Vervuilingsangst kost huiseigenaar geld
Voor de woningmarkt zijn de gevolgen van bodemverontreiniging niet alleen afhankelijk van de aard, concentraties en omvang van een verontreiniging en de gevaren die een vervuiling met zich meebrengt voor de (volks) gezondheid. Van veel grotere invloed is de beleving van deze risico’s door de burger. De beleving door eigenaars en kopers van woningen is vooral afhankelijk van het vertrouwen in de voor onderzoek en sanering verantwoordelijke overheid: Rijk, provincie én gemeente. Bovendien speelt berichtgeving in de media een belangrijke rol. Overheid en media samen bepalen in belangrijke mate de belevingsagenda van burgers en de wijze waarop zij denken over bodemverontreiniging. Een goede informatievoorziening is daarbij belangrijk.
Effect op woningprijs
De omvang van gevolgen als waardevermindering en onverkoopbaarheid van woningen valt niet los te zien van gebruikelijke vraag- en aanbodfactoren en prijsontwikkelingen op de woningmarkt. Zij kunnen effecten versterken of afzwakken.
Ofschoon niet meer dan 8% van de Nederlanders zijn leefsituatie associeert met wonen op verontreinigde grond, woont of werkt 30 tot 40% van de Nederlandse bevolking op of nabij een locatie waarbij er vermoedelijk sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Meer dan de helft van de eigenaars en kopers van woningen die geconfronteerd worden met bodemverontreiniging is hiervoor erg bezorgd. Dat betreft niet alleen bezorgdheid over hun gezondheid of die van hun kinderen, maar vooral over hun portemonnee.
Burgers zijn bang voor de waardevermindering en onverkoopbaarheid van hun woning. Dit probleem is vanaf het begin van de saneringsoperatie in Nederland onderkend, maar werd tot nog toe nooit eerder onderzocht.
Meest Gelezen
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Burgerschapsonderwijs moet ook verplicht worden in hbo en wo’
Raad van State: laat taaltoets nog niet gelden voor hbo-opleidingen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Extra geld voor bètafaculteiten is daar nooit terechtgekomen