“We moeten niet té ver vooroplopen met Erkennen en Waarderen”

Nieuws | de redactie
11 april 2022 | De VVD en het CDA willen een onafhankelijke evaluatie van het Erkennen en Waarderen-programma waarbij ook de impact ervan op de internationale positie van de Nederlandse wetenschap wordt meegenomen. Daarnaast pleitten de partijen voor een scherpere differentiatie van het hbo ten aanzien van het wo, bleek in het debat over de hoofdlijnenbrief van de minister. Die schrijft bij alle uitdagingen vooralsnog rust en ruimte voor.
VVD-Kamerlid Hatte van der Woude tijdens het debat over de hoofdlijnenbrief van minister Dijkgraaf.

‘Rust en ruimte’, dat is het devies van minister Dijkgraaf voor het hoger onderwijs. Tijdens een debat over zijn hoofdlijnenbrief schreef hij vrijwel alle opgeworpen problemen en zorgen in de eerste plaats een kuur van rust en ruimte voor. Daarbij lijkt het voorlopig ook te moeten blijven; evenals de hoofdlijnenbrief leverde het debat weinig concrete plannen op. Die plannen zullen nog voor de zomer naar de Kamer worden gestuurd. 

Sommige sectoren dragen meer bij dan andere 

In het debat pleitte Hatte van der Woude, Kamerlid voor de VVD, voor een directieve functie vanuit OCW bij het bepalen van wetenschapsdomeinen die voorrang moeten krijgen boven anderen. “Er komen enorme uitdagingen op ons af, bijvoorbeeld in de tech-sector, de digitalisering, de mobiliteit. Wat ons betreft is de tijd gekomen om ook vanuit het ministerie van OCW te sturen op inhoudelijke ambities, op een onderzoeksagenda en capaciteit die is gerelateerd aan de arbeidsmarkt”, aldus Van der Woude. 

Hoewel de oplossingen voor veel grote uitdagingen niet in één sector liggen, zal niet elke sector een even grote bijdrage leveren binnen een multidisciplinaire samenwerking, redeneerde Van der Woude. “Dat weten we best. Afhankelijk van die verhouding moet je een bepaalde verdeling krijgen. Die zou ik graag terugzien in een concrete beleidsnota.” De minister is echter van mening is dat de sectoren niet tegen elkaar moeten worden afgewogen. Hij wil juist in alle sectorplannen zowel de intrinsiek wetenschappelijke als de maatschappelijke en economische waarde zien. 

Waarom hebben we beroepsonderwijs? 

Een belangrijk deel van het debat draaide rond een oproep van Van der Woude om het hbo sterker en beter te differentiëren van het wetenschappelijk onderwijs. Die oproep deed ze tevens namens de afwezige fracties van het CDA en de ChristenUnie. Volgens deze partijen wordt nu onvoldoende recht gedaan aan het hbo. “Nu noemen we het vaak als iets vanwaaruit je doorstroomt richting de heilige graal van de universiteit”, aldus Van der Woude. 

Terwijl het hbo krimpt en de universiteiten uit hun voegen groeien, moet er volgens Van der Woude juist meer aandacht zijn voor beroepsonderwijs en vakmanschap. Daarbij uitte ze tevens de frustratie dat universiteiten steeds vaker bacheloropleidingen aanbieden die in wezen hbo-opleidingen zijn – een pleidooi dat ook door Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, in het Financieel Dagblad werd gehouden. Afgelopen weekeinde klonk uit de mond van Saxion-voorzitter Anka Mulder een soortgelijk verhaal tijdens de onderwijsdag van D66. 

“Waarom hebben we beroepsonderwijs? Als we het hbo en het wo zo veel mogelijk op elkaar laten lijken, wat soms het beleid lijkt te zijn, dan delft het hbo vaak het onderspit – niet alleen in studentenaantallen maar ook in inhoudelijke samenwerkingen. We willen ecosystemen waarin wetenschappelijk onderwijs en beroepsonderwijs samenwerken, maar dat heeft alleen zin als je elkaar aanvult”, redeneerde Van der Woude.  

Minister is gevoelig voor mogelijkheid tot doorstromen 

De minister was het met de drie coalitiepartijen eens dat het hbo niet alleen in het teken van doorstroom richting de universiteit moet staan. Tegelijkertijd zei hij gevoelig te zijn voor de mogelijkheid tot doorstromen. “Daar moeten we geen barrières opwerpen.” Het hbo kan niet als eigenstandige entiteit worden neergezet als studenten tegelijkertijd worden gestimuleerd om naar een ander soort onderwijs door te stromen, besloot hij. “We moeten het hbo niet zien als een zwakke kopie van de universiteit maar juist investeren in de punten waarop men goed is.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Ten aanzien van het hbo verwoordde Van der Woude ook de zorg voor de effecten die de krimp kan hebben. Zo kunnen hogescholen in de regio vanwege de oplopende kosten per student worden gedwongen om kleine opleidingen in de regio af te stoten terwijl op nationaal niveau wel behoefte is aan die opleidingen. Ook wil de VVD ervoor waken dat hogescholen vanwege de teruglopende studentenaantallen gaan inzetten op het binnenhalen van buitenlandse studenten. 

Daarom wilde Van der Woude weten wat de minister gaat doen om ervoor te zorgen dat er een evenwichtig en doelmatig onderwijsaanbod behouden blijft in krimpregio’s. Het antwoord van de minister was echter weinig concreet. Hij zei zich in te zullen zetten voor het praktijkgericht onderzoek en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en met hogescholen een goede probleemanalyse te hebben gemaakt. “Het is nu nog kijken aan welke mogelijke knoppen we gaan draaien.” 

Tegenstanders Erkennen en Waarderen zijn eigenlijk ‘voorstanders met zorgen’ 

Een tweede belangrijk punt van discussie betrof het Erkennen en Waarderen-programma, waarover Van der Woude eerder al Kamervragen stelde. Tijdens het debat noemde ze het programma “een volstrekt logisch en aantrekkelijk verhaal” dat echter nog vragen en dilemma’s meedraagt die beantwoord moeten worden. Volgens Van der Woude is dat bemoeilijkt door het ontstaan van twee kampen: enerzijds de harde voorstanders die niet op vragen zitten te wachten en anderzijds de “soort van tegenstanders die eigenlijk voorstanders met grote zorgen zijn en zich steeds meer als tegenstander neergezet voelen.” 

Volgens de VVD’er ligt de kern van de zorgen in het feit dat de beweging in de praktijk niet zozeer leidt tot het stellen van andere eisen aan medewerkers, maar beïnvloedt hoe wetenschappelijk toponderzoek en toponderzoekers worden geselecteerd. Daarbij haalde ze het voorbeeld van het narratieve cv aan, dat diversiteit moet mogelijk maken.  

“In de alfa- en gamma-wetenschap kun je jezelf daarbij nog wel iets voorstellen vanuit het perspectief dat verschillende mensen op een zaak hebben. In de harde bèta-wereld, waar kwaliteit vaak samengaat met het maken van heel veel onderzoekskilometers, zien we dat een stuk minder duidelijk. Die zorg zou deze minister toch moeten begrijpen. Neemt de minister de zorgen van deze bèta-wetenschappers serieus? Waarom moet dit generiek worden uitgerold over alle disciplines? Waarom differentiëren we niet tussen alfa, bèta en gamma?” 

Loopt Nederland niet te hard van stapel? 

Daarnaast maakt de VVD van Van der Woude zich zorgen over de invloed van het Erkennen en Waarderen-programma op de internationale positie van de Nederlandse wetenschap. “Heel grote Amerikaanse onderzoeksfinanciers zoals NIH en NSF doen niet op deze manier mee aan deze beweging. Dat we met deze beweging dalen op de internationale rankings wordt op de koop toegenomen. Hoe is het – wat je ook van rankings vindt – geen probleem voor onze internationale positie als wij dalen op rankings? Die vraag kan niet worden afgedaan met ‘veel landen doen mee en we maken ons geen zorgen’, zoals dat in het antwoord op mijn schriftelijke vragen stond.”  

Van der Woude zei een grote groep wetenschappers te zien die zich geen zorgen maakt over die ontwikkeling; nu zou ze ook graag begrijpen waarom dan niet. “Loopt Nederland niet te hard van stapel?”, zo vroeg ze de minister, die ze tevens vroeg om beide kampen bij elkaar te brengen. 

“Ik kan u direct toezeggen dat ik graag een rol speel in dit debat”, antwoordde de minister. “Het lijkt inderdaad alsof er twee kampen ontstaan, waardoor we een discussie krijgen die niet erg vruchtbaar is. Volgens mij is er geen sprake van een dilemma maar van een schijnbare tegenstelling. Als Nederlandse wetenschap kunnen we alles oppakken – toponderzoek, valorisatie, onderwijs – maar niet iedereen moet ook daadwerkelijk alles oppakken.”  

Daarom moet men zich binnen de academie ook op één van deze elementen kunnen richten, waarbij hoort dat men dienovereenkomstig wordt beoordeeld, schetste de minister zijn overwegingen. “Ik blijf er echter bij dat die beoordeling altijd langs de scherpste criteria moet plaatsvinden. Ik weet als geen ander dat de beste beoordeling van je peers komt; je kunt op een papiertje gedeeltelijk zien hoe goed iemand is, maar de beste beoordeling kun je van directe collega’s verwachten.” 

Onafhankelijke evaluatie Erkennen en Waarderen 

Waar Van der Woude en veel wetenschappers vrezen voor schade, schetste de minister dat het Erkennen en Waarderen-programma de Nederlandse wetenschap in de internationale context evengoed kan baten. “Laat ik helder zijn: als ik één ding wil, is dat het bevorderen van de internationale positie voor onze onderzoekers. Als deze Erkennen en Waarderen-discussie goed verloopt, zal het daarbij juist helpen omdat Nederland dan een heel aantrekkelijk wetenschapsdomein wordt waar je als jonge onderzoeker graag zult werken.” 

Toch lijkt Dijkgraaf niet onbezorgd zijn rol te zullen spelen. “Ik heb het gevoel dat we hiermee vooroplopen, en ik deel ook de mogelijke zorg die mevrouw Van der Woude noemt: we moeten niet té ver vooroplopen, want dan ben je ineens heel kwetsbaar als onderdeel van een internationaal systeem. Ik heb bij de Universiteit Utrecht gesproken met de commissie die deze discussie daar voert – de Universiteit Utrecht loopt hierin voorop – en ik heb gesproken met jonge internationale onderzoekers van het Hubrecht Instituut die hun zorgen uitspraken. Ik denk dat ik me de geluiden van beide kanten goed heb doen toekomen.” 

Hoewel Van der Woude blij was te horen dat het programma nog een zoektocht is – “iets dat ik in de afgelopen tijd niet heb gehoord” – diende ze wel een motie in voor een onafhankelijke evaluatie van het Erkennen en Waarderen-programma waarin ook de impact van het programma op de internationale positie van de Nederlandse wetenschap wordt meegenomen. Deze motie werd mede namens het CDA ingediend.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK