‘Onderzoeksfinanciers moeten proactief nadenken over balans openheid en veiligheid’

Nieuws | de redactie
16 februari 2024 | Met de toenemende nadruk op kennisveiligheid vanuit overheden moeten onderzoeksfinanciers zorgen dat ze zelf goed in staat zijn om te navigeren tussen de risico’s en kansen van internationale onderzoekssamenwerkingen. Dat zegt de Zweedse onderzoeker Tommy Shih. Hij ziet een sleutel in het expliciteren van de wederkerigheid in zulke samenwerkingen: juist als die onduidelijk is, wordt snel naar veiligheidsmaatregelen gegrepen.
Beeld: Christina @ wocintechchat.com

Met het oog op de toenemende geopolitieke competitie kijken landen met een sterke kennissector steeds bezorgder naar een systeem van open wetenschap. Ze vrezen economische en technologische voordelen ten opzichte van andere landen te verliezen. Denk aan de Amerikaanse ‘CHIPS and Science Act’ die erop gericht is de technologische ontwikkelingen in China te kunnen bijbenen en sancties stelt op het samenwerken met Chinese bedrijven of onderzoekers op het gebied van opkomende technologieën, geeft onderzoeker Tommy Shih als voorbeeld in een recent onderzoeksartikel

Zulk ‘wetenschappelijk nationalisme’ met een toenemende aandacht voor kennisveiligheid rond academisch onderzoek leidt tot de restrictie van internationale onderzoekssamenwerkingen, vooral tussen landen die politiek en cultuur sterk verschillen. De bescherming van de eigen economische belangen staat daarbij voorop. Ook de nationale veiligheid en het weren van inmenging door statelijke actoren wordt vaak als argument genoemd.  

Onderzoeksfinanciers uit zes landen 

Tegelijkertijd groeit het besef dat grote problemen zoals de klimaatcrisis en het daarmee gepaard gaande verlies aan biodiversiteit alleen kunnen worden opgelost door diepergaand internationale samenwerking. Het is daarom belangrijk om te begrijpen hoe tussen de polen van open wetenschap enerzijds en kennisveiligheid anderzijds wordt vormgegeven aan internationale wetenschappelijke samenwerking, aldus Shih.  

Hij keek in het bijzonder naar strategieën van nationale onderzoeksfinanciers zoals NWO. “Vanuit hun positie kunnen zowel reageren op veranderingen in de voorwaarden voor onderzoekssamenwerking die de overheid stelt als op internationale ontwikkelingen. Zodoende moeten ze zich met zowel de voordelen als de risico’s van internationale samenwerkingen bezighouden”, redeneert de Zweedse onderzoekers.  

Daarnaast gebruikt hij inzichten uit bijeenkomsten van een internationaal netwerk van onderzoeksfinanciers en de resultaten van zes workshops over verantwoorde internationalisering. Het netwerk in kwestie wordt gevormd door onderzoeksfinanciers uit Zweden, Noorwegen, Finland, de Verenigde Staten, Canada en Japan. Naar aanleiding van de toenemende geopolitieke competitie kwamen zij onder andere in Nederland bijeen om te spreken over het hervormen van de regels voor internationaal onderzoek.  

Steeds meer nadruk op veiligheid vanuit overheden 

Een belangrijk gespreksonderwerp tussen de onderzoeksfinanciers betrof een visie op het ontwikkelen van normen (‘good practices’) voor internationale onderzoekssamenwerking in het licht van de toenemende druk overheden om op kennisveiligheid te sturen. Die druk is steeds bepalender voor het speelveld van internationale onderzoekssamenwerkingen. “De academische sector kent steeds meer mechanismen voor risicomanagement”, schrijft Shih. 

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

In het artikel noemt Shih een aantal opgestelde normen. Zo moeten onderzoekers nationale wetgeving gehoorzamen en de strengste regels aanhouden indien verschillende landen verschillende juridische kaders bieden. Daarnaast is transparantie aangaande geldschieters en de betrokken onderzoekers geboden. 

Het grote grijze midden 

Tijdens hun gesprekken hebben de onderzoeksfinanciers drie soorten onderzoekssamenwerkingen onderscheiden. Een klein deel van de samenwerkingen overschrijdt duidelijke normatieve grenzen, bijvoorbeeld als onderzoeksresultaten direct voor militair gebruik bestemd zijn of bijdragen aan ernstige mensenrechtenschendingen. Anderzijds is er een klein deel van de samenwerkingen dat geen enkel probleem met zich meebrengt. “Weinig internationale samenwerkingen vallen binnen dat gebied”, zegt Shih.  

Het grootste deel van de internationale onderzoekssamenwerkingen valt binnen het grijze tussengebied waarin tenminste enige onduidelijkheid bestaat over risico’s en kansen. Alleen al specifieke nationale of institutionele contexten kunnen ervoor zorgen dat de thema’s ‘openheid’ en ‘kennisveiligheid’ binnen een bepaalde internationale samenwerking verschillend worden begrepen en daarom besproken moeten worden. Dat kan om simpele begripsverwarring gaan, maar ook om bijvoorbeeld wetenschappelijke experimenten die in het ene land wel legaal zijn en in het andere niet.  

Sommige samenwerkingen vallen daarmee dichter bij de normatieve grens richting het zwarte gedeelte dan andere. Het problematische gehalte van een onderzoekssamenwerking in het grijze gedeelte hangt dus af van de specifieke aard en omstandigheden van de samenwerking.  

Onderzoeksfinanciers moeten grenzen bewaken

Het inschatten van de risico’s en kansen die een internationale onderzoekssamenwerking oplevert kan worden vergemakkelijkt door het trekken van duidelijke grenzen en proactief voorkomen dat die grenzen worden overschreden. Bij die preventie is het belangrijk om samenwerkingen te identificeren die dichtbij het zwarte gebied liggen, bijvoorbeeld samenwerkingen die ongepast zijn maar niet kunnen worden verboden omdat ze geen onderzoeksnormen overschrijden.  

Zulke gevallen brengen het risico van verschuivende grenzen met zich mee, waarschuwt Shih. Als grensgevallen niet zorgvuldig in de gaten worden gehouden, kunnen ze leiden tot ernstige gevallen van mensenrechtenschendingen of ethics dumping, waarbij onderzoekers elders experimenten uitvoeren die in hun thuisland verboden zijn.   

Belang van wederkerigheid 

Een belangrijke voorwaarde voor goede internationale onderzoekssamenwerkingen is wederkerigheid in de relatie. Hoe die wederkerigheid precies gestalte krijgt kan deels tussen onderzoekers of instituties onderling worden afgestemd. Door daarover goed te spreken, kunnen ook risico’s en kansen beter in kaart worden gebracht, schetst Shih.  

Wederkerigheid kan in een onderzoekssamenwerking betekenen dat de onderzoeksresultaten van een samenwerking gedeeld eigendom zijn van alle betrokken onderzoekers. Evenzo kan worden afgesproken dat alle onderzoekers als auteur op onderzoekspublicaties worden vermeld. Andere aspecten van wederkerigheid betreffen bijvoorbeeld de middelen die beschikbaar zijn, de toegang tot data en een gedeelde verantwoordelijkheid voor de integriteit van het onderzoek. Een perfecte balans in dat alles is onrealistisch vanwege alleen al structurele verschillen in middelen en wetgeving.  

De betrokken onderzoeksfinanciers onderschreven allen het belang van een gebalanceerde benadering. Eerst moet worden geïnventariseerd wat de risico’s en kansen van internationale samenwerkingen zijn. Biedt een samenwerking meer kansen dan risico’s en is die daarom opportuun, dan moet nog wel precies worden afgesproken wat de voorwaarden en verwachtingen ten aanzien van wederkerigheid zijn.  

Onderzoeksfinanciers moeten proactief zijn 

In het debat over open wetenschap en kennisveiligheid is nood aan zowel een versimpeld beeld van internationale onderzoeksnetwerken als meer gerichte beschrijvingen van belangrijke concepten zoals wederkerigheid en gelijkwaardige relaties, concludeert Shih. Aan de hand daarvan kan goed worden besproken hoe kennisveiligheid en open wetenschappelijke samenwerking kunnen samengaan.  

Shih beveelt onderzoeksfinanciers aan om proactief te onderzoeken hoe ze de balans tussen openheid en veiligheid kunnen bewaken bij allerlei aspecten van een onderwerp zoals wederkerigheid. Daarbij kunnen kwesties zoals donaties, mobiliteit, onderzoekspublicaties, het delen van data en verantwoordelijkheid problemen opleveren. “Als onderzoekers zelf niet goed omgaan met zulke samenhangende kwesties, bestaat de kans dat overheden ingrijpen door meer voorwaarden te stellen en meer nadruk te leggen op kennisveiligheid”, schrijft Shih.  

Schenk ook vooral aandacht aan het niveau van de relatie tussen onderzoekers en instellingen, en richt daarbij meer op handelingsbekwaamheid dan op het volgen van regeltjes, schrijft de Zweedse onderzoeker. “De meeste internationale onderzoekssamenwerkingen overschrijden de grens van het legale niet. Daarenboven beginnen de veel grensoverschrijdende onderzoeken niet aan de verkeerde kant van die grens. Het is daarom cruciaal om bewustzijn te creëren en onderzoekers en instituten te helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden waarmee ze proactief de juiste keuzes kunnen maken.” Door bewustzijn te creëren, kan reeds vooraf invloed worden uitgeoefend, terwijl wetten en regels meestal pas achteraf komen, beargumenteert Shih.  

Onduidelijke wederkerigheid versterkt roep om veiligheid 

Focus vooral op wederkerigheid, luidt de laatste aanbeveling. Juist als goed begrip van de wederkerigheid van een internationale onderzoekssamenwerking ontbreekt, wordt snel naar veiligheidsmaatregelen gegrepen, schrijft Shih. “Een focus op wederkerigheid leidt mogelijk tot zowel een betere discussie over de waarden in internationale onderzoekssamenwerkingen worden gecreëerd als een systematisch begrip van verschillende perspectieven op risico’s en kansen.”  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK