Studenten met aanvullende beurs gaan alsnog minder vaak op kamers

Nieuws | door Toske Andreoli
15 juli 2019 | Op basis van nieuwe analyses meldt het CBS vandaag dat het aantal studenten dat op zichzelf gaat wonen de laatste jaren weer verder is gedaald. Bij hbo-studenten is de daling het grootst en hbo-studenten gingen relatief al minder op kamers.
CC BY-SA 4.0 – Sergé Technau

In 2015 nam het aantal hbo- en wo-studenten dat op zichzelf ging wonen voor het eerst flink af. Niet toevallig was dit het jaar dat het leenstelsel werd ingevoerd. Voorheen konden studenten op een hogere studiebeurs rekenen als ze het huis uit gingen, sindsdien komen de hogere woonlasten voor eigen rekening. Nu blijkt dat ook in de jaren daarna de daling heeft doorgezet.

In 2014 gingen ruim twee keer zo veel hbo-studenten binnen zestien maanden na aanvang van hun studie op kamers wonen als in 2017: toen ging nog ruim een op de vijf op kamers wonen, in 2017 een op tien studenten.

Wo-studenten gaan traditioneel vaker op kamers wonen dan hbo-studenten, maar ook onder hen is een flinke daling te zien. Waar voor het leenstelsel – de periode 2007-2014 – ruim zes op tien studenten binnen 16 maanden studie uit huis ging, is dat onder de studenten die in 2017 begonnen gedaald tot vier op tien studenten. Dat is een lager aandeel dan in het eerste leenstelseljaar 2015, toen 46 procent binnen 16 maanden op kamers ging, en in 2016, toen dat aandeel 42 procent was.

Opvallend aan de cijfers over verhuizing onder hbo- en wo-studenten is dat ook studenten met ouders uit de laagste welvaartsgroep minder op kamers gaan dan voor het leenstelsel, terwijl zij nog wel recht hebben op een aanvullende prestatiebeurs. Bij de invoering van het leenstelsel is deze aanvullende prestatiebeurs zelfs verhoogd met honderd euro per maand.

Sociaal leenstelsel toch niet sociaal

Spookstudenten

Het daadwerkelijke aandeel studenten dat uit huis gaat kan hoger liggen dan het CBS nu meldt, omdat zij zich baseren op de Gemeentelijke Basis Administratie. Het is goed mogelijk dat minder studenten zich inschrijven bij de nieuwe gemeente na verhuizing, omdat er geen gevolgen voor de hoogte van hun studiefinanciering meer aan verbonden zijn. Vorige week meldde de Utrechtse partij Student & Starter aan stadskrant DUIC dat er 2500 tot 3000 van dergelijke ‘spookstudenten’ in Utrecht wonen.

Een van de gevolgen van langer thuis blijven wonen voor studenten is dat zij een langere reistijd hebben naar hun onderwijsinstelling. In 2015 promoveerde Martijn Kobus aan de Vrije Universiteit op het effect van de reistijd van studenten op hun studieresultaten. Het onderzoek liet zien dat studenten die lang moesten reizen hun tijd minder efficiënt gebruikten en dat zij daardoor ook minder goede studieresultaten behaalden.

Doorstroom naar hbo herstelt zich niet

Het aandeel havisten dat binnen twee jaar na het eindexamen aan een hbo-opleiding begon, nam tot 2015 toe, met een piek in de twee jaren ervoor. Studenten die anders een tussenjaar hadden genomen gingen vanwege de laatste kans op gunstigere voorwaarden meteen studeren. In 2012, toen het leenstelsel nog niet was aangekondigd, ging 88 procent van de havisten naar een hogeschool, in het eerste leenstelsel jaar 2015 was dat 86 procent. Uit de nieuwe cijfers blijkt dat dit aandeel in 2016 en 2017 gelijk bleef. Er is dus geen herstel zichtbaar in de doorstroom sinds de invoering van het leenstelsel.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK