Mentaal welzijn en homoseksualiteit blijven moeilijk bespreekbaar bij het Utrechtse Studenten Corps

Nieuws | de redactie
28 juli 2023 | Mentale gezondheid en homoseksualiteit worden nog te vaak als taboe gezien bij het Utrechtse Studenten Corps, een studentenvereniging voor uitsluitend mannen. USC-leden moeten meer naar buiten treden, minder alcohol drinken en mentale gezondheid bespreekbaar maken, is het advies na eerdere zelfdodingen van leden.
Still uit een USC-promo
Still uit een USC-promo

Na een aantal zelfdodingen binnen het Utrechtse Studenten Corps, de enige erkende studentenvereniging in Nederland die alleen mannelijke leden toelaat, is onderzocht hoe het mentale welzijn binnen het Utrechtse Corps verbeterd kan worden verbeterd. 

Thomas Bijl, die in opdracht van Stichting Mind onderzoek deed naar het bespreekbaar maken van mentale gezondheid bij leden van het USC, komt met een aantal voorstellen daartoe. Voor zijn onderzoek heeft Bijl focusgroepen met USC-leden en experts uit het veld gesproken. 

Machocultuur 

Stichting MIND US is een Nederlandse stichting die zich inzet voor de mentale gezondheid van jongeren in de leeftijd van 12 tot 27 jaar. De stichting vindt het opvallend dat er regelmatig verhalen in het nieuws komen waarbij leden van een studentencorps een einde maken aan hun leven. Eén van de verenigingen waarbij dit de afgelopen twee jaar een aantal keer is voorgekomen, is het Utrechtsch Studentencorps (USC).  

“Wij hebben het gevoel dat mannen minder praten over hun mentale gezondheid, en dat dit zou kunnen liggen aan de machocultuur die er in onze ogen heerst. Dit taboe is misschien wel veel meer aanwezig bij mannen dan bij vrouwen, en al helemaal bij corpsverenigingen”, zegt Jetske Redeker van MIND US in het rapport. 

Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfmoord helpt en kan anoniem via de chat op www.113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113. 

Uit het onderzoek wordt duidelijk dat het Corps wordt gekenmerkt door vriendschap, geslotenheid, hiërarchie, een hechte huizencultuur, druk en verwachtingen bij eerstejaarsleden en een hoge mate van alcoholgebruik. Er bestaat ook een vergelijkbare vrouwelijke tak (het UVSV), maar hoewel zij elkaar vaak tegenkomen op evenementen, tijdens het uitgaan of op gezamenlijk georganiseerde feestjes, opereren de verenigingen apart van elkaar. 

Homo’s komen pas uit de kast als ze reünist zijn 

De mentale druk voor deze mannelijke studenten ontstaat vooral door maatschappelijke, omgevings- en persoonlijke factoren. Voorbeelden hiervan zijn de coronacrisis, de mate van druk vanuit sociale kringen, studiedruk en mentale weerbaarheid. Ook heerst er nog een taboe rondom het homoseksueel zijn. Het aantal homoseksuele mensen dat pas uit de kast komt in het eerste jaar dat ze reünist zijn, dus nadat ze de vereniging hebben verlaten is behoorlijk hoog. De onderzoeker concludeert dat er een taboe rust op homoseksualiteit. 

De leden van het USC kunnen in verschillende groepen worden onderscheiden, schrijft Bijl. Eén groep leden zou bestaan uit studenten die machogedrag vertonen, de drang hebben om populair te willen zijn, hiervoor veel schreeuwen en blaten en wiens beelden ‘verkokerd’ zijn. Het USC wordt door hen heel serieus genomen, soms iets te serieus, aldus verschillende geïnterviewden. Ook enkele leden die soortgelijke benamingen gebruiken en zichzelf scharen onder een groep die erg aanwezig is en ‘het vetst wil zijn,’ erkennen dit. 

De meeste leden die Bijl sprak herkennen zichzelf meer in een tweede groep. Deze wordt getypeerd als maatschappelijk betrokken en bestaat uit leden die puur lid zijn voor de gezelligheid en het sluiten van vriendschappen. Er wordt daarom ook wel gesproken over ‘twee verenigingen in één’. 

Over één ding zijn de meeste leden, of ze nu behoren tot de eerste of de tweede groep, het eens: het opvoeren van een toneelstuk, met alle gebruiken, tradities, rollen, de hechte community, de verschillen met de buitenwereld en het bijbehorende publiek dat met een bepaalde bril naar hen kijkt. 

Lekker om als oerman ‘kut’ te roepen 

Wanneer Bijl leden bevraagt naar hun ervaringen met het puur en alleen met mannen zijn, is iedereen unaniem: het is iets positiefs en het geeft een bepaalde mate van vrijheid. Die vrijheid heeft te maken met het gevoel helemaal zichzelf te kunnen zijn, waarbij lol maken en je (in hun positieve zin) ongestoord kunnen misdragen. “Het is voor sommige jongens ook een hele fijne uitlaatklep en heerlijk om het even nergens over te hebben, ‘kut’ te roepen en bier tegen de muur te gooien; dat is even gewoon hun oerman, bij wijze van.” 

Vriendjespolitiek is wel iets dat speelt binnen het USC, met name wie in welk huis gaat wonen, wie er in welke jaarclub komt, wie voor een commissie gekozen wordt en wie kans maakt om onderdeel te worden van de Senaat. Het type huis is hierin het belangrijkst. “Als je in een heel hoog huis woont, dan kan je bijvoorbeeld alle commissies doen. En als je heel laag woont of niet in een corpshuis, dan kom je vrijwel nergens binnen en dan houdt het eigenlijk wel op na je eerste jaar.” Dit kan in iemands eerste jaar ook druk en onzekerheid met zich meebrengen, zo vertellen leden. 

Om de link te maken naar mentale gezondheid zijn leden verdeeld over het effect van deze gesloten mannencultuur. Een enkeling geeft aan dat mannen nou eenmaal minder met elkaar spreken over mentaal welzijn, terwijl anderen aangeven dat de eerdergenoemde hechte vriendschappen hier juist wel voor zorgen. 

Tussen de drie en zeven dagen zuipen 

Veel leden zien de alcoholinname van de USC-leden als probleem. Een eerstejaars, die drie keer per week op de kroeg wordt verwacht, zegt: “Je bent vaak te brak of te moe om de volgende ochtend naar studie te gaan, tenzij je echt heel gemotiveerd bent. Weinig mensen houden dit vol.” Voor deze groep wordt, afhankelijk van de manier waarop ze hun week zelf inrichten, in interviews gesproken van een spectrum van tussen de drie en zeven dagen per week ‘zuipen.’ “Acht uur studie, acht uur zuipen, acht uur slapen, zo is vaak het devies.” 

Het advies is ook om deze gouden driehoek los te laten en leden meer vrijheid te geven bij het inrichten van hun tijd. Ook zou het USC er verstandig aan doen om samen te werken met andere type studentenverenigingen, studieverenigingen of studenteninitiatieven, door bijvoorbeeld stil te staan bij een maatschappelijk probleem of geld in te zamelen voor een goed doel. Dit zorgt ervoor dat leden buiten hun bubbel treden en zich zo meer bewust worden van hetgeen op maatschappelijk vlak speelt. Op die manier kunnen de leden ook meer contacten opdoen buiten de vereniging, aldus Bijl. 

Leden vinden ook dat er te veel gedronken wordt 

Leden hebben overigens wel kritiek op de hoeveelheid alcohol die wordt geconsumeerd. Het zou lijken alsof men soms geforceerd wordt om te drinken, het zou zorgen voor studiedruk, voor weinig diepgaande gesprekken en een slome sfeer. Eén van de respondenten geeft zelfs aan dat de vereniging eigenlijk niet geleid kan worden door mensen die continu dronken zijn. “Als ik met mijn ouders praat die lid zijn geweest, mijn moeder ook hier in Utrecht en mijn vader in Leiden, en mijn huisgenoot wiens ouders ook bij het USC hebben gezeten, dan merk ik echt dat ze schrikken van de hoeveelheid. Zij zeggen vaak: ‘het is van een borrel- naar zuipcultuur gegaan.’” 

De leden erkennen zelf dat alcohol veel invloed heeft op hun gemoedstoestand. Dat cultuurkenmerkt heeft een negatieve invloed op hun mentale gezondheid. 

Het devies is daarom om minder alcohol te drinken; een goed voorbeeld is een 0.0% tap in de soos, zegt Bijl. “Het duurde even voordat hier gebruik van gemaakt werd, maar inmiddels wordt de tap vaker aangeboord en komen er ook leden naar de kroeg die niet komen ‘zuipen’, maar gewoon een drankje willen doen. Door vanuit deze gedachte te gaan werken, kunnen kleine dingen uiteindelijk leiden tot grote veranderingen.” 

Met buitenstaanders wordt niet gesproken over mentale gezondheid 

Stichting Mind Us wordt echter niet binnengelaten bij het mannencorps, zo schrijft Bijl in zijn onderzoek. “Ik kom tot de conclusie dat het voor een stichting als MIND Us bijna onmogelijk is om écht de organisatie in te gaan, met leden te spreken over mentale gezondheid en oplossingen aan te dragen om deze te verbeteren. De geslotenheid van de vereniging is hierbij de voornaamste reden, en leden van de focusgroep bevestigen dat een ‘buitenstaander’ echt niet serieus wordt genomen op een thema als dit. Dat ligt daarvoor veel te gevoelig. Het is namelijk niet voor niets dat alle drie de initiatieven die het USC al heeft om mentale gezondheid bespreekbaar te maken, bestaan uit huidige USC-leden of reünisten.” 

Op basis van de opgehaalde bevindingen geeft de Utrechtse masterstudent het advies om mentale gezondheid bespreekbaar te maken binnen een organisatie als het USC. De bevindingen richten zich op deze specifieke studentenvereniging, maar zijn grotendeels toepasbaar op andere studentenverenigingen met groepen mannen. 

Het begint, logischerwijs, met samen met leden zoeken naar passende oplossingen om de bespreekbaarheid van mentale gezondheid te verbeteren. Laat bijvoorbeeld de verplichting om naar activiteiten te gaan vallen, zorg voor eerlijke sollicitatieprocedures voor commissies en ga met de universiteit, de hogeschool, andere studenteninitiatieven en organisaties als MIND Us in gesprek over hoe binnen de context van het USC mentaal welzijn bespreekbaarder gemaakt kan worden, adviseert Bijl. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK