Het helpt niet dat bestuurders rotzooi op sociale media verspreiden

Nieuws | de redactie
25 juni 2021 | Een goede bescherming van wetenschappers in het publieke debat kan niet langer wachten, oordelen hoogleraren. Daar komt nog bij dat universiteitsbestuurders de situatie soms onbedoeld verergeren.
Sprekers tijdens de KNAW-bijeenkomst Intimidatie van wetenschappers: wie beschermt academische vrijheid?’

De begeleiding en steun voor wetenschappers die zich in een gepolariseerd publiek debat mengen moet vanuit de hogere lagen van de universiteit komen. Universiteitsbesturen weten niet altijd wat ze moeten doen wanneer hun medewerkers worden geïntimideerd, en kunnen de situatie soms onbedoeld verergeren. 

Dat is één van de conclusies die getrokken werd tijdens het seminar ‘Intimidatie van wetenschappers: wie beschermt academische vrijheid?’ dat onlangs door de KNAW werd georganiseerd. Onder leiding van voormalig KNAW-president José van Dijck gingen wetenschappers en journalisten met elkaar in gesprek over de intimidatie van wetenschappers. Een urgent onderwerp, introduceerde Van Dijck het seminar, want “de druk op wetenschappers is door het gebruik van sociale media heel hoog aan het oplopen.” 

Een schoolplein vol pestkoppen 

Sara Polak, universitair docent Amerikanistiek aan de Universiteit Leiden, deed onderzoek naar online vitriool. Ze stelt dat er een “algemene blinde vlek bestaat bij bestuurders van universiteiten als het aankomt op sociale media en intimidatie van wetenschappers.” Ze vergelijkt Twitter met een schoolplein vol pestkoppen waar geen toezicht wordt gehouden. Een debat tussen wetenschappers mag er fel aan toe gaan, benadrukt ze, maar “als in een inhoudelijk debat een kant bedreigd wordt of voor bedreiging moet vrezen, dan is dat debat eigenlijk al niet meer mogelijk”.  

Polak roept universiteitsbestuurders op om het voortouw te nemen in het creëren van een veiliger online debat voor wetenschappers. “Als het debat zich op sociale media afspeelt, dan is de enige vrijheid en gelijkheid die we hebben de vrijheid en gelijkheid die we zelf maken en beschermen.” Juist de bestuurders kunnen deze veiligheid en vrijheid in sterke mate co-creëren, aldus Polak. “Óók op sociale media ligt een rol voor bestuurders om te normeren en waar nodig te handhaven.” 

Rotzooi verspreiden 

Dat dit niet altijd goed gaat, illustreert ze aan de hand van een situatie die ontstond toen  Carel Stolker, toenmalig rector van de Universiteit Leiden, een tweet van een net gepromoveerde wetenschapper bekritiseerde. De aandacht die hiermee op haar gevestigd werd leidde tot intimidatie van deze wetenschapper door onder andere Vizier op Links. Ook het delen van een “lasterlijk artikel” over deze zelfde jonge wetenschapper door VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg kwam de jonge wetenschapper op veel negatieve reacties te staan.  

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Het laat zien dat sommige wetenschappers in dat online publieke debat kwetsbaarder zijn dan anderen, aldus Polak. Dat kan ook gevolgen hebben voor hun verdere loopbaan. “Juist als je net gepromoveerd bent moet je de arbeidsmarkt op, en weet je dat je door potentiële werkgevers gegoogeld wordt”, legt ze uit. “Het helpt dan niet dat de rotzooi door universiteitsbestuurders wordt verspreid.” Het wetenschappelijke systeem is hiërarchisch, benadrukt ze, en daar moeten mensen in de hogere lagen zich bewust zijn. “Een discussie die knetterend begint kan gruwelijk eindigen, en de kwetsbaarste leden van de gemeenschap lopen daarbij het meeste risico. Als je niet goed oplet doe je daar mogelijk aan mee”, waarschuwt ze. 

Niet alleen voor net gepromoveerde wetenschappers ligt de arbeidsmarkt op de horizon, ook het grote aantal tijdelijke aanstellingen aan universiteiten maken wetenschappers kwetsbaar. “We hebben een flexibele schil van 40 procent, van mensen die binnenkort weer de arbeidsmarkt op moeten, die niet weten of hun contract verlengd wordt,” zegt Polak. Dat is een belangrijke factor in de manier waarop zij zich in het publieke debat bewegen. “Veel mensen moeten oppassen omdat ze niet weten of ze over een paar maanden nog een baan hebben.” 

De zwijgende meerderheid 

Twitter is een populair sociaal medium voor wetenschappers die het publieke debat aangaan, maar het is ook een medium waar veel intimiderende reacties op worden geplaatst. Wetenschappers moeten zich afvragen welk publiek ze willen bereiken, en of Twitter daar het aangewezen medium voor is, zegt NOS-hoofdredacteur Marcel Gelauff. Zelf stopte hij vijf jaar geleden met Twitter. “‘Ik kreeg alleen maar heel veel tegengas en werd uitgescholden. Mijn conclusie was: ik heb hier niets mee te winnen.” Leo Lucassen, hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis en een veel geziene deelnemer aan het publieke debat, ziet het nut van twitteren als wetenschapper wél in.  

“Ik vind het belangrijk om de stem van de wetenschap te laten horen”, legt hij uit. “Vergeet niet dat er een veel grotere zwijgende meerderheid is die het vaak enorm op prijs stelt dat wetenschappers het publieke debat met feiten voeden.” Zeker over gepolariseerde onderwerpen hebben mensen behoefte aan kennis, vervolgt Lucassen. “Onderschat niet hoeveel goedwillende mensen hier wel de vruchten van plukken. Dat betekent dat er heel verschillende ‘speelpleintjes’ zijn.”  

Extreme vrouwenhaat en seksisme 

Lucassen wijst erop dat de kwetsbaarheid van wetenschappers niet alleen van hun positie binnen de wetenschap afhangt, maar ook van hun persoon. ‘Ik weet van heel veel vrouwelijke collega’s dat zij het een stuk zwaarder hebben dan ik”, legt hij uit. “Daar komt er een laag van extreme vrouwenhaat en seksisme bovenop. Vrouwelijke collega’s hebben me laten lezen wat ze binnenkrijgen, daar lusten de honden geen brood van.” Op dit punt is nog extra aandacht nodig, betoogt hij. 

Ook Sluiter wijst op verschil in intimidatie tussen mannelijk en vrouwelijke wetenschappers. Ze legt uit dat bij de intimidatie van vrouwelijke wetenschappers alle genderstereotypen die in de maatschappij leven op de wetenschapper geprojecteerd worden. “Vrouwen worden dan ontdaan van alle kwalificaties, en het enige dat overblijft is een vrouw die iets heeft gezegd in het openbaar.” Zij worden op grove manier tot zwijgen gebracht, vervolgt Sluiter, onder andere door dreigingen van seksueel geweld. 

Concrete handvatten voor universiteiten 

Op een vraag uit het publiek of er wel een goed juridisch kader is om wetenschappers te beschermen, antwoordt Peter-Paul Verbeek, hoogleraar filosofie en lid van de KNAW-commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening, dat de wet genoeg ruimte biedt, maar niet te handhaven is. “We hebben de publieke ruimte geoutsourced aan grote techbedrijven die commerciële belangen hebben”, zegt hij. Daar ligt een verantwoordelijkheid om de grootschalige intimidatie van onder andere wetenschappers aan te pakken, aldus Verbeek. Gelauff waarschuwt er echter voor dat dit soort regulatie aanschuurt tegen de vrijheid van meningsuiting en de academische vrijheid.  

Om wetenschappers in het publieke debat beter te beschermen zullen universiteiten niet kunnen wachten op nieuw beleid vanuit het Twitter-hoofdkantoor. Sluiter wijst erop dat de KNAW al enkele oproepen heeft gedaan aan universiteiten om uit te zoeken welke maatregelen zij kunnen nemen. “Dit moet nu op hoog tempo uitgezocht worden en leiden tot concrete handvatten.” De VSNU werkt momenteel aan het opstellen van concrete handvatten voor het beschermen van de vrijheid en veiligheid van wetenschappers in het publieke debat.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK