OCW gaat huisvestingsproblematiek niet oplossen

Minister van Engelshoven maant onderwijsinstellingen zelf zorg te dragen voor de huisvesting van internationale studenten.

Nieuws | door Ingeborg van der Ven
14 december 2017 | Instellingen moeten het voortouw nemen als het om de huisvesting van internationale studenten gaat. Dat blijkt uit de beantwoording van Kamervragen van de Kamerleden Voortman en Özdil (beiden GroenLinks). Minister van Engelshoven zegt niet met nieuwe stappen te komen voor het oplossen van de huisvestingsproblematiek als gevolg van het toenemende aantal internationale studenten in Nederland.
Studentencontainers in Amsterdam Noord

Het laatste debat van oud-minister Jet Bussemaker gaf al inzicht in de manier waarop het ministerie van OCW de huisvestingsproblematiek wil aanpakken. De verantwoordelijkheid ligt wat het ministerie betreft op lokaal niveau en onderwijsinstellingen horen een grote rol te spelen in het samenbrengen van verschillende betrokken partijen.

Passen de ambities in de woonvisie?

Van Engelshoven herhaalde in het antwoord op de Kamervragen (PDF hier) nogmaals dat het de verantwoordelijkheid van de kennisinstellingen is. “Wij verwachten daarbij dat kennisinstellingen afspraken maken met studentenhuisvesters en gemeenten om de huidige en toekomstige instroom van internationale studenten te kunnen accommoderen en dat kennisinstellingen met gemeenten om tafel gaan om te kijken in hoeverre de ambities ten aanzien van buitenlandse studenten opgenomen kunnen worden (of passen in) de gemeentelijke woonvisie en prestatieafspraken.”

Zij voegt hier een verantwoordelijkheid aan toe. “Tevens zou een kennisinstelling ten minste moeten signaleren wanneer er groepen van internationale studenten niet op korte termijn binnen de studiestad worden gehuisvest.” Met name het verstrekken van informatie over de ambitie van kennisinstellingen is belangrijk volgens Van Engelshoven.

Tijdens de presentatie van de laatste monitor Landelijke studentenhuisvesting van Kences werd duidelijk dat de prognosecijfers over internationale studenten nog verbetering kunnen gebruiken. “Wij zijn bij alle instellingen langsgegaan, daar is een beperkte reactie op geweest en daar zien wij gewoon van dat de verwachtingen die zij geven dat die vergelijkbaar zijn met de monitor of zelfs iets lager uitvallen.” Benoemde René van Hulle, ABF research, het bureau die in opdracht van Kences de monitor uitvoerde.

Gesprekken over de opgave

Uit de antwoorden blijkt verder dat het gesprek over de ‘specifieke opgave’ van de aantallen studenten gevoerd wordt. “Wij zijn reeds in gesprek met verschillende kennisinstellingen, Kences, de VH en de VSNU om meer inzicht te krijgen in de specifieke opgave die er ligt voor de huisvesting van internationale studenten en hoe alle partijen hier gezamenlijk iets aan kunnen doen.” Deze gesprekken kunnen de huisvestingsproblemen wellicht op korte termijn oplossen.

Ook de VSNU heeft het initiatief genomen om gesprekken te voeren om de verschillende scenario’s rondom de verdere internationalisering van het hoger onderwijs in kaart te brengen. “Dat zijn partijen zoals Binnenlandse Zaken, OCW, de werkgevers, studentenbonden en studentenhuisvesters. Het eerste traject is dat wij een aantal scenario’s en strategieën willen uitwerken voor het aantal internationale studenten dat wij hier willen aantrekken en van het aantal Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan.” Aldus Pieter Duisenberg tijdens een rondetafelgesprek dat de TaalUnie begin deze maand organiseerde.

Op de vraag of het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een beleidsagenda heeft die ‘inspeelt op de huisvestingsproblematiek die ontstaan bij de internationalisering en verengelsing van het onderwijs, die tot een verdubbeling van het aantal internationale studenten sinds 2009 heeft geleid?’ is het antwoord “Nee”. Waarbij de minister verwijst naar het actieplan «Make it in the Netherlands» (2013–2016) dat zich richt op het vergemakkelijken van administratieve regelingen ten bate van internationalisering en waarin aandacht gevraagd wordt voor gemengde huisvesting.

Spanningsveld voor kennisinstellingen 

De verantwoordelijkheid die de minister bij instellingen neerlegt gaat gepaard met een spanningsveld. Rob Verhofstad, bestuurder van de Hanzehogeschool, benoemde in oktober al het spanningsveld waar bestuurders van kennisinstellingen zich in bevinden. “Stel je nu eens voor als er krantenkoppen zouden zijn ‘Wij gaan zoveel miljoenen investeren in studentencomplexen.’ Dan zegt iedereen ‘Ik dacht dat jullie geld kregen om onderwijs aan te bieden en niet om te bouwen.”

Ook tijdens de conferentie internationalisering van de LSVb en VSNU in november kwamen de beperkingen die er voor kennisinstellingen zijn ter sprake. Private activiteiten zijn voor kennisinstellingen namelijk alleen toegestaan als zij een directe link hebben met educatie. En de onderwijsinspectie ziet deze link niet wat betreft huisvesting. Pieter Duisenberg noemde op deze conferentie het belang van open kaart spelen. “Samenwerking is cruciaal. Verschillende partijen blijven op hun eigen turf. Het is erg belangrijk om open kaart te spelen om tot een samenwerking te komen.”

Bussemaker wilde in oktober als ‘diep, diep demissionair’ minister geen uitspraken meer doen over nieuw beleid op het thema studentenhuisvesting. Ook de nieuwe minister geeft geen duidelijke nieuwe stappen aan. Minister van Engelshoven sluit de beantwoording af met een waarschuwing. “Overigens zijn er geen garanties te geven dat dergelijke problemen zich volgend jaar niet meer voordoen.” De eerste aanmeldingsscijfers van de UvA laten inderdaad zien dat het aantal internationale studenten ook komend jaar fors zal toenemen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK