Overtuig leraren om uit te stralen hoeveel plezier ze erin hebben

Interview | de redactie
11 oktober 2021 | Madelon de Beus, die vorige week vanwege haar pensioen afscheid nam als faculteitsdirecteur bij Aeres Hogeschool Wageningen, denkt dat meer nadruk gelegd mag worden op het plezier dat leraren hebben voor hun vak. Dit kan, naast flexibilisering van praktijk en onderwijs, onderdeel zijn van de oplossing voor het lerarentekort.
Madelon de Beus neemt afscheid bij Aeres Hogeschool Wageningen om van haar pensioen te genieten.

Faculteitsdirecteur Madelon de Beus nam afgelopen vrijdag vanwege haar pensioen afscheid van Aeres Hogeschool Wageningen. Het afscheid viel op de Dag van de Duurzaamheid, en eerder in de week vond ook de Dag van de Leraar plaats; toevallig twee onderwerpen die bij de faculteit van Aeres vaak samenkomen. De Beus kwam er tijdens haar lange loopbaan namelijk achter dat het leraarschap meer te maken heeft met natuur dan misschien gedacht wordt.

Met haar naderende pensioen heeft De Beus deze week een goede mogelijkheid om terug te kijken naar lessen voor huidige problemen. In haar 45 jaar durende loopbaan in het groene onderwijs, waarvan de laatste twintig jaar bij Aeres, stond het opleiden van leraren voor beroepsgerichte vakken centraal. “Denk aan horeca, bakkerij en evenementen, alle vakken in de groene sector, dienstverlening en producten. Al die jaren is het ons gelukt om de groene lerarenopleiding, zowel in voltijd als deeltijd, in de benen te houden en voldoende studenten voor de onderwijs-arbeidsmarkt af te leveren.”

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Doordat het beroepsonderwijs zo verandert, moeten ook docenten in opleiding leren hoe ze na hun studie kunnen blijven leren. Volgens De Beus wordt er bij Aeres wel voor gezorgd dat studenten daar klaar voor zijn. “Wij hebben het hier vaak over leren voor duurzame ontwikkeling. Dat is een methodiek die hier ontwikkeld is waarbij studenten leren hoe ze duurzaamheid als leraar kunnen meenemen in hun klas zodat leerlingen begrijpen hoe hun acties van vandaag zullen doorwerken op de wereld van morgen.”

Ook leren studenten met behulp van deze inzichten hoe ze hun eigen leven lang ontwikkelen kunnen vormgeven. “Als ze weten hoe ze zelf leren, hoe ze nieuwe kennis en ervaring kunnen opnemen, kunnen ze dat ook in hun eigen loopbaan gaan doen. Dit gaat dus niet over cursussen, maar over leiderschap over je eigen leren.”

Vakgebied en leraarschap kan goed afgewisseld worden

Hoewel dit dus niet op cursussen gericht is, lopen ze ook daarin bij Aeres Hogeschool Wageningen volgens De Beus voor op de flexibilisering die steeds meer gevraagd wordt in het onderwijs. “Je hoort nu veel over flexibilisering, want dat moet alles oplossen, maar wij doen al 25 jaar niet anders dan flexibele leerroutes aanbieden. Iemand die de pabo gedaan heeft, kan bij ons in een verkorte deeltijdroute van anderhalf jaar een tweede bevoegdheid halen. Iemand die een groene hogere beroepsopleiding gedaan heeft kan dat bij ons in deeltijd aanvullen met een verkorte pedagogisch didactische opleiding, en een onderwijsbevoegdheid halen. Op die manier kunnen we ook elk jaar genoeg studenten aantrekken en door laten stromen.”

En dat is nu net wat de beroepsgerichte lerarenopleidingen zo leuk maakt voor De Beus. “Die mensen studeren af als hybride docenten, zowel vakgericht als docentgericht, en sommigen worden ook helemaal geen docent. Zo iemand komt bijvoorbeeld in een groot bedrijf waar bomen gekweekt worden, en die persoon kan daar gebruik maken van de vakgerichte kennis, maar ook de kennis van het leren. Daarnaast zie je ook wel eens dat dit soort afgestudeerden uiteindelijk half om half gaan werken; een paar dagen als docent, een paar dagen in een bedrijf. In de sectoren waar wij voor opleiden kan dat allemaal, in de groene wereld is dat al 25 jaar gangbaar. Je kunt het heel goed combineren of afwisselen.”

Beroepsonderwijs kan geholpen worden door flexibilisering

Men weet echter vaak niet eens dat dit soort docenten bestaan, zegt De Beus, en dat vindt ze opmerkelijk. “Die vakken zijn het hart van het beroepsonderwijs. Je hebt geen opleiding tot hovenier als je geen leraar hebt voor dat vak. Het beroepsonderwijs wordt voor mijn gevoel soms een beetje het kind van de rekening, maar meer dan 50 procent van onze beroepsbevolking start in het vmbo, en op het mbo zijn fantastische opleidingen. Ik ben dan ook heel tevreden dat wij kunnen bijdragen om aandacht daarvoor op de kaart te krijgen.”

Toch zijn het soms kleine, hele specifieke opleidingen, waar het mbo niet altijd de juiste docent voor kan vinden. Voor één docent kunnen ze ook bij Aeres Wageningen geen opleiding starten, maar wat ze volgens De Beus wel kunnen is iemand uit het bedrijfsleven opleiden tot docent in zo’n flexibele route.

Toch gaat dit alleen niet het lerarentekort oplossen, benadrukt de aanstaande gepensioneerde. Ze denkt dat een ander mogelijk onderdeel van de oplossing een beter imago van de leraar is. “Iemand die leraar is, is meestal gegrepen door het vak, en dat soort leraren zullen er altijd wel zijn. Maar het moet ook aantrekkelijk worden voor anderen, we moeten de goede verhalen laten zien. Overtuig leraren, op welk niveau dan ook, om uit te stralen hoeveel plezier ze erin hebben. Het spat eraf als ze met een klas bezig zijn, en dat moet ook anderen aanspreken. De verhalen in pers en politiek gaan vooral over werkdruk en allerlei taken die erbij komen, maar je kan ook andere dingen laten zien.”

Onderwijs als natuurlijk systeem

Zo wordt de bevoegdheid om les te mogen geven bepaald door vele stakeholders, zoals vakbonden, beroepsgroepen en opleidingen. Dat helpt over het algemeen niet om tot een goede oplossing te komen, denkt de bestuurder. “Dan moet je uit de belangen stappen, en het eigenlijk van vooraf aan opnieuw ontwerpen.”

Daarbij moeten lerarenopleidingen ook hun eigen belangen ietwat laten varen. “Soms heeft iemand een opleiding gedaan bij ons, een lerarenopleiding bijvoorbeeld, en die wil dan leraar biologie worden. Die heeft dan al veel biologie gehad bij onze opleiding, maar toch zegt dat andere instituut dan dat de hele opleiding gevolgd moet worden. Soms is dat helemaal niet nodig, je moet dan juist kijken naar wat er mist. Dat moet wel heel erg op individueel niveau gebeuren, en dat is tijdrovend en best ingewikkeld, want hoe beoordeel je dat dan? Terwijl dat in het grotere systeem misschien juist wel heel efficiënt is.”

Het ecologische perspectief, dat uitgaat van samenhang en wederkerigheid in systemen, staat bij Aeres Hogeschool Wageningen hierin centraal. Dit wordt ook gebruikt in het aangaan van externe relaties. “Ons praktijkgericht onderzoek is bijvoorbeeld niet iets waarbij iemand met een opdracht naar ons komt, en dat wij het dan uitzoeken en een rapportje terugsturen. De kern is wederkerig werken. Als iemand buiten de school een vraag heeft die aansluit bij leren of opleiden gaan we met de mensen die de vraag hebben het onderzoek doen. Zij zijn medeonderzoeker en dragen bij aan de onderzoeksresultaten. Tegelijkertijd gaan zij in de praktijk al dingen uitproberen, dus je bent meteen bezig met de impact.”

De groene lerarenopleiding wordt alleen door Aeres Hogeschool Wageningen uitgevoerd, op deze éne locatie, waar studenten vanuit heel Nederland elkaar en nationale en internationale partners kunnen ontmoeten om samen te leren. “Ons ronde, open gebouw nodigt daartoe uit doordat je elkaar ziet en ontmoet, en makkelijk op elkaar afstapt. Vijftig procent van onze studenten is deeltijder, wat betekent dat we alle leeftijden van zeventien tot 65 in huis hebben. Ook dat levert inspirerende en leerzame gesprekken op. Ons gebouw is dus echt gebouwd om ons ecologische netwerk levend te houden.”

Op naar de volgende fase

Voor iemand die duidelijk nog bovenop alle ontwikkelingen zit in het onderwijs, is met pensioen gaan nog een hele onbekende uitdaging, merkt De Beus. “Het is een vreemde gewaarwording. Je weet dat het komt, hoewel mijn datum wel een paar keer veranderde dankzij al die verschillende pensioenakkoorden, maar het raarste is dat je ineens afgesneden wordt van alles dat je doet. Ik ben faculteitsdirecteur, maar al die bestuurlijke taken neemt iemand wel over. Ik houd mezelf echter ook graag bezig met inhoud. Ik heb veel contact met docenten en lectoren, en doe ook inhoudelijk mee met de kenniskring en het maken van curricula. Dat dat stopt lijkt mij gek, maar dat ga ik vanzelf merken. En aan de andere kant; ik ben blij dat ik gezond deze volgende levensfase in kan gaan.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK