Academische vrijheid in Nederland verslechtert verder 

Nieuws | door Frans van Heest
29 februari 2024 | Het hiërarchische universitaire bestuur, flexibele contracten, de externe financiering van onderzoek en intimidatie van wetenschappers zorgen voor een verslechtering van de academische vrijheid in Nederland. Griekenland, Polen en Hongarije doen het nog slechter, maar dan volgt Nederland, blijkt uit een nieuwe monitor van het Europese Parlement.

Academische vrijheid wordt algemeen erkend als een fundamentele waarde van het hedendaagse hoger onderwijs en de wetenschap en als een voorwaarde voor goed functionerende democratische samenlevingen. Toch zijn er de afgelopen jaren door verschillende belanghebbenden grote zorgen geuit over de toestand van de academische vrijheid in de Europese Unie. Het Europees Parlement lanceerde daarom in 2022 een jaarlijkse EP Academic Freedom Monitor, bedoeld als hulpmiddel om de bescherming van de academische vrijheid in de Europese Unie te versterken. 

Binnen de Europese Unie zijn er negen landen met een ondergemiddeld niveau van academische vrijheid. Dit zijn Oostenrijk, Malta, Roemenië, Kroatië, Bulgarije, Griekenland, Polen, Hongarije en Nederland, schrijven de onderzoekers in opdracht van het Europese parlement. In al deze landen behalve Roemenië is deze vrijheid het afgelopen jaar verder verslechterd.  

Om deze academische vrijheid te meten is een Academic Freedom Index (AFI) ontwikkeld, gebaseerd op vijf kerndimensies: vrijheid van onderzoek en onderwijs, vrijheid van academische uitwisseling en verspreiding, campusintegriteit, vrijheid van academische en culturele expressie, en institutionele autonomie. 

Significante daling Nederland in de afgelopen jaren 

Op drie van de vijf punten gaat Nederland dit jaar achteruit vergeleken met vorig jaar: de vrijheid van onderzoek en onderwijs, de vrijheid van academische uitwisseling en verspreiding, en de campusintegriteit. Wordt echter naar de ontwikkelingen in het afgelopen decennium gekeken, dan toont Nederland ook tussen 2012 en 2022 een significante afname van de vrijheid van academische uitwisseling en verspreiding (-0,528) en in de campusintegriteit (-0,519). Voor de overige indicatoren wordt geen significante verandering in het afgelopen decennium gerapporteerd. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

De vrijheid om te onderzoeken en les te geven geeft aan in hoeverre wetenschappers vrij zijn om zonder inmenging hun eigen onderzoeks- en onderwijsagenda’s te ontwikkelen en na te streven. De gemiddelde score in EU-lidstaten op deze indicator, gemeten op een vijfpuntsschaal, daalde met 0,05 vergeleken met vorig jaar. In Nederland betrof deze daling 0,1 punt.  

De vrijheid van academische uitwisseling en verspreiding behelst naar de mate waarin wetenschappers vrij zijn om onderzoeksideeën en resultaten uit te wisselen en te communiceren. Hier daalde de Nederlandse score afgelopen jaar met 0,2 punt op een schaal van vijf. 

Nederland kent aanzienlijke afname academische vrijheid

Het derde aspect, campusintegriteit, heeft betrekking op de mate waarin campussen vrij zijn van politiek gemotiveerd toezicht of inbreuken op de veiligheid. Vergeleken met de eerdere monitorresultaten bleef de gemiddelde score voor de EU stabiel. In één lidstaat verbeterde de campusintegriteit, namelijk België (+0,24). In drie landen daalde het niveau van campusintegriteit: Nederland (-0,3), Oostenrijk (-0,26) en Denemarken (-0,14). Over de periode 2012-2022 van tien jaar rapporteert de AFI een aanzienlijke daling van de campusintegriteit in Nederland (-0,52) en Polen (-0,52). 

Op het gebied van de vrijheid van academische en culturele expressie met betrekking tot politieke kwesties bleef Nederland gelijk met vorig jaar. De indicator ‘institutionele autonomie’, die wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor academische vrijheid, is de enige categorie waar Nederland licht steeg. Met het oog op de Wet internationalisering in balans en de Wet screening kennisveiligheid, die demissionair minister Dijkgraaf in voorbereiding heeft, is dat opvallend. Universiteiten voelen zich door die op komst zijnde wetsvoorstellen juist aangetast in hun autonomie. 

Verkiezingsuitslag kan academische vrijheid beïnvloeden 

Verschuivingen binnen de overheid ten gevolge van verkiezingsresultaten kunnen impact hebben op de daadwerkelijke situatie betreffende academische vrijheid, benadrukken de onderzoekers. Toen dit onderzoek werd afgerond, was het nog niet mogelijk om de impact van overheidsverschuivingen op de academische vrijheid – bijvoorbeeld in Nederland en Polen – in te schatten. Zo heeft Polen juist een liberalere regering gekregen en stevent Nederland af op een meer conservatieve, rechtse regering. 

De academische vrijheid in Nederland neemt ook af doordat een deel van het politieke systeem zich bemoeit met het bewaken van die vrijheid, wat in feite een verantwoordelijkheid is van het academische systeem, schrijven de onderzoekers.  

Nog steeds zorgen over het leiderschap 

In Nederland is er aanhoudende discussie over de basisvoorwaarden waaronder academische vrijheid moet worden uitgeoefend, inclusief onaantrekkelijke academische arbeidsomstandigheden, zien de onderzoekers. Dat brengt zorgen met zich mee over de mogelijke impact van de overheid en de politiek daarop. Bovendien bestaan er nog steeds zorgen over de mogelijke impact van institutioneel leiderschap. 

Zo wordt er in het onderzoek verwezen naar bepaalde kenmerken van de institutionele bestuursstructuren met mogelijke gevolgen voor academisch zelfbestuur en medezeggenschap. Bedreigingen in Nederland zijn bijvoorbeeld de hiërarchische bestuursstructuur aan de Nederlandse universiteiten en de academische arbeidsomstandigheden voor in het bijzonder junior-onderzoekers met een tijdelijk contract. 

De RUG was ‘zeer onprofessioneel en wraakzuchtig‘ 

Als het om arbeidsomstandigheden gaat, verwijzen de onderzoekers ook naar de kwestie van Suzanne Taüber. Zij werd na tussenkomst van de rechter door de RUG ontslagen vanwege een verstoorde arbeidsrelatie na academische publicaties. Deze gebeurtenissen hebben aanleiding gegeven tot bezorgdheid onder zowel Nederlandse als internationale academici over wat wordt omschreven als ‘intimidatie van een werknemer’ en een ‘aanval op de academische vrijheid’, schrijven de onderzoekers. De handelwijze van de RUG en de betreffende faculteit wordt gezien als zeer onprofessioneel en wraakzuchtig. Er bestaat bezorgdheid over een mogelijk huiveringwekkend effect op academici die managementkwesties of andere controversiële kwesties willen bespreken. 

Ook het rapport Stolker, opgesteld naar aanleiding van de kwestie met Laurens Buijs op de UvA, wordt genoemd. Hoewel het Stolker-rapport geen directe bedreigingen voor de academische vrijheid aan de UvA constateert, onderkent het wel een toegenomen maatschappelijke en politieke spanning rond bepaalde kwesties. Dit kan  de debatten binnen de academische wereld beïnvloeden door groepsdruk en mogelijke zelfcensuur. 

Discussies worden slecht afgehandeld in Nederland 

Het Stolker-rapport presenteert een aantal reflecties en aanbevelingen die de academische gemeenschap aansporen om culturen en praktijken te bespreken en te ontwikkelen om de academische vrijheid beter te ondersteunen en te bevorderen. Verschillende bijdragen aan dit debat geven ook aan dat de discussies slecht zijn afgehandeld en dat er betere manieren zijn om academische dialogen op een inclusieve en constructieve manier te voeren, concluderen de onderzoekers. 

In Nederland bestaat ook brede erkenning dat de internationale samenwerking van hoger-onderwijsinstellingen door geopolitieke, technologische en maatschappelijke ontwikkelingen steeds complexer wordt. Bovendien kan de academische vrijheid in gevaar komen wanneer academici heimelijk worden beïnvloed door een buitenlandse macht, met als gevolg (zelf)censuur, invloed op de keuze van onderzoeksproblemen en schending van de wetenschappelijke integriteit.

Academische waarden kunnen echter evenzeer worden bedreigd wanneer maatregelen voor kennisveiligheid te rigide worden, met lange bureaucratische procedures of een onnodige beperking van de mogelijkheden voor internationale academische samenwerking, schetsen de onderzoeker de balans die minister Dijkgraaf moet bewaken in zijn wetsvoorstel voor de screening van individuele wetenschappers. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK