Blended learning is gewoon goed onderwijs

Interview | de redactie
19 mei 2021 | Met hun nieuwe boek ‘Blended Learning en Onderwijsontwerp’ leggen Barend Last en Stefan Jongen uit dat blended learning niets anders is dan goed nadenken over onderwijsontwerp. “Tijdens trainingen die we geven horen we regelmatig: 'Oh, dus dát is blended learning? Dat doe ik eigenlijk al jaren!'”
“Ons boek breidt in feite de gereedschapskist uit waarmee docenten hun beoogde leeruitkomsten kunnen verwezenlijken”, vertellen Barend Last en Stefan Jongen. Beeld: Libreshots.

Deze maand verscheen het boek ‘Blended Learning en Onderwijsontwerp van Barend Last en Stefan Jongen. Het moet onderwijsontwerpers en docenten helpen om hun onderwijs zodanig in te richten dat het goed aansluit op de beoogde leeruitkomsten.  

“We zijn vorig jaar augustus begonnen met het uitwerken van wat losse ideeën en de structuur“, vertelt Barend Last, onderwijskundig specialist bij de Universiteit Maastricht. Uiteindelijk hebben we het boek in drie maanden geschreven. Veel kennis was er namelijk al; het vernieuwende zit er vooral in dat wij de kennis op een begrijpelijke manier bij elkaar brengen onder een aantal grotere concepten. Dat daaraan behoefte is, blijkt wel uit de grote vraag naar hun boek. “We hebben gisteren de eerste update van de uitgever gehad; het gaat als een sneltrein en de tweede druk is al binnen twee weken besteld.” 

Last schreef het boek samen met Stefan Jongen, coördinator Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) en docent bij de Universiteit Maastricht. “Ik denk dat onze achtergronden ook erg complementair zijn“, vertelt Jongen. “We houden ons allebei bezig met blended learning, maar vanuit een wat andere hoek: Barend weet veel over onderwijskunde, ik weet veel over docentprofessionalisering. 

Een docent, vier studenten, een eiland en een boom 

De Maastrichtse auteurs merken voortdurend dat veel docenten en beleidsmakers eigenlijk niet goed weten wat blended learning behelst. “In lezingen hierover geef ik vaak een gedachte-experiment over de docentrol als voorbeeld”, legt Last uit. “Stel je voor dat een docent zich met vier studenten op een onbewoond eiland met één boom bevindt. Wat kan die docent doen? Vertellen en vragen stellen, hoogstens een discussie aanzwengelen, meer niet. Op een gegeven moment spoelt er een bootje met potloden en papieren aan. Wat verandert er dan in de mogelijkheden voor onderwijs? En wat vraagt dat van de docentrol? Studenten kunnen nu immers ergens anders zitten en bijvoorbeeld huiswerk maken of co-creëren onder de boom.” 

Zo verandert elke nieuwe ontwikkeling de mogelijkheden voor onderwijs waarover de docent beschikt, vertelt Last; bijvoorbeeld de komst van tekstboeken. “Studenten kunnen dan ook ineens theorie in tekstboeken lezen. Zo kun je verder blijven gaan: er komt internet, er komen video’s, podcasts, vlogs, noem het maar op – en elke ontwikkeling verandert de mogelijkheden die de docent heeft om het onderwijs te ontwerpen, en in het verlengde daarvan dus wat die docent daar onder de boom kan doen. 

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Blended learning behelst in wezen het bepalen welke beschikbare middelen de docent al dan niet gaat gebruiken om de studenten te laten leren, leggen Last en Jongen uit – iets wat iedere docent eigenlijk al sinds jaar en dag doet. “Als dat bootje met potloden en papier aankomt bij de docent op het onbewoonde eiland, is dat dan niet al een blend? Ook dan is de docent immers al aan het bepalen hoe bepaalde middelen zinvol kunnen worden ingezet voor leren. De enige reden dat iedereen het nu over blended heeft, is omdat er ICT bij komt kijken om ook online te kunnen leren, al dan niet op afstand. Ik hoop echter dat we het over een paar jaar niet meer over blended learning hebben, maar gewoon over goed onderwijs. Onderwijs waarin alle kansen voor leren optimaal benut worden, zowel fysiek als online. 

Het gaat over onderwijsontwerp, niet over ICT 

Het boek gaat dus niet primair over ICT, benadrukken de auteurs. “Veel mensen denken bij blended learning meteen aan ICT, maar ICT is slechts een hulpmiddel om onderwijs vorm te geven. Daarom gaat maar één hoofdstuk van het boek over ICT.” Waar gaat het dan wel over? “Eigenlijk gewoon over onderwijsontwerp. Als je ons boek leest, ontdek je dat het leren van studenten niet alleen plaatsvindt als die docent vertelt onder de boom, maar dat er daarbuiten nog veel meer kansen tot leren zijn. Als docent ben je degene die uit al die mogelijkheden de juiste kiest en hen middels een doordacht ontwerp bij elkaar brengt. Bovendien is leren niet hetzelfde als lesgeven, dus de docent zal sowieso meer moeten doen dan alleen vertellen. 

Het nadenken over het onderwijsontwerp heeft vaak een verkeerd vertrekpunt, leggen de auteurs uit. Veel onderwijsontwerpers en docenten richten zich namelijk vooral op de uiteindelijke uitingsvorm van het onderwijs, zoals tools en werkvormen, waarbij ze vergeten om zich te verdiepen in onderliggende onderwijsvisies en theorieën over leren. “Iedere docent geeft les vanuit een bepaalde visie, maar die visies blijven vaak onbewust en impliciet. Daarom besteedt ons boek veel aandacht aan verschillende leertheorieën en de keuzes voor onderwijsontwerp die daaruit voortkomen. Als je daarover praat met elkaar, kom je een stuk verder”, zegt Last.  

Waar docenten rekening moeten houden met de leerdoelen die vanuit de onderwijsvisie van de instelling zijn opgesteld, zijn ze vaak niet gewend om hun eigen onderwijsvisie met die van de instelling te vergelijken, beaamt Jongen. “Docenten nemen vaak als vanzelf een manier van lesgeven over die zij zelf gewend zijn, waardoor er soms een grote mismatch is tussen de onderwijsvisie van de docent en de onderwijsvisie waarop de leerdoelen gebaseerd zijn.” 

De gereedschapskist van docenten wordt uitgebreid 

Een docent die zijn of haar onderwijs ontwerpt, doet er daarom goed aan om te beginnen bij de beoogde leeruitkomsten, zegt Jongen. Door het opnieuw overwegen van alle mogelijke hulpmiddelen en vormen van onderwijs kun je vervolgens zo goed mogelijk bepalen hoe je die gewenste leeruitkomsten gaat verwezenlijken. Dat kan synchroon, asynchroon, online, fysiek, noem het maar op. Het is daarom belangrijk om als docent eerst alle mogelijkheden te evalueren en ermee te experimenteren. Zo kun je uiteindelijk bepalen met welke blend je het onderwijs gaat vormgeven. 

Het boek over blended learning en onderwijsontwerp helpt docenten daarbij, vertelt Last. “Ons boek breidt in feite de gereedschapskist uit waarmee docenten hun beoogde leeruitkomsten kunnen verwezenlijken. Er zijn namelijk talloze mogelijkheden, maar veel docenten weten daar niet van af. Dan is het lastig om ze goed te benutten in een goed ontwerp. Laat staan dat men vaak online probeert te doen wat ze fysiek ook deden, wat geen recht doet aan de kansen van de online leeromgeving. Ik krijg van docenten dan vaak de vraag welke tools ze moeten inzetten wanneer ze hun onderwijs blended willen maken, maar dat is verkeerd gedacht. Je moet vanuit de gewenste leeruitkomsten redeneren, en daar je onderwijsontwerp op afstemmen. 

Wie in hun boek de perfecte blend hoopt te vinden, zal daarom worden teleurgesteld, benadrukken de auteurs. “Wat de perfecte blend is, verschilt per situatie; die zal iedereen dus voor zichzelf moeten uitvinden. Wij geven de gereedschappen waarmee ze dat kunnen doen.”  

Blended learning is heel normaal 

Dat blended learning in wezen niets anders is dan het nadenken over onderwijsontwerp, stelt veel mensen gerust, hebben Jongen en Last gemerkt. “Tijdens trainingen die we geven horen we regelmatig: “Oh, dus dát is blended learning? Dat doe ik eigenlijk al jaren!” En dat klopt, het is immers heel normaal om na te denken over het activeren van studenten en de inzet van verschillende strategieën“, vertelt Last. Blended learning is echt niet iets dat docenten wil dwingen ICT te gebruiken, het wil docenten gewoon helpen om alle kansen voor leren bij elkaar te brengen in een logisch geheel. 

Wel zien de auteurs grote verschillen in de manieren waarop hoger onderwijsinstellingen omgaan met blended learning. “Veel instellingen worstelen met de manier waarop ze dit moeten aanpakken“, vertelt Last. “Ik geef bijvoorbeeld advies bij een instelling die nu in hun beleidsplannen zeggen dat ze een quotum willen invoeren; dertig procent van het onderwijs moet online worden aangeboden. Dat vind ik een zorgwekkende beweging, aangezien je dan niet redeneert vanuit de beoogde leeruitkomsten. Er bestaat dan een risico op een suboptimaal onderwijsontwerp, waarin leeractiviteiten online plaatsvinden omdat het moet en niet omdat die daar goed werken. Ik zie ook plannen van instellingen die technologie centraal zetten en als doel hebben om het onderwijs middels technologie te verbeteren. ‘Ga eerst eens naar het onderwijsontwerp kijken’, denk ik dan.  

BKO-traject mag meer aandacht voor blended learning hebben 

Hoewel niet elke instelling op een goede manier over blended learning lijkt na te denken, is de aandacht voor blended learning nog wel onverminderd levend – ook nu het hoger onderwijs vanaf september weer grotendeels fysiek lijkt te zullen zijn. “Volgens mij is er nu juist meer aandacht voor blended learning“, zegt Last. “Een heleboel instellingen hebben immers net hun visie op onderwijs en leren herzien om de geleerde lessen van het COVID-19 noodonderwijs een plaats te geven. Ook geven veel studenten aan dat ze bepaalde elementen uit het afstandsonderwijs willen behouden, dus het onderwijs zal toch flexibeler moeten worden. Daarin voorziet blended learning. 

Ook in het BKO-traject besteedt men al mondjesmaat aandacht aan blended learning en onderwijsontwerp, vertelt Jongen. “Daarin probeer ik uit te leggen dat blended learning niet de heilige graal van het onderwijsontwerp is, want iedere docent moet zélf aan de slag met het vormgeven van het onderwijs en het vinden van een goede blend. Het is daarom van belang dat ze kennis opdoen over ontwerpprincipes voor blended learning die ze kunnen toepassen in hun eigen onderwijsontwerp. Dat zou van mij nog wel een prominentere rol in een BKO-traject mogen krijgen. 

Waken voor de oude Powerpointpresentaties 

Nog lang niet iedereen is enthousiast over blended learning, beseffen de Maastrichtse auteurs. “Er zijn ook docenten die staan te popelen om terug te gaan naar de oude situatie. Als de managementlaag echter een nieuwe visie op onderwijs aanhangt, zullen ook deze docenten op den duur moeten meeveranderen“, denkt Last. “Het blijft natuurlijk wel een gevaar dat veel docenten mogelijk de oude Powerpointpresentaties weer uit de kast trekken zodra de coronacrisis voorbij is, dus ik hoop dat er voldoende mensen zullen zijn die aandacht voor blended learning blijven houden en vragen. Ook daaraan proberen we bij te dragen met dit boek.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK