‘Volgende patiënt: de wetenschap’
Onlangs werd in Nature de alarmbel geluid over de benarde mentale gezondheid van jonge wetenschappers in verschillende delen van de wereld. Tot wel veertig procent van hen heeft last van depressieve of angstklachten. Wij waren verbaasd door dit schrikbarende aantal, maar niet compleet verrast. Depressie en angst zijn voor ons, als behandelaar van en onderzoeker naar depressies en angst, dagelijkse kost. We zien dit ook om ons heen binnen de wetenschap. In het huis van de wetenschap kraakt het mentale welzijn als een overbelaste vloer. Dit brengt risico’s met zich mee.
Een slechte mentale gezondheid veroorzaakt allerlei klachten die wetenschappers in de weg zitten. Denk aan verminderde concentratie, inflexibel zijn, vergeetachtigheid, slecht slapen en een gebrek aan motivatie en creativiteit. Dat is voor iedereen beroerd, maar voor een wetenschapper ronduit rampzalig. Een disfunctionerend brein van een wetenschapper is als een botte zaag voor een timmerman: juist het gereedschap dat je nodig hebt, functioneert niet. Daarmee komt de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek in gevaar.
Hoe staan we ervoor?
Uit verschillende onderzoeken kennen we niet alleen oorzaken voor het ontstaan van psychische klachten, maar ook voor het tegengaan ervan. In de wetenschap is een aantal van deze oorzaken aanwezig, maar welke hebben de overhand? Hoe is het gesteld met de mentale gezondheid van alle wetenschappers in Nederland, jong en minder jong? Om ons heen horen we steeds vaker: slecht.
Veel wetenschappers ervaren een torenhoge werkdruk en stress, factoren die aantoonbaar slecht zijn voor de mentale gezondheid. De hoge werkdruk kan onder andere te maken hebben met het feit dat een wetenschapper veel ballen in de lucht moet houden: onderwijs, onderzoek, leidinggeven, aanvragen schrijven en over het werk vertellen buiten de universiteit. Daarnaast helpen de mores waarschijnlijk ook niet mee: het werk is nooit af, er is altijd een publicatie te schrijven of een beurs aan te vragen, en de concurrentie is moordend.
Word abonnee!
Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.
Abonneer u hier
Doorgroeien tot hoogleraar is voor de ‘happy few’ en vaste contracten zijn schaars, zeker voor jonge wetenschappers. Dit draagt bij aan een ander gevaar voor de mentale gezondheid: onzekerheid. Die is vaak groot in de wetenschap. Je kunt slecht voorspellen of het werk waarin je ziel en zaligheid stopt zal leiden tot de gepaste erkenning en waardering. Veel complimenten worden er niet gegeven in de academische wereld.
De kracht van de wetenschap
Gelukkig heeft de wetenschap ook van alles in zich om mentale gezondheid te bevorderen. Het is een goudmijn voor de nieuwsgierige mens. De universiteit is een bouwplaats van het denken, gevoed door de eindeloze motivatie, vrijheid en mogelijkheid om meer te leren en de wereld om ons heen te begrijpen. Je kunt er persoonlijk groeien, maar ook bijdragen aan de ontwikkeling van studenten en jonge collega’s en aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. Als klap op de vuurpijl werk je met bijzondere en slimme mensen die vernieuwende ideeën hebben en jouw gedachtengoed weer verder brengen of op z’n kop zetten.
Al deze ‘beloningen’ zijn belangrijk voor een goede mentale gezondheid. Als we die voldoende ervaren, kunnen die ons wapenen tegen de negatieve effecten van stress door werkdruk en gebrek aan controle.
Diagnose
Maar hoe houden we de balans? Hoe zorgen we dat wetenschappers niet gebukt gaan onder depressieve en angstklachten en gebrek aan motivatie en daardoor uitvallen of permanent de wetenschap verlaten? Dat dit voorkomt, vinden wij heel zorgelijk. Daarom verwelkomen we een nieuwe patiënt in onze spreekkamer: de wetenschap(per). Net zoals bij onze patiënten geldt daarbij: zonder grondige diagnose geen goed behandelplan.
Allereerst meten we de ‘mentale temperatuur’ van de Nederlandse wetenschap met De Akademiethermometer. We onderzoeken mentale klachten, werkomstandigheden, onderzoekscultuur en systeemfactoren die invloed kunnen hebben op mentale gezondheid in alle rangen van de wetenschap. Pas dan kunnen we een goed preventie- en behandelplan formuleren om meer wetenschappers gezond en met plezier voor de wetenschap te behouden. Zo kunnen we de maatschappij geven wat altijd hard nodig is: betrouwbare kennis, goed opgeleide mensen, en oplossingen voor de problemen van nu en de toekomst.
En tot die tijd: hou vol, we zijn er voor je en we spreken elkaar op het volgende consult.
Joeri Tijdink is psychiater en wetenschapper en werkt aan het AmsterdamUMC en de Vrije Universiteit Amsterdam. Marie-José van Tol doet onderzoek naar depressie en is hoogleraar Cognitieve Neuropsychiatrie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Beiden zijn lid van De Jonge Akademie van de KNAW.
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap
Nederlands hoger onderwijs “negatieve uitschieter” op kansengelijkheid, toont OESO-rapport