Geen Haarlemmer olie, wel mooi model

Nieuws | de redactie
28 juni 2013 | Onderzoekers van Inholland geven vanuit hun concrete ervaring een visie op wat goed HBO-onderzoek inhoudt en welke kansen en zorgen zij daarbij zien. “Je moet niet willen om onderwijs en onderzoek uit elkaar te halen, juist in de verbinding ligt de kracht van het HBO.”

Woensdag 19 juni publiceerde NRC.NEXT een stuk van ex universitair medewerker en ex hogeschooldocent Clemens de Olde onder de veelzeggende titel ‘Leid aan een HBO professionals op, en geen halfbakken onderzoekers’. Een stelling die iedereen van harte zou moeten toejuichen.

Want halfbakken onderzoekers, dat betekent dat iemand de klok heeft horen luiden maar weinig notie heeft waar de klepel hangt.  Op dergelijke afgestudeerden zit geen enkele organisatie te wachten.  Er is dan ook geen hogeschool die willens en wetens studenten met een zo’n profiel af wenst te leveren aan de arbeidsmarkt.

De essentie van het betoog van de Olde luidt dat er minder geld en energie op hogescholen gestoken zou moeten worden in onderzoek en dat men het beschikbare geld beter kan verschuiven naar het onderwijs. Inmiddels is er vanuit diverse kanten op het artikel gereageerd. Het debat over hbo-onderzoek krijgt een nieuwe impuls zo lijkt het. Ook wij willen graag een steentje bijdrage. Hieronder ons betoog.

Wij zijn het niet met De Olde eens om een aantal redenen

1.  Onderzoek en onderwijs moeten, vooral in het hbo onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn

De Olde beweert dat onderzoek doen ten koste gaat van de inhoud. Als je onderzoekmethodologie los van de inhoud zou doceren, gaat deze vlieger inderdaad op. Maar daar zit hem nu net de kneep: onderzoek gaat altijd over (vak)inhoud. Zonder inhoud geen onderzoek. Daarom zal onderzoek in het hbo geïntegreerd moeten zijn in het onderwijs.

Onderzoek dient eraan bij te dragen dat iemand inhoud beter kan vinden, selecteren, begrijpen én kan combineren. Onderzoek dient er aan bij te dragen dat men zich inhoudelijk én verdiept én verbreedt. Onderzoek heeft expliciet tot doel om meer diepgang in het vakmanschap te realiseren en om de reflectieve en cognitieve vaardigheden van studenten aan te scherpen. Juist in het hbo. Dit betekent ook dat men niet klakkeloos aanneemt of (vaak)  ongefundeerd oordeelt als men iets hoort, leest of ziet, maar dat men  beargumenteerd een oordeel leert vellen. Dergelijke competenties zorgen ervoor dat  onze afgestudeerden kunnen bijdragen aan innovaties in de beroepspraktijk en dat zij kunnen inspelen op veranderingen in de (arbeids)markt.

Het bijzondere in het hbo is dat het type onderzoek dat studenten leren, aan moet sluiten bij  het beroep waarvoor men wordt opgeleid. De betekenis van onderzoek is voor beroepen als fysiotherapeut, verloskundige of verpleegkundige absoluut anders dan onderzoek dat past bij opleidingen binnen het sociaaleconomische domein. Gemeenschappelijk is wel dat studenten leren zich stapsgewijs en gestructureerd (vak)inhoud eigen te maken, te analyseren, van meerdere kanten te benaderen, hier een mening over te vormen én de vakkennis toepassen. Dit nu is het fundamentele verschil met onderzoek doen op de universiteit. Onderzoek op het hbo is altijd een middel, een middel om de praktijk beter te begrijpen en te verbeteren. We noemen dit type onderzoek praktijkgericht onderzoek.

Ten tweede is er de behoefte vanuit het werkveld. In een wereld die complexer, dynamischer, diffuser, etc. wordt, is het van essentieel belang dat mensen zich blijven ontwikkelen. De veranderingen in de maatschappij volgen elkaar in een razend tempo op. Dit vereist een nieuwsgierige en onderzoekende houding. Organisaties hebben in toenemende mate moeite met het bijhouden van de continue stroom aan (nieuwe) kennis en informatie om zich op basis daarvan slagvaardig aan te passen aan de omgeving.

Medewerkers die beschikken over nieuwsgierigheid, ondernemend gedrag én een onderzoekende houding  zijn hiervoor onontbeerlijk. Praktijkgericht onderzoek helpt onze studenten niet alleen om hun inhoud te verdiepen, ook helpt het studenten specifieke competenties te ontwikkelen die organisatie in het werkveld tegenwoordig eisen. Competenties als kritisch denken, plannen, logisch redeneren en rapporteren zijn onmisbaar voor kenniswerkers binnen kennisintensieve organisaties, om te helpen broodnodige innovaties te realiseren.

Kortom onze stelling luidt dat je het niet móét willen om onderwijs en onderzoek uit elkaar te halen, juist in de verbinding ligt de kracht van het hbo.

2. Minder aandacht voor onderzoek is geen optie

De impliciete veronderstelling van de Olde is dat we als Nederland een keuze hebben om in het hbo al dan niet aandacht te besteden aan onderzoek. Hiervan is echter geen sprake. Er liggen internationale afspraken aan ten grondslag. Zoals het Bologna akkoord uit 1999 en het Lissabon akkoord uit 2000.

Met deze afspraken werd het Angelsaksische bachelor-master model ook in Nederland geïntroduceerd, hetgeen automatisch het gevolg heeft gehad dat niet alleen de universitaire, maar ook alle hbo studenten onderzoekscompetenties ontwikkelen. De internationale afspraken hebben hun weg inmiddels gevonden naar nationale beleidsnotities van de overheid waarin bevestigd wordt dat de onderzoekscomponent binnen hogescholen verstevigd én uitgebreid moet worden.

Kortom: de conclusie luidt dat je het niet mág willen, minder in onderzoek te investeren in het hbo.

3. Alleen investeren in individuele ontwikkeling leidt niet automatisch tot beter onderwijs

De Olde stelt dat het onderzoeksgeld in het hbo beter besteed kan worden aan de lerarenbeurs. Dit veronderstelt dat als er geïnvesteerd wordt in opleiding van individuen, de kwaliteit van het onderwijs automatisch verbetert. Anders gezegd: meer docenten met een masteropleiding leveren beter onderwijs.

Natuurlijk is investeren in masteropleidingen prima, maar de redenatie dat dit zonder meer leidt tot verhoging van onderwijskwaliteit is (helaas) te makkelijk; er moet in zowel individuen als in het hele system geïnvesteerd worden. Het hbo docentschap is inmiddels zeer complex van aard geworden. Docenten dienen te beschikken over (1) kennis en expertise in een academische discipline en de onderzoeksvaardigheden om deze kennis op peil te houden, (2) kennis van en/of ervaring met het beroep (de beroepen en het werkveld) waarvoor wordt opgeleid, (3) pedagogische kennis en didactische vaardigheden en (4) vaardigheden om met verschillende doelgroepen om te kunnen gaan en tot slot (5) organisatorische en informatie vaardigheden om effectief en efficiënt te functioneren binnen de hogeschool organisatie.

Het docentschap is daarmee een uitermate complexe functie geworden. Omdat een dergelijk breed scala aan deskundigheid lastig in één persoon is te verenigingen, vergt dit samenwerking en afstemming in een team. De veronderstelling dat meer docenten met een master automatisch leidt tot een verbeterde kwaliteit van het onderwijs, is dus kwestieus.

Met andere woorden:  er moet geïnvesteerd worden in het creëren van samenhang en afstemming. Onderzoek biedt een degelijk vehikel hiervoor: praktijkgericht onderzoek vindt altijd plaats, de naam zegt het al, in de praktijk.

En deze praktijk is complex, kent veel spelers, bestaat uit meerdere disciplines en biedt daarom dus bij uitstek de gelegenheid om deze samenhang te creëren. Samen leren dus, door middel van het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Door samen leren breng je de hele organisatie op een hoger niveau, en beperkt zich dit niet tot een individu. Kortom: samen leren, bijvoorbeeld tijdens een onderzoek, is vanuit een organisatie- en ontwikkelingsperspectief effectiever dan individueel leren.

Wel zorgen op tafel leggen

Ook wij hebben een aantal zorgen, maar dit zijn niet dezelfde als de Olde:

 1.       Onderzoekstraditie op het hbo moet ontwikkeld worden: krijgen we die kans?

Op het terrein van onderzoek zijn onze Nederlandse hbo-instellingen fors in het nadeel ten opzichte van de universiteiten die een eeuwenlange onderzoekstraditie kennen. We hebben een inhaalslag nodig, maar dat vergt tijd en geld. Tijd om de traditie te ontwikkeling en geld om onderzoek te doen.

Er zal een flink aantal jaren over heen gaan voordat er een eigen pad is ontwikkeld. Het is zaak hier voldoende tijd en geld in te investeren, gedurende een langere tijd, hetgeen geen sinecure is in een periode waarin het overal bezuiniging is wat de klok slaat.

 2.       Hbo onderzoek is per definitie anders dan op het wo: wordt dit geaccepteerd?

Er is sprake van een essentieel verschil tussen hbo-onderzoek en wo-onderzoek. Waar onderzoek in een wo context aan nieuwe kennis beoogt bij te dragen, ligt aan de wortels van hbo-onderzoek primair een praktijkprobleem ten grondslag. Kennis bij hbo onderzoek levert kennis op voor die betreffende specifieke praktijkcontext.

Kennisvalorisatie, het verspreiden en delen van de kennis, is daarbij onontbeerlijk. Het houden van een lezing voor een groot publiek, een publicatie in een vakblad, een bijdrage aan een discussie op internet, een interessant filmpje maken, of een Blog op internet kunnen als nevengeschikt  worden beschouwd aan een publicatie in een wetenschappelijk blad. Want deze vormen van valorisatie dragen eraan bij dat een oplossing breder bekend wordt in de beroepspraktijk. Doorgaans breder dan een abstract artikel in een wetenschappelijk tijdschrift voor een beperkte doelgroep.

Wetenschappelijke publicaties vormen slechts een deel van het palet voor de hbo-onderzoeker, daar waar het voor de wetenschapper op universitair niveau de hoofdmoot bedraagt.

Ons inziens moeten we dit verschil respecteren en de pluriformiteit in onderzoek die dit oplevert juist leren benutten.

 3.       Verder uit elkaar vallen van onderwijs en onderzoek door ‘academic drift’

De Olde signaleert terecht dat veel hbo onderzoekers uitsluitend buiten het onderwijs actief zijn. Wij delen deze zorg om een aantal redenen. Er is momenteel sprake van ‘academic drift’ in het hbo. Waarbij de makkelijkste weg lijkt te worden ingeslagen en er de neiging is om hbo-instellingen langs dezelfde (onderzoeks)meetlat te leggen als bij universiteiten al jaren gebeurt.

Dit betekent druk om te publiceren in wereldwijd wetenschappelijk erkende tijdschriften. En om daarin terecht te kúnnen komen vereist veelal een bepaald type, voornamelijk kwantitatief, onderzoek. Een aantal hogescholen sorteert op dit pad voor: de banden met de universiteiten worden aangehaald, onderzoekers worden vooral gerekruteerd uit het universitaire circuit en er ontstaan organisatorische eenheden binnen hogescholen die zich volledig kunnen, willen én moeten concentreren op onderzoek. Onderzoek dat de hogeschool in staat stelt mee te tellen in de ‘researchrankings’. Rankings waarvan men verwacht dat deze ook gaan gelden voor hogescholen.

Het risico is reëel dat hbo-onderzoek zich daarmee loszingt van het onderwijs. Waar het onderzoek aansluiting zoekt bij de wetenschap, moet het onderwijs juist aansluiten bij de beroepspraktijk. Overigens, is  dit laatste óók een expliciete eis van de overheid, opdat er opgeleid wordt voor beroepen waar vraag naar is op de arbeidsmarkt.

Spannende weg te gaan

We hebben dus nog een lange en spannende weg te gaan. Het zou heel goed zijn als we deze weg onderzoekend zouden kunnen afleggen. Onderzoek naar hoe mensen binnen hogescholen (docenten, leidinggevenden, bestuurders, ondersteuners),  de weg van onderwijsinstelling naar kennisinstelling afleggen. Onderzoek naar welke praktijken in welke situaties wel of niet werken, voor zowel docenten als studenten en voor zowel de gehele hogeschoolorganisatie als voor het beroepenveld. Dus onderzoeken, meten en daarmee weten wat, wanneer, werkt.

Het zou bovendien fantastisch zijn als de dialoog over onderzoek in hbo-land op meerdere plekken écht gevoerd gaat worden, om de rol van hbo onderzoek goed uit te kristalliseren. We hopen met dit stuk hier een bijdrage aan te leveren.

Dr. Petra Biemans (lector HRM en persoonlijk ondernemerschap Inholland)

Dr. Don Ropes (associate lector Intellectual Capital Inholland)

Eric Westhoek (directeur economische opleidingen Inholland)

Dr. Sonja Hoogendoorn (manager Kenniscentrum economische opleidingen Inholland)


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK