‘Practoraten kunnen buitenboordmotor zijn in het praktijkgericht onderzoek’ 

Nieuws | de redactie
22 januari 2024 | Door de samenwerking tussen practoraten, hoogleraren en lectoraten binnen gezamenlijke leergemeenschappen is het mogelijk om gezamenlijk een beroepsgerichte didactiek te ontwikkelen voor het beroepsonderwijs. Dat blijkt uit onderzoek naar practoraten, waarin structurele financiering voor mbo-onderzoek wordt voorzien.

Marc van der Meer, hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt en dé expert op het gebied van het mbo, heeft samen met collega’s onderzoek gedaan naar de stand van zaken rond practoraten in het mbo. De bevindingen tonen aan dat practoraten niet alleen volop in de belangstelling staan, maar ook politieke aandacht genieten.  

Straks ook een practoraat Fries 

Zo heeft Aant Jelle Soepboer van Nieuw Sociaal Contract (NSC) onlangs een amendement ingediend tijdens de begrotingsbehandeling van OCW. Dit amendement beoogt de oprichting van een practoraat Fries. 

Uit het onderzoek van Van der Meer en zijn collega’s blijkt dat practoraten steeds meer vorm beginnen te krijgen. Het onderzoek bestond uit diverse verkenningen en enquêtes onder practoren, lectoraten en mbo-bestuurders. Er werd specifiek gekeken naar de praktische uitvoering van activiteiten binnen de practoraten, inclusief de thema’s waarop ze zich richten en de methoden die ze gebruiken. 

Meer dan tien jaar geleden het eerste practoraat 

Het eerste practoraat werd ruim tien jaar geleden opgericht bij het Mediacollege Amsterdam en heefteen focus op het thema Mediawijsheid. Deze stap markeerde het begin van een nieuw tijdperk in het Nederlandse beroepsonderwijs, aldus de onderzoekers. In 2015 werd de stichting ‘Ieder MBO een practoraat’ opgericht. Ook kwam er een kwaliteitscommissie die practoraten ondersteunt. 

“Practoraten in het mbo functioneren als centra voor innovatie en onderzoek. Ze streven ernaar het beroepsonderwijs te verbeteren door nauwe samenwerking met het werkveld. Dit omvat de verbetering van onderwijsmethoden, bevordering van professionele ontwikkeling van docenten, en verhoging van de onderwijskwaliteit”, wordt in het onderzoek gezegd. 

In tegenstelling tot het onderzoek bij hogescholen en universiteiten, dat vaker gericht is op theorievorming, hebben practoraten een meer pragmatische aanpak. Ze richten zich op indicatoren die de leeruitkomsten van studenten direct of indirect versterken, zonder per se causale verbanden te leggen. 

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

Veel practoraten zijn ontstaan uit initiatieven van de werkvloer, in samenspraak met het College van Bestuur van mbo-scholen. Ze richten zich op concrete vraagstukken en helpen mee de strategische koers van de school te bepalen. Andere practoraten zijn voortgekomen uit innovatieprojecten, gefinancierd door Publiek Private Samenwerkingen (pps), het Regionaal Investeringsfonds mbo (rif-project) of Regio Deals en zijn vaak onderdeel van een breder project. 

Practoraten staan voor uitdagingen 

Onderzoek binnen practoraten is cruciaal voor de ontwikkeling van effectieve onderwijsstrategieën in het mbo, schrijven de onderzoekers. Practoraten spelen een sleutelrol in het ontwikkelen van onderwijs dat zowel aan de behoeften van studenten als aan die van het werkveld voldoet. Ze staan echter voor uitdagingen bij het vinden van passende financiering en het effectief delen van onderzoeksresultaten binnen en buiten de mbo-instellingen. 

De financiering van practoraten varieert sterk en is vaak projectgebonden. “Terwijl sommige van substantiële budgetten genieten, opereren andere met beperkte middelen, wat hun duurzaamheid en impact kan beïnvloeden. Daarnaast zijn practoren vaak werkzaam op tijdelijke contracten, wat de continuïteit van hun werk kan hinderen”, concludeert het onderzoek. 

Een derde van de mbo-bestuurders geeft geen geld uit aan practoraten  

Uit onderzoek onder bestuurders van mbo-instellingen blijkt niettemin dat onderzoek in het mbo steeds vaker een vaste plaats krijgt binnen de instellingen. Een belangrijke uitdaging blijft echter de verspreiding van kennis binnen de scholen. Onderzoek doen binnen de school is relatief nieuw voor het mbo, hoewel de meeste mbo-instellingen inmiddels een onderzoeksbudget in hun begroting hebben opgenomen, vaak aangevuld met subsidies. Toch geeft een derde van de bestuurders aan geen budget te reserveren voor onderzoek. 

De bestuurders stimuleren onderzoek vooral om de kwaliteit van de onderwijsinstelling te verbeteren en evidence informed werken binnen onderwijsteams te bevorderen, schrijven de onderzoekers. Ook willen zij ontwikkelingen in het werkveld en de leerresultaten van studenten onder de aandacht brengen. Het minst belangrijk vinden zij het in beeld brengen van de inzet van docenten. 

Samenwerken met het hbo 

Het onderzoek van Van der Meer en collega’s gaat ook in op de ervaringen van lectoraten met practoraten. Lectoraten spelen een cruciale rol door praktijkvragen uit het mbo te vertalen in onderzoeksvragen. Ze zijn doorgaans groter dan practoraten, vooral als ze samenwerken in kenniscentra, zoals bij Hogeschool Utrecht, de HAN en Hogeschool Rotterdam gebeurt. 

De onlangs door Regieorgaan SIA erkende kenniskring van hoogleraren, lectoren en practoren functioneert als een professionele leergemeenschap. Een van hun prestaties is het op de agenda krijgen van het thema ‘beroepsgerichte didactiek’ bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). 

Onderzoek in het mbo is volgens lectoren een lange termijnonderneming die onderzoekers, tijd, middelen en samenwerking met docenten op de werkvloer vereist. Een valkuil is de ervaren druk om financieel rendabel te zijn. 

Onderzoek in het mbo is veelbelovend 

De onderzoekers achten de toekomst van onderzoek in het mbo veelbelovend, met een groeiende focus op kennisontwikkeling en kennisdeling. Ondersteuning vanuit het bestuur en management van mbo-instellingen is daarbij echter cruciaal. Deze trends zullen naar verwachting leiden tot verbeterde talentontwikkeling en leerresultaten van studenten, zeggen de onderzoekers. 

Met meer dan 85 actieve practoraten ondergaat het mbo een nieuwe fase van ontwikkeling, waarbij praktijkgericht onderzoek centraal staat. Volgens Van der Meer zal de toekomst van practoraten in het mbo gekenmerkt worden door structurele inbedding en financiering, met als doel het onderwijs voor studenten, docenten en de samenleving te verbeteren. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK