SER wil meer onderscheid in HO

Nieuws | de redactie
14 april 2011 | Meer mogelijkheden tot excellentie, focus en massa op basis van Verhagens topsectorenbeleid en meer differentiatie. Dat bepleit de SER in zijn 'Strategisch Advies Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap'. Rinnooy Kan valt dus Veerman bij, een commissie waar hij zelf in zat.

De SER pleit voor meer onderscheid in het hoger onderwijs om studenten en de arbeidsmarkt beter te kunnen bedienen. Daarvoor is een veelzijdig en efficiënt onderwijsaanbod nodig, waaronder de associate degree (tweejarige hbo-opleiding) en meer mogelijkheden tot excellentie in hbo en wo. Versnippering van het aanbod aan opleidingen moet daarentegen worden teruggedrongen. Dit zijn enkele aanbevelingen uit het <ahref=”https://www.scienceguide.nl/wp-content/uploads/2017/11/seradviesho.pdf”>ontwerpadviesStrategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap.

Een hoog opgeleide bevolking is belangrijk voor de concurrentiepositie en daarmee voor de welvaart van Nederland. Dit betekent dat zoveel mogelijk potentieel talent het hoger onderwijsmoet kunnen bereiken en daar ook tot ontwikkeling moet kunnen komen.

Basiskwaliteit omhoog en ruimte voor excellentie

In het hoger onderwijs is echter sprake van een aanzienlijke studie-uitval, wordt talent te weinig uitgedaagd en is er te weinig flexibiliteit in het systeem om de gevarieerde vraag van studenten en arbeidsmarkt goed te bedienen. Studie-uitval, verkeerde studiekeuze, studiewisseling en het daarom vaak lang studeren hebben tot gevolg dat de Nederlandse jongeren relatief laat de arbeidsmarkt betreden. Dat is zowel nadelig voor de jongeren zelf als voor de Nederlandse samenleving en economie.

De basiskwaliteit van het hoger onderwijs moet omhoog om studenten uit te dagen het maximale uit hun studieloopbaan te halen. Dit komt sterk overeen met de lijn die HBO-raad voorzitterGuusje ter Horst in haar <ahref=”/201104/de-orchidee-van-het-hbo.aspx” target=”_blank”>interview met ScienceGuide als kernpunt van het beleid voor de implementatie van ‘Veerman’ accentueerde. De SER ziet vooral kansen in het investeren in de kwaliteit van de docenten, in loopbaanbeleid en in verdere ontwikkeling van docenten.

Voor excellentie ziet de SER kansen in het vergroten van het aanbod aan honours programma’s. Daarbij kan de onderwijsvisie van deze intensieve opleidingen op belangrijke delen ook breder in het hoger onderwijs worden toegepast.

Samenwerking met omgeving

Er moet sterker worden ingezet om de juiste student op de juiste plaats te krijgen. Daarvoor is nodig: een betere voorlichting dooronderwijsinstellingen over studierichtingen en opleidingen, een betere voorbereiding door studenten, en matching en selectiegericht op het beter bij elkaar laten passen van student en opleiding.

Versnippering van het aanbod aan opleidingen moet daarentegen teruggedrongen worden. De veelheid aan opleidingen – zoals in het hbo – bemoeilijkt het keuzeproces bij studenten en maakt het werkgevers lastig de waarde van een opleiding in te schatten. Bij zowel selectie als financiële maatregelen moet er voor worden gewaakt dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd blijft.

In de samenwerking tussen het georganiseerd bedrijfsleven en het hoger onderwijs, ook over de inhoud van het onderwijs, is nog veelte winnen. Daarbij ligt aansluiting bij de negen (EL&I)topsectoren voor de hand. Campusontwikkeling biedt de instelling een mogelijkheid voor regionale inbedding en profilering. De SER benadrukt dat het hoger onderwijs een rol moet kunnen blijven spelen in het proces van een leven lang leren.

Valorisatie en bekostiging

Onderzoek en de toepasbare resultaten daarvan zijn ook van grootbelang voor de positie van Nederland als kenniseconomie en voor deNederlandse concurrentiepositie. Dit alles vraagt een breed wetenschap- en onderzoeksbeleid, maar ook massa en focus. De topsectoren vormen een goed aangrijpingspunt. Betere valorisatie vraagt om succesvolle samenwerking tussen (jonge) bedrijven en kennisinstellingen.

Ten aanzien van de financiering van het onderwijs wijst de raad erop dat het bereiken van de Nederlandse ambitie om te behoren totde top vijf van kenniseconomieën, naast een effectieve en efficiënte inzet van (bestaande) middelen, zeker op de middellange en lange termijn, extra investeringen zal vragen.

De SER benadrukt dat het om investeringen gaat met een duidelijk positief rendement, voor het individu maar nadrukkelijk ook voorNederland. Hij bepleit de voorgenomen beleidsintensiveringen in de tijd gelijk op te laten lopen met de ombuigingen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK