Tijd is niet schaars, aandacht wel

Nieuws | de redactie
9 december 2009 | Een inspecteur die met aandacht observeert, krijgt later altijd een positief verhaal terug, "ook als de instelling eerst even moest slikken." Inspecteur-generaal Annette Roeters, gasthoofdredacteur van ScienceGuide, vraagt aandacht voor de professie van leraren, managers en dus ook onderwijsinspecteurs.

De Inspectie van het Onderwijs ziet er op toe dat instellingenzich houden aan de Wet op het Hoger Onderwijs. Ook financieeltoezicht, toezicht op het accreditatiestelsel en thematischonderzoek behoren in het Hoger Onderwijs tot de taken van deonderwijsinspectie. Inspecteur-generaal Annette Roeters heeftstevige banden met het HO. Zo was ze jarenlang collegelid vanWindesheim en van de Vrije Universiteit.

Kostbare aandacht

Als gasthoofdredacteur van ScienceGuide blijkt ze vanveel markten thuis. Ze vertelt hoe de inspectie het thema’beroepseer’ in haar werk integreert, ze ontvouwt haar visie oplectoraten, ze bedingt dat er ruimte wordt vrijgemaakt voor de HanLeune-penning voor Jaap Dronkers. Lees har discussie met hem bijdie gelegenheid hier!

Ze vult ook de rubriek En ook van de Nieuwsbrief: datmoet gaan over het Amsterdams Historisch Museum waar momenteel eenfototentoonstelling te zien is over de Maagdenhuisbezetting en deAktie Tomaat.het bracht haar terug naar haar eigen HBS en het bezoek van wilenieuwe toneelgroepen aan scholen, mét Rutger Hauer.

Rode draad in het gesprek is aandacht voor de professie enprofessional in het onderwijs, van po tot en met wo. Roeters:”Aandacht blijkt heel kostbaar. Inspecteurs observeren dingen engeven dat terug. Soms is dat slikken voor scholen. Dat is bijvisitaties en accreditaties in het hoger onderwijs niet anders.Maar naderhand krijgen we daar altijd positieve verhalen op terug.Die aandacht is heel belangrijk. Het is niet altijd makkelijk diete geven, maar het is wel te organiseren.”

Leraarschap: zelfbewuste reflectie

Al een jaar of 10 staat de professionaliteit van het leraarschapter discussie. Dit had alles te maken met schaalvergroting. Scholenkregen managers met een sterke neiging tot sturen en ordenen.Docenten kregen het gevoel dat ze steeds minder te zeggen haddenover hun curricula en over hun werk in de klas.

De inspectie heeft vanuit het beleidsprogramma Leerkracht deopdracht gekregen toezicht te houden op de kwaliteit van hetleraarschap als professie. Roeters: “Wij zijn een rondgang door hetland gaan maken om uit te zoeken hoe dat er nu uit moest gaan zien.We hadden de indruk dat de vakbonden daar moeite mee zouden hebben,maar die bleken er juist erg blij mee te zijn. Aandacht voor dezekwaliteit, maakt ook dat de professie waar zij voor staan eenhogere waarde krijgt.

In dat opzicht mogen leraren best bewuster worden van hun vak enhun aanpak. En directies moeten op zulke docenten kunnen inspelen.Zij moeten toegevoegde waarde hebben die waarneembaar is. Zo kun jezien waar een instelling in 5 of 10 jaar heengaat, daar zijnbestuur en management verantwoordelijk voor. Tegelijkertijd moetenleraren inzien dat hun vak en de wereld waarin zij dit uitoefenenwel veranderd zijn.

Het is funest als nieuwe docenten die in een verzuurd teambinnenkomen, na 2 jaar zelf ook verzuurd zijn. Hoe draai je zo’n’inburgering’ om? Mijns inziens is de kunst van het reflecteren eenheel belangrijk aspect van het vakmanschap van de docent. Genietdaarbij ook van reflectie op jezelf. Daar groei je van. Formuleerje boodschap vanuit goede voorbeelden. Dat werkt beter en voorkomtdat mensen stekels opzetten.

En accepteer dat een beroep verandert. Registratie vanhandelingsplannen en resultaten is gewenste bureaucratie. Er is nubijvoorbeeld een heel gedoe over het onderwerp ‘tijdschrijven’. Hetis helemaal niet nodig daar direct in een soort slachtofferhoudingte duiken als professional. Doe het niet als het niet nodig is maartijdschrijven kan in het onderwijs heel nuttig zijn, als je metelkaar een nieuwe aanpak uitprobeert bijvoorbeeld en nog niet weetwaar de uren heengaan. In het hoger onderwijs is dat algebruikelijker, bijvoorbeeld voor docenten die aan projectenmeewerken, ook in onderzoek. Die uren moeten toch aan accountantsverantwoord worden.

“We mochten doen wat we wouwen.”

Wat ik zelf heel belangrijk vind, is het samenspel tussendocenten en management, een samenspel van mensen met zelfbewustzijnen gelijkwaardige inbreng. Het lijkt nu soms een strijd, waarbijdocenten zeggen dat de organisatie hen belast. En het managementzegt dat de onderwijsmensen niet willen meedenken. Maar ik denk datdocenten en managers heel veel aan elkaar kunnen hebben en dat ditspel alleen goed te spelen is als je de rollen helderdefinieert.

Leraren zijn bovendien per definitie onderdeel van een team. Datthema lijkt me ook heel belangrijk voor de lerarenopleidingen. Deonderwerpen en competenties van zelfbewustzijn over je vak – zoalsnu ook uit de kennisbasis voor de Pabo spreekt bijvoorbeeld – vanteamwork leren inrichten en van reflectie zijn voor het werk vandie opleidingen bij de vorming van nieuwe docenten vanbetekenis.

Voor de leraar geldt immers: je hebt je vak, je hebt je groepleerlingen, daarmee werk je in de klas, dat is cruciaal. Tegelijkheb je iemand nodig die bovenklassikaal kijkt, die met veelbelangstelling voor uitkomsten kijkt waarom de ene klas het beterdoet dan de andere en waarom de ene school het beter doet dan deandere. Daarin speel je een rol in het samenspel met je team, methet management.

Dit jaar was er een item op het Jeugdjournaal dat ons ergaansprak. Het ging over een zeer zwakke school die in een keer eenvoldoende had gekregen. Kinderen vertelden voor de camera hoe datzo gekomen was. Een jongetje legde uit wat voorheen het probleemwas: “We mochten doen wat we wouwen.” De school had inmiddelsstrengere leraren aangesteld. Tot onze vreugde noemden de kinderende inspectie ook. Die had verteld wat er beter kon, zo wisten ze temelden. Dat had men aan die school ook gedaan, heel concreet. Jeziet hier ook hoe cruciaal de rol van de schoolleiding is om eenschool weer omhoog te trekken.”

Lectoren

Sinds enige tijd publiceert ScienceGuide een reeksbijdragen over de kwaliteit van de lectoraten. Annette Roetersvindt het heel goed dat die discussie nu weer gevoerd wordt. “Deinvoering van lectoraten is een heel gedurfde stap geweest. Datkost tijd en moeite. Het invoeren van de lectoraten is een heelproces, daar mag je gerust 10 jaar voor uittrekken.

In mijn vorige functie op Windesheim was mijn filosofie dat jelectoraten bij elkaar zou moeten zetten, want het zijn eenpitters.Zou je die in een eentje in een opleiding zetten, dan zouden zedaarin verdwijnen en voor groepen gezet worden. Stop je ze bijelkaar, dan loop je wel een risico. Heel veel ellende maar ook deopbouw deel je dan samen en de connectie met studenten wordtvertraagd. In Windesheim, maar ook elders, zie je nu dat delectoren dichter bij de opleidingen worden gebracht. Ik vind diteen goede zaak.

In de clustering van lectoraten op de hogescholen wordt steedsmeer gekozen. Dat zie je ook in de analysevan Pijlman. De Hanzehogeschool is daarin trouwens ookeen goed voorbeeld. Op bepaalde hogescholen hadden trouwens besteen paar jaar eerder keuzes gemaakt mogen worden. Bij sommigehogescholen zie je een aarzeling of ze nu voluit voor het regionaleof lokale moeten gaan, of dat er meer is dan dat. Mijn visie is dater meer is dan het regionale, lectoraten zijn er niet alleen voorcontractactiviteiten.

Die verbindingen met het bedrijfsleven en de samenleving zijntrouwens wel heel belangrijk. Je ziet dat ook bij Jos Beishuizen van de VU met zijncommunity of learners. Die heeft dat ook heel sterk, dat scholen enbedrijven samen leerpraktijken zouden moeten opzetten engezamenlijk aan een resultaat zouden moeten werken. Op het hbo isdat nog makkelijker te realiseren dan op het wo, het is wellichteen ‘natuurlijker omgeving’ daarvoor dan het wo.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK