zullen er meer leerlingen naar het vwo gaan voor wie dat wellicht niet passend is.”

In hun ervaring noemen ouders en leerlingen dat er prikkels zijn die leerlingen ontmoedigen om door te stromen naar het vwo. “Namelijk dat scholen toelatingseisen stellen waar leerlingen niet aan kunnen voldoen of dat scholen weinig begeleiding bieden aan leerlingen die willen doorstromen naar het vwo.” Hierbij wijzen ouders het toezicht van de Onderwijsinspectie aan als reden waarom scholen drempels opleggen. Scholen wijzen er in hun beurt op dat mocht het doorstroomrecht worden ingevoerd, zij dan ook meer coulance van de inspectie zouden willen zien.

Verschil in vakkenpakket als belemmering

Met oog op de wetswijziging inventariseerden de onderzoekers de belangrijkste belemmeringen, volgens zowel scholen, ouders als leerlingen zijn dit de verschillen in het vakkenpakket. Waar leerlingen op het vwo in acht vakken examen doen, zijn dit er op de havo zeven. In de natuurprofielen mist voor havisten een vreemde taal, en bij de maatschappijprofielen is wiskunde het knelpunt.

Volgens de scholen moet er dan ook meer ruimte zijn voor leerlingen om extra vakken te volgen. Ouders zien dit probleem ook, maar vragen ook om meer inspanning van de scholen bij de voorbereiding op de daadwerkelijke overstap, zoals een van de ouders krachtig uitdrukt: “Mijn dochter heeft geen begeleiding gehad. […] Ze kreeg een boek mee en daar moest ze een toets over maken. Scholen moeten eerder tegen kinderen zeggen dat als ze door willen stromen, ze daar dan rekening mee moeten houden bij het kiezen van het vakkenpakket”.

SP vindt achtste vak te ver gaan

Naar verluidt houdt de voorgestelde wetswijziging van minister Slob rekening met de discrepantie in het pakket met een eis voor een achtste vak. Onderwijswoordvoerder Peter Kwint (SP) vindt deze eis te ver gaan. “Door dat achtste vak moeten die kinderen dat alsnog twee tot drie jaar voor hun examen weten. Dat lijkt me onnodig beperkend.”

Hij voegt hieraan toe dat het zijn partij er niet om gaat de eisen te verlagen. “Het is echt niet zo dat iedereen naar havo of vwo moet. Helemaal niet zelfs. Maar wie dat wil moet de kans krijgen. Wat je nu ziet is dat scholen verschillende eisen stellen en dat sommige schoolbesturen hoge instroomeisen stellen om de slagingspercentages te beschermen. Dat is niet in belang van het kind.”

Wat hem betreft is enig pragmatisme dan ook gewenst. “Laat een kind die dat wil het maar proberen. In het ergste geval lukt het niet. Maar dan heb je het geprobeerd. Niet elk kind is op zijn twaalfde al in staat om de eigen capaciteiten goed in te schatten. Dus hoe meer er gestapeld of geschoven kan worden, hoe beter het wat ons betreft is. En op deze manier overrule je de schoolbesturen die vooral sturen op hoge slagingspercentages door kinderen buiten de deur te houden.”

De minister laat in een Kamerbrief weten naast het doorstroomrecht meer te verwachten van scholen. “Vooral in het voortraject, bij de begeleiding en voorlichting kunnen scholen ervoor zorgen dat de overstap soepeler verloopt en dat er een betere voorbereiding voor leerlingen is die van plan zijn om over te stappen.” Wanneer het wetsvoorstel er komt is niet bekend, ook is onduidelijk of de doorstroom richting het gymnasium hierin een aparte plaats krijgt – maar makkelijk zal dat niet zijn.

In een eerste reactie van de VO-raad laat de koepel weten de praktische noodzaak niet hoog te vinden. Mocht het doorstroomrecht er komen dan eist zij dat scholen niet meer op basis van het ‘huidige onderwijsresulatenmodel’ worden afgerekend door de Onderwijsinspectie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK