Kennisveiligheid aan universiteiten moet en kan beter, vindt OCW 

Nieuws | de redactie
17 oktober 2023 | Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW blijkt dat er veel beleid in gang is gezet omtrent kennisveiligheid. Het gaat echter nog lang niet altijd goed. Universiteiten negeren soms bewust de leidraad van het ministerie omdat ze bang zijn voor discriminatie van personeel.
Beeld: Lianhao Qu

Het recente rapport “Kennisveiligheidsbeleid in het hoger onderwijs en onderzoek – Sectorbeeld Universiteiten” biedt een gedetailleerde kijk op de huidige stand van zaken rondom kennisveiligheid aan Nederlandse universiteiten. Dit rapport is opgesteld nadat de Kamer de minister hierom vroeg. Voor het onderzoek is zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gedaan. Op een later moment volgt een soortgelijk onderzoek in het hbo.  

Vorig jaar is het kabinet gekomen met een leidraad kennisveiligheid die kennisinstellingen moet helpen bij het tegengaan van oneigenlijke beïnvloeding en spionage. De veiligheidsdiensten waarschuwden eerder dat het hoger onderwijs zich totaal niet bewust is van de risico’s daaromtrent. Ook is er in de Kamer langere tijd irritatie geweest over de laksheid van hoger onderwijsinstellingen rondom dit thema. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Een cruciaal onderdeel van het rapport is de analyse van het personeelsbeleid met betrekking tot kennisveiligheid. Het rapport stelt vast dat het personeelsbeleid bij twaalf van de veertien onderzochte universiteiten op dit gebied nog in ontwikkeling is. Slechts één universiteit heeft een vastgesteld en aantoonbaar personeelsbeleid. Dit suggereert dat er nog veel ruimte is voor verbetering en standaardisatie. 

Groeiende bezorgdheid over discriminatie 

De dilemma’s en aandachtspunten die spelen rondom personeelsbeleid worden in het rapport benadrukt. Zo is er een groeiende bezorgdheid over discriminatie en uitsluiting bij het implementeren van kennisveiligheidsmaatregelen. Er wordt aangegeven dat universiteiten het van groot belang vinden om discriminatie en stigmatisering te voorkomen bij de opzet, afstemming en uitvoering van personeelsbeleid op het gebied van kennisveiligheid. 

In presentaties over kennisveiligheid op instellingen worden regelmatig risicolanden genoemd. Soms is een deel van het aanwezige publiek echter afkomstig uit een genoemd land. Dit wordt door zowel universiteiten als werknemers als ongemakkelijk ervaren. Medewerkers van universiteiten nemen soms het zekere voor het onzekere door bijvoorbeeld te zeggen: “dan nemen we maar helemaal geen Russen of Iraniërs meer aan”, schrijven de onderzoekers. Tegelijkertijd is men het erover eens dat zulk beleid onwenselijk is. 

Universiteiten willen daarnaast de nationaliteit van sollicitanten niet laten meewegen in selectieprocedures. Ze hebben behoefte aan een landelijk kader waarin relevante en juridisch houdbare risicofactoren zijn opgenomen die kunnen worden meegewogen bij de selectie van personeel. 

Beperkte aandacht voor heimelijke beïnvloeding 

Onderdeel van het thema kennisveiligheid is ook de aandacht voor (heimelijke) beïnvloeding van de diaspora door statelijke actoren, bijvoorbeeld in het geval van buitenlandse universitaire medewerkers die onder druk of invloed staan van de eigen overheid. Universiteiten zijn zich bewust van de risico’s op heimelijke beïnvloeding, maar beleid hierop is nog beperkt aanwezig, concluderen de onderzoekers. 

Zes universiteiten hebben op dit moment geen specifiek beleid ontwikkeld rondom heimelijke beïnvloeding. Twee universiteiten geven aan het stigmatiserend, veroordelend of discriminerend te vinden om beleid op te stellen voor een specifieke groep medewerkers. Drie universiteiten geven een andere reden. Eén van deze drie universiteiten geeft aan dat het niet bij hun maatschappelijke opdracht hoort om hiervoor beleid op te stellen en vertrouwt in dit kader op de kennis en kunde van de veiligheidsdiensten. 

Internationale Partnerschappen 

Het rapport belicht ook enkele andere dilemma’s en verdere aandachtspunten rondom kennisveiligheid. Eén daarvan is de moeilijkheid om het risicoprofiel van samenwerkingspartners te bepalen. “Door sommige samenwerkingspartners wordt gewerkt met parapluconstructies, waardoor de samenwerkingspartner op papier een andere organisatie is dan de samenwerkingspartner in de praktijk”, waarschuwt het rapport. Dit maakt het voor universiteiten lastig om de risico’s van een samenwerking volledig in te schatten. 

Het rapport toont verder aan dat trainingen op dit gebied nog in de kinderschoenen staan. Slechts drie universiteiten bieden trainingen aan die gerelateerd zijn aan veiligheidsthema’s, maar deze trainingen zijn alsnog niet specifiek gericht op kennisveiligheid. Twee andere instellingen onderzoeken de mogelijkheid om kennisveiligheid in bestaande trainingen te integreren. Het merendeel van de universiteiten biedt geen opfriscursussen aan voor zittend personeel en wacht op richtlijnen vanuit de overheid. Bovendien zijn er geen speciale trainingsprogramma’s voor gastonderzoekers uit risicolanden, voornamelijk om discriminatie op basis van nationaliteit te voorkomen.  

Geen van de Nederlandse universiteiten biedt speciale trainingsprogramma’s gericht op academische kernwaarden voor gastonderzoekers of -studenten uit landen met een verhoogd risicoprofiel. Instellingen wijken op dit punt bewust af van de Leidraad van het ministerie; ze vinden het onwenselijk om op basis van nationaliteit slechts een specifieke groep zulke trainingen te geven. Daarnaast zijn er geen gestandaardiseerde programma’s voor gastonderzoekers. 

Onafhankelijk van kennisveiligheid 

Tot slot neemt het kennisveiligheidsbeleid ethische commissies, die onderzoeksvoorstellen beoordelen op ethische maatstaven, slechts in beperkte mate mee, constateren de onderzoekers. Hoewel deze commissies een cruciale rol kunnen spelen in het voorkomen van ethische problemen die zijn gerelateerd aan samenwerkingen met personen en instellingen uit landen die grondrechten niet respecteren, stellen meerdere universiteiten dat ze de ethische beoordeling al onafhankelijk van het kennisveiligheidsbeleid hebben georganiseerd. 

De minister geeft aan dat hij op basis van dit rapport nader in overleg treedt met de instellingen om het kennisveiligheidsbeleid verder door te ontwikkelen. De ambtenaren van OCW zeggen tegen de minister dat er al veel goed gaat en universiteiten belangrijke stappen hebben gezet, maar het kan en moet beter op het gebied van risicomanagement en personeelsbeleid.  

Ook wil de minister meer tijd voor een nieuwe wet, waarmee hij al bezig is. Bij de KNAW kijkt men met zorg naar dit wetsvoorstel, zo werd vorige week bekend daar wil men de verantwoordelijkheid primair bij de instellingen leggen. Het oorspronkelijke streven om het wetsvoorstel dit najaar in internetconsultatie te brengen, moet worden bijgesteld omdat de minister meer tijd wil nemen voor een goede uitwerking. Hij voelt niettemin de urgentie om de wet zo spoedig mogelijk in werking te laten treden, zegt hij. De minister benadrukt het belang van het vinden van een juiste balans tussen het beschermen van de nationale veiligheid en het behoud van open wetenschapsbeoefening. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK