‘Er is een radicale democratisering van het hoogleraarschap nodig’

Nieuws | door Frans van Heest
14 februari 2024 | Met het initiatief ‘Iedereen professor!’ bepleit De Jonge Akademie om de rechten rondom een promotietraject toe te kennen aan alle universitair (hoofd)docenten, en niet alleen aan hoogleraren. Maar moeten er niet gewoon veel meer hoogleraren bijkomen, werd bij een discussiemiddag gevraagd.
Een promotiecommissie bij de TU Eindhoven.

Bij De Jonge Akademie (DJA), de ‘jongerenafdeling’ van de KNAW, ging men recent in discussie over het uitbreiden van het ius-promovendi. Elke universitair docent, universitair hoofddocent of hoogleraar zou dan de academische toga mogen dragen, de eervolle titel ‘professor’ mogen voeren, mogen deelnemen aan leescommissies, mogen stemmen over de toekenning van de cum laude-status en eigen promovendi mogen begeleiden. Nu vallen die rechten alleen hoogleraren ten deel. 

Wat ze mogen is niet gelijk 

“Universitair docenten, hoofddocenten en hoogleraren zijn in heel veel dingen gelijk”, zei DJA-voorzitter Marie-José van Tol aan het begin van de discussiemiddag. “Ze doen namelijk hetzelfde: ze vragen beurzen aan, ze hebben een eigen onderzoekslijn, ze doen aan peer-reviewingen ze begeleiden promovendi. Maar wat ze mogen, is niet gelijk.” 

Het verschil in rechten stuit bij de Jonge Akademie op onbegrip. “Gelijke plichten, gelijke rechten. En daarom zeggen wij: Iedereen professor, maar niet iedereen hoogleraar”, aldus Van Tol. 

De schitterende eer om het doctoraat uitreiken  

Een hoogleraar is een professor met het academisch functieprofiel van een hoogleraar. Dit functieprofiel beschrijft de zwaarte en de taken en verantwoordelijkheden. De Jonge Akademie wil de rechten rondom promoties loskoppelen van de functieprofielen, zo legde Tol uit. “Wat ons betreft mag iedereen in deze functieprofielen [van UD, UHD en hoogleraar, red.] een toga dragen, de titel professor voeren en zitting nemen in leescommissies. Voor ons is het belangrijkste: ere wie ere toekomt. Als je de taken daadwerkelijk doet, dan is het ook aan jou om die schitterende eer te krijgen om iemand een doctoraat uit te reiken.” 

Joost Frenken, hoogleraar natuurkunde in Groningen, vroeg zich af of de strijdkreet van De Jonge Akademie wel de juiste is. “De slogan hier is ‘Iedereen professor!’ Daar ben ik het mee eens. Maar De Jonge Akademie komt met een totaalpakket aan. Dat is heel slim en verstandig, maar misschien is de handigste manier om er te komen juist stapje voor stapje. Dan wil ik graag met het belangrijkste beginnen: niet de toga, maar het recht om als promotor op te treden.” 

Frenken, die tot 2022 in Leiden werkte, nam een andere strijdkreet mee. “In Leiden hebben wij die nieuwe actie ‘Iedereen ius-promovendi’ genoemd. Als we dat eenmaal binnen hebben, komen die andere dingen vanzelf.” 

Nederlandse UD’s op achterstand 

Ioana Ilie, Universitair Docent aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van het landelijk netwerk Assistant Professors, stipte aan dat onderzoekers in Nederland door de huidige praktijk op achterstand staan vergeleken met hun buitenlandse collega’s. “In het internationale landschap wordt het hebben van beperkte professorrechten gezien als een teken van onervarenheid, wat de succeskansen van Nederlandse UD’s internationaal vermindert. Als wij een internationale subsidie aanvragen, concurreren wij met internationale collega’s met exact dezelfde praktische ervaring. Als je echter naar de CV’s kijkt dan hebben wij minder ervaring, omdat we geen promotierecht hebben. Dit plaatst Nederlandse UD’s in een nadelige positie”, legde de Amsterdamse onderzoeker uit.  

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

“Het ondermijnt het werk van UD’s, die zelf budgetten voor de PhD-projecten verwerven uit zeer concurrerende regelingen, maar daarvoor uiteindelijk marginale erkenning ontvangen. Het gaat niet alleen om de toga of de professor-titel, het gaat om het promotierecht. Wij doen het werk, stoppen er veel uren in en hebben ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de papers en voor promotie. Waarom krijgen wij daar niet de transparante erkenning voor?” 

Promovendi in kwetsbare fase van hun leven 

De discussie in het Trippenhuis ging ook veel over de kwaliteit van de begeleiding van promovendi. “Als bestuurder, maar ook als hoogleraar, is mijn grootste zorg dat promovendi een goede begeleiding krijgen”, zo zei UU-rector Henk Kummeling. “Ik zou eigenlijk hopen dat in het denken over verdere ontwikkelingen van het ius-promovendi de optimale begeleiding centraal komt te staan. Voor mij is het erg belangrijk dat we het ius-promovendi pas gaan uitreiken aan iemand als die heeft aangetoond in staat te zijn om promoties tot een goed einde te brengen en mensen te kunnen begeleiden in een heel kwetsbare fase van hun leven.” 

Volgens de Utrechtse rector is een herziening van de benadering van auteurschap in wetenschappelijke publicaties, met name bij promovendi, eveneens noodzakelijk. Dit speelt volgens hem ook een belangrijke rol in de context van wetenschappelijke integriteit. “Er zijn disciplines waar je met pek en veren de stad wordt uitgejaagd als je als hoogleraar je naam bij een stuk laat zetten waaraan je niet hebt meegewerkt of waar je alleen als begeleider bent opgetreden. Dat is daar not done.” 

‘Dan publiceer ik niet meer’

“Maar er zijn ook disciplines waar dat heel gebruikelijk is”, zei Kummeling. “Ik stel dit punt soms aan de orde in gesprek met hoogleraren in de economie, en dan krijg ik te horen: ‘Maar Henk, als ik dat niet meer mag doen, dan publiceer ik niet meer’.” 

Kummeling noemt dit “een soort geleende auteurschappen, over de rug van promovendi. Het wil er bij mij niet in dat je als hoogleraar kunt eisen dat jij als auteur wordt vermeld.” Als extreem voorbeeld benoemde de Utrechtse bestuurder enkele gevallen in de natuurkunde. “In de sfeer van de experimentele fysica heb je bijvoorbeeld artikelen met 1600 auteurs. Jan en alle mannen die ergens in een lab zit of een schroefje ter beschikking heeft gesteld, wordt vermeld.” 

Hoogleraar Natuurkunde Joost Frenken corrigeerde die stelling. “Dit zijn gevallen waarbij deze mensen allemaal echt een bijdrage hebben geleverd. Dit zijn heel bijzondere situaties waarbij die artikelen uitsluitend mogelijk zijn vanwege juist het gigantische teamwork met een enorme organisatie. Ik denk dat je niet moet zeggen: ‘Dit aantal auteurs kan niet, en daarom zit er automatisch iets scheef met de wetenschappelijke integriteit’. In de natuurkunde zit dat beter dan je nu laat lijken”, legde hij uit.  

Teleurgesteld in slap aftreksel ius-promovendi

Frank van Vree, oud-decaan van de faculteit Geesteswetenschap van de UvA en voormalig directeur van het NIOD, vond het voorstel van De Jonge Akademie wat slapjes. “Mij valt op dat de discussie een analyse mist waar dit allemaal vandaan komt. In de faculteit waar ik decaan was, zijn er ongeveer zestig gewone hoogleraren. Zoveel waren er dertig jaar geleden ook al, terwijl de staf ongeveer vervijfvoudigd is. Kortom, het aantal hoogleraren is gewoon niet meegegroeid, het is een langzaam ontwrichte organisatie geworden”, betoogde hij. 

Volgens Van Vree is het onverstandig om de taken van een hoogleraar en een professor met de uitbreiding van het ius-promovendi uit elkaar te halen. “Ik denk dat we als wetenschap en als universiteiten, ongelooflijk veel te winnen hebben van een radicale democratisering van het hoogleraarschap, inclusief het ius-promovendi. We moeten het ius juist niet loskoppelen van al die functies. Ik ben eigenlijk een beetje teleurgesteld over het slappe aftreksel dat de Jonge Akademie voorstelt.” 

Er wordt in deze discussie te veel gekeken naar geld in plaats van naar kwaliteit, aldus Van Vree. “Ik denk dat we naar een stelsel moeten waarbij je iemand bevordert als die voldoet aan bepaalde criteria op het gebied van onderwijs, onderzoek en de begeleiding van promovendi. Als aan die eisen wordt voldaan, wordt iemand gewoon hoogleraar. Dat moet niet bepaald worden door hoeveel geld er is, maar door wat mensen kunnen. Dat we in deze ontwrichtende situatie zijn terechtgekomen, is sterk een financiële kwestie geweest.” 

Kwaliteit van begeleiding promovendi 

De voorzitter van de Jonge Akademie sloot de middag af met de vaststelling dat dit debat tot haar grote verassing en blijdschap een andere wending had genomen. “Ik ben heel erg blij dat het in deze discussie over de kwaliteit van promotiebegeleiding gaat. Ik hoop dat dat een serieus onderwerp wordt in het beoordelen van al onze wetenschappers die aan begeleiding doen. De begeleiding van promovendi wordt dan bij zowel bevordering als bij de beoordeling van zittende hoogleraren een serieus onderdeel.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK