‘Ontwikkeling responsief curriculum vraagt om doorlopend kritisch gesprek’

Nieuws | de redactie
8 november 2023 | De snelle veranderingen in allerlei domeinen vragen om curricula die responsief zijn: ontwikkelingen in het werkveld moeten snel kunnen landen in het curriculum. Bij de ontwikkeling van zo’n responsief curriculum stuiten ontwikkelaars echter nog op veel barrières. Onderzoekers van Zuyd Hogeschool raadpleegden daarom 77 experts en stelden op basis daarvan zes factoren op die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van responsieve curricula.
Beeld: Ivan Samkov

De aard van werk verandert door technologische ontwikkelingen – vaak sneller dan een curriculum kan bijbenen. Curricula zullen daarom anders moeten worden ingericht. Wetenschappers opperen meerdere alternatieve richtingen: eerst vooral domeinbreed onderwijs en middels een stage beroepsspecifieke vaardigheden ontwikkelen, een opleiding die vooral draait rond stages en daarnaast wat domeinbrede kennis, of een tussenvorm van die beide.  

Ontwikkelingen in het werkveld zullen daarnaast snel moeten kunnen worden vertaald naar de opleiding. Wil het hoger onderwijs studenten goed voorbereiden op hun toekomstige beroep, dan zal de ontwikkeling van curricula ook responsiever moeten worden, schrijven onderzoekers Joyce Vreuls, Marcel van der Klink, Mieke Koeslag-Kreunen, Slavi Stoyanov, Henny Boshuizen en Loek Nieuwenhuis. Zij werken bij onder meer Zuyd Hogeschool en de HAN.  

Onderzoek naar belangrijke voorwaarden 

De nood aan responsieve curricula is al veelvuldig kenbaar gemaakt, maar onderzoek naar belangrijke voorwaarden voor de ontwikkeling daarvan blijft achterwege, aldus de onderzoekers. Daarom vroegen de onderzoekers 77 experts op dit gebied welke factoren steun geven bij het ontwikkelen van een responsief curriculum en hoe belangrijk en haalbaar deze factoren zijn.  

Van de betrokken experts had meer dan tachtig procent tenminste 5 jaar ervaring met curriculumontwikkeling. De meesten waren deel van een curriculumcommissie, onderwijsadviseur of onderwijsonderzoeker. Ze gaven in totaal honderd factoren die volgens hen belangrijk zijn bij het ontwikkelen van een responsief curriculum. Daaruit kwamen zes overkoepelende factoren: een visie op onderwijs en leren, een doorlopend en iteratief ontwerpproces, teamwork, het betrekken van belanghebbenden, bevorderlijke omgevingen en voorwaarden, en agency

Vernieuwing moet wel kunnen landen 

Een ‘visie op onderwijs en leren’ omvat vier kernelementen: de visie zelf, de gewenste inhoud, de samenhang van het curriculum en de structuur van dat curriculum. Daarbij horen emotionele en sociale ondersteuning bij de lopende steeds terugkerende veranderingen in het curriculum. Dat moet samengaan met een sociale structuur om vernieuwingen daadwerkelijk te laten landen.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Voor de responsiviteit van een curriculum achten de experts vooral een gedeelde visie op een open en flexibel curriculum van groot belang.Dit hangt sterk samen met het tweede element: een doorlopend en iteratief ontwerpproces. Daarbij hoort bijvoorbeeld een goed beleidsontwerp en een sterke connectie met de professionele praktijk in de breedte het onderwijs. Zo wezen experts erop dat alle belanghebbenden moeten worden betrokken: van studenten tot examencommissies en het werkveld. Het ‘betrekken van belanghebbenden’, waaronder de keuze valt welke belanghebbenden wanneer betrokken moeten worden, is dan ook een van de zes elementen die de experts noemen. 

Maak teams eigenaar van ontwikkeling responsief curriculum 

Als het ontwikkelen van een responsief curriculum wordt toevertrouwd aan teams zelf, biedt dat een gunstig uitgangspunt voor het onderhouden van die ontwikkeling. Dat blijkt uit het belang van de factor ‘teamwork’, waarin zaken zoals eigenaarschap, de samenstelling van een team en communicatie een rol spelen, aldus de experts. 

Het belang van ‘hybride professionals’ werd in het bijzonder benadrukt. Dit zijn docenten die ook in het werkveld actief zijn. Hun verbinding met en zicht op het werkveld kan ervoor zorgen dat curriculumontwerpers tijdig en innovatief kunnen reageren op de ontwikkelingen in dat werkveld, aldus de experts.  

Zonder ‘bevorderlijke omgevingen en voorwaarden’ wordt het ontwikkelen van een responsief curriculum erg lastig, aldus de experts. De aanwezigheid van kennis en professionele ontwikkeling, middelen, meetbare resultaten, flexibiliteit en doorzettingsvermogen is volgens hen een belangrijke factor. Hierin komen de ontwikkeling van de organisatie en de ontwikkeling van het curriculum duidelijk samen. Waar het niet lukte om zo’n omgeving en zulke voorwaarden te realiseren, had dit een zeer nadelig effect op het proces, aldus de geraadpleegde experts. 

Agency belangrijkst maar moeilijkst 

In alle voorgaande factoren speelt de zesde factor, agency, een rol. Daaronder vallen bijvoorbeeld flexibiliteit, de bereidheid te veranderen en leiderschap. ‘Agency vormt een sterk en doorslaggevend fundament voor het succes van de ontwikkeling van een responsief curriculum”, schrijven de onderzoekers. 

Agency werd door de experts dan ook als de belangrijkste van de zes factoren gezien, maar tevens als de factor die het moeilijks te orkestreren is. “Implementatie is lastig en vereist ondersteuning”, concluderen de onderzoekers uit de inbreng van de experts. Voor de betrokkenheid van belanghebbenden gold het tegenovergestelde: die werd als het minst belangrijk van de zes gezien, maar wel het makkelijkst te organiseren. 

Kritisch gesprek bij ontwikkeling responsief curriculum 

Nu ervaren curriculumontwikkelaars nog hinder door tekortschietende institutionele en organisatorische kaders en regels. Daardoor is agency nog belangrijker en is het nog problematischer dat agency lastig te beïnvloeden is. Het is daarom de uitdaging om een manier te vinden waarop agency wel kan worden beïnvloed en die werkwijze deel te maken van de strategie en structuur van een organisatie in plaats van dit over te laten aan het toeval.  

“Dat kan worden bereikt door af te spreken hoe doelen moeten worden bereikt, te bespreken of het personeel is voorbereid op verandering en te bepalen op welke manier de organisatie betrokken wordt”, aldus de onderzoekers. Zulke gesprekken zijn lastig en vinden volgens hen niet vanzelfsprekend plaats. 

“Professionaliseringsprogramma’s voor de versterking van de curriculumontwikkeling binnen een faculteit zullen daarom gericht moeten zijn op het faciliteren van kritische gesprekken”, schrijven ze daarom. “Ontwikkelaars moeten leren zich niet alleen te richten op de bouwstenen van het curriculum, maar evengoed op het onthullen, delen, evalueren en aanpassen van de onderliggende vooronderstellingen in die gesprekken.”  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK