Extra geld is niet de oplossing voor werkdruk in het hoger onderwijs

Nieuws | door Frans van Heest
16 oktober 2020 | Ook mensen in de wetenschap zelf zeggen dat extra geld niet dé oplossing is voor de hoge werkdruk aan universiteiten, zegt minister Van Engelshoven
Kamerleden en ministers verlaten de Kamer na twee dagen vergaderen over de OCW-begroting

Deze week debatteerde de Kamer verder over de onderwijsbegroting. De minister stond aan het begin van haar inbreng stil bij de coronacrisis. De minister ziet dat er ondanks de minimale fysieke contacten veel mooie dingen gebeuren. “Ik spreek wekelijks met studenten en docenten uit het hele land en ik heb ongelofelijke bewondering voor al die docenten en studenten die samen proberen het beste ervan te maken en daar ook vaak wonderwel goed in slagen. 

Veel betere interactie tussen docenten en studenten 

De minister noemde mooie voorbeelden hiervan op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Inholland. Bij de HAN gaat het online onderwijs bijvoorbeeld steeds beter. “Studenten en docenten vertelden mij dat onlineonderwijs in maart soms betekende: de powerpointslides online zetten. En nu worden er vaak speciale kennisclips ontwikkeld die zorgen voor veel en veel betere interactie tussen docenten en studenten.  

Studenten van Inholland toonden veel begrip voor de maatregelen en veel solidariteit naar ouderen en leeftijdsgenoten die thuis niet die mogelijkheden hebben voor een goede studieplek, zei de minister. “Tegelijkertijd voel je in al die gesprekken het verlangen bij studenten om weer samen te komen, zich op de campus te begeven, zich te storten in een levendige discussie tijdens een werkgroep, live bij elkaar in plaats van via de chatbox.  

Het is een onhoudbaar stelsel  

Maar de coronacrisis heeft ook een aantal bestaande problemen in het hoger onderwijs uitvergroot. “Toen ik in 2017 aantrad als minister, trof ik een onderwijsstelsel aan dat doordrenkt was van rendementsdenken, prestatieafspraken en concurrentie. De afgelopen decennia hebben er van heel veel partijen ministers en staatssecretarissen op het departement van OCW gezeten. Het stelsel was een resultante van prikkels die ooit met de beste bedoelingen zijn ingevoerd maar waarvan de optelsom langzamerhand tot een onhoudbaar stelsel heeft geleid.  

Van Engelshoven zei dat ze nu alles op alles zet om dit beleid bij te stellen. “Wij zijn gegaan naar studentsucces in plaats van rendementsdenken, naar kwaliteitsafspraken in plaats van prestatieafspraken, naar samenwerken in plaats van concurreren, naar ruimte geven in plaats van controleren, naar vertrouwen geven in plaats van afrekenen. 

Werkdruk is gevolg van flexibele contracten  

Een gevolg van dat rendementsdenken is volgens de minister de hoge werkdruk. Daarom gaat zij de bekostigingssystematiek aanpassen. “Stabielere bekostiging zorgt voor meer zekerheid bij de instellingen, zodat ook betere contracten kunnen worden gegeven aan docenten en onderzoekers. Dat draagt weer bij aan de strijd tegen de hoge werkdruk. De instabiele contracten en de flexibele contracten zijn namelijk een grote oorzaak van de werkdruk.  

De minister was het dan ook eens met Frank Futselaar van de SP die in zijn inbreng afgelopen dinsdag zei dat er echt iets moet gebeuren aan de vele flexcontracten aan universiteiten, zo zei zij tegen de Kamer “In 2018 had maar liefst 41% van de medewerkers in dienst van universiteiten, inclusief de promovendi, een tijdelijk contract. Zonder promovendi gaat het nog steeds om 29%. De heer Futselaar weet ook dat de overheid in dezen in formele zin geen werkgever is, maar door de bekostiging stabieler te maken wil ik de weg vrijmaken voor betere contracten. 

Gaat u ook eisen stellen aan dat geld?  

Dat antwoord vond Futselaar te weinig en hij wil harde afspraken met de minister. De vraag is of je als je universiteiten geld geeft je ook, een vorm van eisen aan de bekostiging mag stellen. Of blijft het bij afspraken en een beroep doen op? Want dat lijkt niet zo heel veel zoden aan de dijk te leggen de afgelopen jaren.  

De minister was het wel eens op dit punt en zei hiernaar te gaan kijken. “Ik wil nu niet te veel vooruitlopen op hoe we dat precies gaan inrichtenmaar ik vind die gedachte van de heer Futselaar wel interessant.” 

Waarom geen werkdrukmiddelen in het ho?  

Over die werkdruk had Kirsten van den Hul (PvdA) ook nog wel vragen. Daarnaast gaf zij het voorstel om €100 miljoen vrij te spelen voor de werkdruk. In het primair onderwijs is daar succesvol geld voor vrijgemaakt. Bij PO in Actie hebben we gezien dat de werkdrukmiddelen een groot succes zijn geweest. Wij hebben samen een voorstel gedaan om die werkdrukmiddelen ook in het hoger onderwijs in te zetten.  

De D66-minister erkent dat de werkdruk heel hoog is maar een pasklaar antwoord in de vorm van extra geld is er niet. “U stelt terecht vast dat in al die onderwijssectoren sprake is van werkdruk. In het wo zie ik ook echt dat die ongelooflijk hoog is. Maar ik denk dat het een vergissing zou zijn om te zeggen: het heet allemaal “werkdruk” en dus kiezen we dezelfde route voor de oplossing. 

Wetenschappers zeggen het zelf ook 

De minister zei dat extra geld niet de oplossing is voor de werkdruk. “Wat ik probeer is een aantal wissels omzetten en het systeem te ontdoen van prikkels die leiden tot die hoge werkdruk. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de adviezen van de commissie-Weckhuysen en naar de evaluatie onlangs van de NWO, merk ik dat veel mensen uit de wetenschap zelf zeggen: het helpt nu niet om ergens in zo’n stroom alleen maar een bak geld neer te zetten. Je zult ook heel fundamenteel een aantal wissels in dat systeem om moeten zetten. Volgens mij moet dat stap voor stap gebeuren, en dat is precies de operatie waarmee ik bezig ben. Aanvraagdruk haal je niet alleen weg door ergens meer geld neer te zetten.” 

Van den Hul ontkent dat deze 100 miljoen euro tijdelijk geld zou zijn. “Niet voor niks gaat een groep wetenschappers aangifte doen bij de Arbeidsinspectie van een te hoge werkdruk. Niet voor niets zien we in geen enkele andere sector dan het onderwijs zo’n hoog aantal burn-outs. Dat is er allemaal niet voor niets. Dat heeft te maken met allerlei structurele problemen die vragen om structurele oplossingen. Daartoe doen wij nu met een aantal anderen structurele voorstellen. 

Instellingen zijn studenten aan het rondpompen  

Voor de rest van het debat was de minister blij dat het CDA af lijkt te willen van het Bindend Studieadvies, en ze herhaalde haar bezwaren tegen het BSA. “Wat mij bij het BSA zo tegenstond, was het feit dat instellingen studenten aan het rondpompen waren. Dat is funest voor de motivatie van de student en ook niet een hele doelmatige besteding van onderwijsmiddelen. Want de student werd op de ene opleiding gezegd niet door te mogen gaan en startte het jaar daarna met dezelfde opleiding op een andere instelling.” 

Windesheim Hogeschool werkt nu met de doorstroomnorm, waarbij studenten geholpen worden om het tweede studiejaar toch te halen. De minister hoopt dat dit nu bij meer instellingen gaat gebeuren. “Bij de doorstroomnorm wordt een student niet van de opleiding weggestuurd, maar wordt in het tweede jaar geholpen om alsnog de vakken uit zijn eerste jaar te halen. Daarnaast wordt er een specifieke afspraak gemaakt welke vakken dan wel en niet in welke volgorde gedaan kunnen worden. Windesheim werkt daar bijvoorbeeld mee. Ik zou het inderdaad heel mooi vinden als meer instellingen dat zouden gaan doen. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK