“Het eetpatroon waar wij als maatschappij aan verslaafd zijn geraakt is niet goed meer”

Interview | door Toske Andreoli
7 augustus 2019 | Op Aeres Farms bij Aeres Hogeschool Dronten wordt sinds twee jaar verse soja geteeld. Kan Nederland als een van de grootste voedselproducenten ter wereld een alternatief bieden voor de sojateelt die wereldwijd tot de kap van regenwouden leidt? “Er is belangstelling voor andere eiwitten dan dierlijke eiwitten”.

Ton Kempenaar van Aeres Farms experimenteert al sinds 2012 met het telen van soja. “We begonnen toen met droog te oogsten soja. We hadden een paar hectare ruimte en we vonden het interessant voor ons onderwijs: een nieuw gewas, als alternatief voor een van de andere gewassen.” Kempenaar studeerde zelf in de jaren tachtig aan de agrarische hogeschool in Dronten en was naast akkerbouwer ook lange tijd bestuurder van een windmolenpark.

Op Aeres Farms kunnen studenten praktijkervaring opdoen en onderzoek doen in zowel veehouderij als tuin- en akkerbouw. Ze bestaan uit enerzijds de studentbedrijven, die kleinschalig zijn en geheel door studenten worden gerund, en anderzijds uit het landbouwbedrijf – een aparte BV – met Kempenaar als directeur. “Het landbouwbedrijf is grootschalig en moet zichzelf kunnen bedruipen.”

Kempenaar: “Toen ik zeven jaar geleden begon met droog te oogsten soja was daar vraag naar. Men wilde sojabonen die gegarandeerd vrij waren van genetische modificatie, om daar dan bijvoorbeeld sojamelk of -drinks van te kunnen maken. Maar droog te oogsten soja biedt in onze regio geen langjarig perspectief, daarvoor zijn de opbrengsten niet hoog genoeg. Bovendien ligt het oogstmoment aan het einde van september of het begin van oktober. Dan ben je heel druk met de oogst van aardappelen, soms zelfs nog uien. Dat zijn financieel gezien de belangrijkste gewassen. Dan moet je met de maaidorser die oogst van droge sojabonen er nog even tussendoor doen. Organisatorisch werkt dat gewoon niet.”

Streekproduct

Verse soja bood wel perspectief. Kempenaar: “Ik had inmiddels allerlei contacten opgedaan vanwege de soja, en markttechnisch gezien bleek verse soja interessanter. Er is vraag naar zowel de peultjes, wat dan edamame wordt genoemd, als de verse boontjes. Het past heel goed in de trend van bewust en gezond eten. Er worden nu al tonnen verse soja geïmporteerd in Nederland, die komen uit China of India. Als dat uit de streek zou kunnen komen, is dat wel iets dat aanslaat, zeker in de steden.”

Vanuit educatief oogpunt is de verse soja ook welkom op Aeres Farms. Bettie Tijsseling, studieleider Tuin- en Akkerbouw & Agrarisch ondernemerschap: “In het derde studiejaar hebben we een Proeve van Bekwaamheid en daarvoor doet een aantal van onze studenten onderzoek naar de teelt en veredeling van sojarassen. Ze onderzoeken hoe snel en egaal planten van verschillende rassen opkomen, de beste zaaizaadhoeveelheid of de beste afstand tussen de verschillende rijen. De studenten letten op opbrengst, eiwitgehalte en rijptijd. En omdat verse soja direct geconsumeerd gaat worden, is smaak ook belangrijk.”

“”In mijn eigen omgeving roepen mensen ook: dat hele klimaat is onzin. Maar als je het nou eens allemaal op een rijtje zet, dan is er wel degelijk iets aan de hand.””

Aeres Farms is niet de enige teler van verse soja. Binnen het project FlevoVerseSoja van de provincie Flevoland doen nu tien andere telers mee – waarvan acht biologische, ook belangrijk voor de bewuste consument. Kempenaar: “Voordat de provincie betrokken was, hebben we heel lang een kip-of-ei-verhaal gehad: afnemers van de soja, verwerkers bijvoorbeeld, wilden een bepaald volume afnemen, maar daarvoor moet je met een aantal telers een risico nemen, omdat je niet zeker weet of er wel voldoende afzet is.”

Die patstelling heeft de provincie nu doorbroken. Er zijn voldoende telers en afnemers gevonden om een pilot te doen: de eerste planten staan nu te groeien op het land. Kempenaar: “En deze verse soja oogst je eerder dan droge soja: normaal gesproken ergens in augustus. Dus dat is organisatorisch en met weersomstandigheden een gunstiger moment.”

Eigen eiwitten

De teelt van verse soja zal echter niet snel de aardappel- of uienteelt in de polder gaan vervangen. Kempenaar: “Het komt in de plaats van een graangewas, dat is toch allemaal een beetje marginaal. Graangewassen worden op de akkerbouwbedrijven in Nederland eerder gezien als een noodzakelijk kwaad. Je verdient er niks aan, maar het is wel heel belangrijk voor het in stand houden van bodemvruchtbaarheid, als een soort van rustgewas. Het wortelt diep, komt vroeg van het land, je hebt de kans om nog een groenbemester na te telen: allerlei voordelen gerelateerd aan de bodem. Soja heeft dezelfde potenties, en levert mogelijk een beter saldo op.”

Sojateelt kan al helemaal niet concurreren met weidegrond voor melkvee. “Maar het zou in de toekomst wel eens kunnen dat lokaal geproduceerde soja ook op veebedrijven als veevoeding toegepast gaat worden. Maar dan moeten of de melkveehouderijbedrijven veel meer gaan betalen voor hun voer, dat vinden ze niet zo leuk, of de prijs van soja wordt niet hoog genoeg om dat in Nederland rendabel te doen.”

De meeste soja die Nederland importeert – voor onder andere veevoer – komt uit Brazilië, waar regenwouden worden gekapt voor de sojateelt. Om die import en de nadelige milieueffecten daarvan te verminderen, hebben de LTO Vakgroep Melkveehouderij en de Nederlandse Zuivel Organisatie zich ten doel gesteld dat de eiwitten voor de melkveesector in 2025 voor 65 procent van eigen grond komt. Kempenaar: “Theoretisch zou eigen sojateelt daar dus bij passen, alleen financieel past het niet. Daarvoor is de soja uit het buitenland te goedkoop. Het grootste gedeelte van die 65 procent eiwit moet gewoon uit gras komen in Nederland.”

Toch is Nederland als substantieel sojaland nog steeds een optie: vorig jaar hebben de Rijksoverheid, de agrarische coöperatie Agrifirm en de provincies Friesland, Groningen, en Drenthe een Green Deal gesloten om eind 2019 dertig- tot veertigduizend ton droog te oogsten soja op tienduizend hectare land te verwezenlijken. Soja zou dan het derde of vierde gewas in Nederland worden.

Verkeerde voedselpatronen

De milieuwinst voor FlevoVerseSoja wordt vooral in het consumptiepatroon gezocht. Naast de pilot met soja is provincie Flevoland ook een pilot met paddenstoelenteelt gestart binnen het project Growing Green Proteins. Kempenaar: “Dit project is wel gestimuleerd door de discussie van: moeten we met zijn allen wel ons vleesconsumptiepatroon handhaven? Moet het niet wat minder, moeten we niet naar de plantaardige eiwitten toe?”

Kempenaar vindt dat de hogeschool meer zou kunnen doen op het gebied van consumptiepatronen. “Als het gaat om hoe voeden wij over een x aantal jaar de wereld, dan zit Aeres in mijn ogen te veel aan de voedselproductiekant. Zolang we de productie van voedsel maar zo duurzaam mogelijk doen, komt het allemaal wel goed, is de gedachte. Maar het hele speelveld is veel breder. Het eetpatroon waar wij als maatschappij aan gewend en verslaafd zijn geraakt is niet goed meer.”

“”Je weet dat je geld probeert te verdienen met dingen die in grote delen van de wereld kunnen leiden tot problemen.””

Tijsseling: “Ons profiel in Dronten richt zich op Agrofood & ondernemen. We zitten sterk aan de productiekant, waarbij we continu actuele zaken meenemen in ons onderwijs. Daarom vinden we dit soort projecten ook zo interessant, omdat studenten zo met alternatieve teelten in aanraking komen. Wij benaderen dat dan met name vanuit de teeltkant, maar een aantal van onze studies in Almere kijkt meer vanuit de kant van de eetgewoonten van de consument.”

De helft minder

Als boer merkt Kempenaar een botsing van waarden. “Onze positie is tegenstrijdig. Hoe meer je produceert voor een fatsoenlijke prijs, hoe beter het financieel gaat. Tegelijkertijd weet je dat je geld probeert te verdienen met dingen die in grote delen van de wereld kunnen leiden tot problemen. Dat is niet mijn directe verantwoordelijkheid, maar als producent werk ik er wel aan mee om een boterham te verdienen. Daarbij sta ik hier ook als consument met één been in. De ene keer denk ik als producent: we moeten een andere kant op. Maar de volgende keer koop ik ook een ijsje als ik er trek in heb.”

Kempenaar ziet een moeilijke oplossing voor dit probleem. “We hebben veel minder voedsel nodig dan we nu produceren. Dat betekent dat de helft of meer van de landbouwbedrijven een andere baan moet zoeken. Dat is ondenkbaar in Nederland. Als je nagaat wat voor aandeel de hele landbouw in de Nederlandse economie heeft, qua werkgelegenheid, het zijn niet alleen die veertigduizend boeren maar het zijn ook de verwerkende industrie en de transportbranche.”

“We leven in een boeiende tijd. Ik bespeur de laatste tijd wel dat er polarisering optreedt over de klimaatdiscussie. In mijn eigen omgeving roepen mensen ook: dat hele klimaat is onzin. Maar als je het nou eens allemaal op een rijtje zet, dan is er wel degelijk iets aan de hand. Ik denk dat mensen het ontkennen omdat ze hopen dat het niet waar is. Dan kunnen we blijven doen wat we altijd al gedaan hebben en hoeven we niets in te leveren, niet te veranderen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK