Niet alles van waarde is meetbaar
“Onderwijs gaat over rendement, niet alleen in geld, maar ook wat het onderwijs terug geeft aan de maatschappij. Economen zijn zich als geen ander bewust van de consequenties die keuzes,” aldus lector Klarus, eindredacteur van het boek ‘Wat is goed onderwijs?’ Het eerste exemplaar van het nieuwe, vijfde deel uit deze serie heeft hij aangeboden aan collegevoorzitter Kees Boele van de HAN. Diens indringende betoog over ‘Bildung’ in het HBO heeft dan ook veel verbindingen met de centrale vraag in het boek.
Goed onderwijs is productief onderwijs
Rond het boek werd op een symposium doorgediscussieerd met verschillende van de wetenschappers die daar aan hadden bijgedragen. “Goed onderwijs is productief onderwijs. Maar productief moet wel een inhoudelijke lading krijgen, maar een goede dekkende definitie is lastig,” zei Jos Blank, universitair hoofddocent ´doelmatigheid publieke sector´ in Delft.
“Bij het maken van zo’n definitie moeten we oppassen voor reverse engineering, dat we meten wat we kunnen meten en daar dan op sturen. Hetgeen we niet kunnen meten is daarvan de dupe, want niet alles van waarde is meetbaar.”
Volgens Lex Borghans, hoogleraar arbeidseconomie en sociaal beleid aan de universiteit Maastricht, nemen de mogelijkheden af om op een eenvoudige manier te zorgen voor meer of beter onderwijs. “Je kan onmogelijk extra scholen blijven bouwen of het curriculum te verlengen want mensen moeten na het onderwijs ook nog werken. Onderwijs verbeteren wordt daardoor steeds meer een kwestie van afwegingen maken.”
“Daarnaast zijn de technische mogelijkheden om deze afwegingen te maken enorm toegenomen door ICT en meer beschikbare data. De clou van het vergelijken van onderwijssystemen, in bijvoorbeeld PISA, is dat het moeilijk te achterhalen is wat het ene land goed maakt en het andere land minder,” onderstreepte Borghans.
Scholen hoeven niet alles te doen
Hoe werken deze keuzes in de onderwijspraktijk? “Wanneer moet je bijvoorbeeld een kind leren lezen? Veel ontwikkelingspsychologen pleiten voor de leeftijd van 6 of 7 jaar omdat dan de productiviteit van het leren het hoogst ligt,`aldus prof Borghans. `Economen zouden dat anders zien, die pleiten ervoor om eerder te beginnen om zo langer profijt te hebben van de geleerde lees- en schrijfvaardigheden. Leraren hebben ook meer vrijheid om onderwijs te geven als leerlingen al kunnen lezen: je kan individuele kinderen aandacht geven terwijl de rest zelfstandig leest.”
Ook in het hoger onderwijs worden veel van dit soort, soms impliciete, keuzes gemaakt, zo is ook zijn ervaring. “Er moeten keuzes worden gemaakt over de hoeveelheid en de volgorde van onderwijs in bepaalde vakken. Scholen hoeven niet alles te doen, het is maar een van de plekken waar mensen leren. Ze zouden zich moeten specialiseren in hetgeen wat je ergens anders niet kan leren. We laten hogescholen teveel op het bedrijfsleven lijken terwijl je veel vaardigheden beter bij een echt bedrijf kan leren.”
Meest Gelezen
Masterstudenten in het hbo worstelen met academisch schrijven en onderzoek
“Ik zal niet de meest populaire onderwijsminister zijn”
Stop met studentevaluaties: ze bedreigen de academische vrijheid
“Langstudeerboete raakt kern van hoger onderwijs”
CvB Erasmus Universiteit weigert tweetalig te vergaderen met medezeggenschap