Bij de boer is dit geen dierproef, in het onderwijs wel

Interview | door Sicco de Knecht
24 mei 2019 | Niet alleen kennis van de regelgeving maar ook bekwaamheid is van belang voor studenten veehouderij. Soms is daarvoor het doen van een dierproef voor onderwijsdoeleinden nodig. “Dit is een unieke situatie waarin wij in een gecontroleerde omgeving studenten de juiste bekwaamheid bij te brengen" vertellen René François en Kathalijne Visser (Aeres).

Bij het onderwerp dierproeven gaan de gedachten vaak al snel naar veiligheid en wetenschappelijk onderzoek, maar ook handelingen ten behoeve van het onderwijs vallen onder de Wet op de Dierproeven (Wod). En alhoewel het om een relatief klein percentage gaat, wordt zo’n vijf procent van het totale aantal van alle dierproeven gedaan ten behoeve van het onderwijs.

Het is twee jaar geleden dat Aeres Hogeschool (locatie Dronten) voor een aantal diersoorten is toegevoegd aan de instellingsvergunning van de Aeres Groep.. Dat is geen sinecure vertelt senior onderzoeker en docent Kathalijne Visser. “Een hogeschool is niet vanzelfsprekend toegerust op het hanteren van een dergelijke vergunning, maar met goede hulp is het gelukt.”

Het is de moeite waard volgens haar, gezien de opdracht van de hogeschool en het curriculum van de studenten. “Wij willen onze studenten op een verantwoorde wijze het veld in sturen, dat betekent ook dat ze bekwaam moeten zijn om met dieren te werken en hier kritisch op te reflecteren.”

Voor dierwetenschapper Visser gaat het er met name om dat studenten leren om op een onderzoekende manier naar een dier kijken. “Ik wil samen met studenten het onderzoek ontdekken. Als je met een onderzoeksvraag in het achterhoofd naar het gedrag van een dier kijkt, dan heb je al een hele andere benadering.” Het is vooral het vergelijken van situaties en het controleren van externe factoren dat van meerwaarde is.

Terugkerend onderdeel in het curriculum

“Op Aeres Hogeschool hebben we er bewust voor gekozen om het zorgvuldig gebruik van dieren in onderwijs en onderzoek op verschillinde plaatsen in de opleidingen terug te laten komen. Dit zorgt voor een betere bewustwording bij studenten, maar zeker ook bij docenten en onderzoekers” aldus collega René François, docent veehouderij.

Visser legt uit dat dit betekent dat lessen de ene keer een casus kunnen zijn, dan weer een theorieopdracht over de ,wet maar dat er natuurlijk ook praktijklessen zijn. “In het hoger onderwijs willen we de studenten een onderzoekende houding meegeven; het kunnen beoordelen of iets een dierproef is of niet hoort daar ook bij”. Of iets een dierproef is hangt namelijk af van meerdere aspecten: de diersoort, het doel en de handeling – brengt deze bovendrempelig ongerief met zich mee?)

François, van huis uit dierenarts, richt zich binnen de opleidingen op het invullen van de praktische kant van het werken met dieren. “In de eerste instantie gaan we op zoek naar een dierproefvrije methode om studenten de stof en de houding bij te brengen.” Maar dat lukt niet altijd, er zijn veel reguliere handelingen in de veehouderij, waarvan het soms verplicht is dat studenten deze leren. “Denk aan het vaccineren van dieren en het toedienen van medicijnen. Daar kregen studenten hiervoor nooit praktische training in.”

“Je kunt zo’n prik zetten op een meest diervriendelijke en adequate manier waardoor het dier geen of licht ongerief ondervindt. Dit kan je leren.” De reacties van studenten als ze wat ze in theorie hebben geleerd in de praktijk moeten brengen hebben François verrast. “Studenten denken voorafgaande aan zo’n les dat het niet zo belangrijk is maar later krijgen we van ze terug dat het een van de meest indrukwekkende lessen is geweest uit hun eerste jaar. Als ze die ervaring hebben gehad vinden ze ook dat het verplicht moet zijn voor alle collega studenten.”

Onderwijs belangrijkste bron van kennisverspreiding

De omgang met groot vee en pluimvee is iets dat studenten van de groene hogeschool vaak al van huis uit hebben meegekregen. “Er zijn heel veel reguliere handelingen in de veehouderij,” vertelt François die benadrukt dat veel van de ervaring tijdens het werk opgedaan wordt. “De veehouder is bevoegd om die handelingen te verrichten, en daarom krijgt de student op de hogeschool al oefening in het uitvoeren van deze handelingen.”

In de loop van de tijd komen er steeds nieuwe inzichten bij in welke omgang en handelingen het beste zijn voor dieren. “Onze studenten zijn een van de belangrijkste manieren waarop deze kennis in de sector wordt verspreid.” De gedachte dat dit zonder dierproeven zou kunnen steunt François niet. “Dit is een unieke situatie waarin wij in een gecontroleerde omgeving studenten de juiste bekwaamheid bij te brengen.”

“Soms is het voor het verhogen van het algemene dierenwelzijn nodig om meer dierproeven te doen,” stelt Visser die daarbij aanvult dat het ook een definitiekwestie is. Zodra een ingreep bij een dier als doel heeft het onderzoek of het onderwijs te dienen is het een dierproef.

“Bij de buurman die een koeienbedrijf heeft en hij dient, volgens aanwijzing van een dierenarts, met een onderhuidse injectie een medicijn toe, dan is dat geen dierproef. Dat is namelijk reguliere bedrijfsvoering. Maar als onderwijsinstelling willen we ook die handelingen, die onze studenten later zullen gaan doen in het kader van reguliere bedrijfsvoering, zorgvuldig aanleren.”

“Je kunt studenten dus wel op stage sturen om het in de praktijk te leren.” Volgens François zou dat de hogeschool een hoop regelwerk schelen. “Wij vinden alleen dat dit ook onze verantwoordelijkheid is. Je moet het samen doen. Daarom trekken we een deel naar ons toe. Dat garandeert ook een standaard en we kunnen het met de laatste inzichten ten aanzien van dierenwelzijn doen”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK