Uit angst voor collega’s mijden wetenschappers publieke debat

Vrees voor gevolgen loopbaan beïnvloedt keuzes publieke uitspraken

Nieuws | door Eva Baaren & Katie Digan
14 juli 2021 | Onderzoekers die zich in het publieke debat mengen maken zich zorgen om reacties van hun collega’s. Vooral reacties van leidinggevenden en negatieve gevolgen voor de loopbaan worden gevreesd, blijkt uit een enquête van ScienceGuide. “Je kunt maar beter haatmail krijgen van een anonieme wappie dan van iemand die je carrière kan breken.”
Beeld: Pixabay

Max [gefingeerde naam] is gepromoveerd en werkt bij een kennisinstelling. Eén van de weinige keren dat hij zich in het publieke debat uitsprak over een gevoelig thema kreeg hij de wind van voren. Niet van anonieme volgers op sociale media, maar van een senior collega. ”Ik stelde een kritische vraag over een onderzoek”, vertelt hij. “Die collega reageerde erg agressief.”

Op emotioneel vlak snapt Max wel waar die reactie vandaan kwam. “Die collega heeft zelf te maken gehad met intimiderende reacties van buiten de wetenschap, en toen kwam ik er ook nog eens overheen. Maar het is geen excuus, die reactie voelde zeer bedreigend. Deze persoon had veel invloed, dus het had voor mij negatieve gevolgen kunnen hebben.”

Het incident met de collega is Max niet in de koude kleren gaan zitten. Hij is terughoudender geworden om zich in publieke discussies te mengen. “Dan typ ik bijvoorbeeld een tweet die ik dan toch weer verwijder omdat ik weet: dit gaat bij me terugkomen.”

Interne intimidatie

Het verhaal van Max staat niet op zichzelf, blijkt uit de resultaten van een ScienceGuide-onderzoek naar de vrijheid en veiligheid van wetenschappers in het publieke debat. Bijna de helft van de wetenschappers die de enquête invulden is de afgelopen vijf jaar weleens geïntimideerd na deelname aan het publieke debat. De daders waren lang niet alleen anonieme Twittertrollen en boze briefschrijvers; 39 procent voelde zich namelijk (ook) geïntimideerd door personen bínnen de onderzoeksgemeenschap.

Die intimiderende personen zijn voor het grootste deel collega’s, zo blijkt uit verder onderzoek, maar ook leidinggevenden en studenten worden genoemd. Zo ervaart één van de deelnemende wetenschappers vrijheidsbeperkingen als gevolg van kritiek door zowel collega’s als studenten. “Mijn positie wordt ter discussie gesteld vanwege mijn afkomst. Enkel door les te geven zonder de gewenste huidskleur of afkomst, gaat het mis”, schrijft deze wetenschapper.

Vooral binnen sociale- en geesteswetenschappen veel interne intimidatie

Er zijn grote verschillen tussen onderzoeksgebieden wanneer het om de interne intimidatie van wetenschappers gaat. Zo werkt 93 procent van de deelnemers die binnen de eigen instelling geïntimideerd zijn in de sociale- en geesteswetenschappen. Daarnaast blijkt interne intimidatie vooral op universiteiten voor te komen. Maar liefst 90 procent van de wetenschappers die zich weleens geïntimideerd hebben gevoeld binnen de eigen onderzoeksgemeenschap werkt op een universiteit.

Ook voelen jonge wetenschappers zich vaker geïntimideerd dan oudere wetenschappers, blijkt uit de onderzoeksresultaten. Postdocs melden in verhouding de meeste gevallen van interne intimidatie: 17 procent van hen zegt ermee te maken te hebben gehad na een publiek optreden.

Tot welk kamp behoor je?

Een groot deel van de intimidaties kenmerkt zich door diskwalificaties op basis van persoonlijke kenmerken. Diskwalificatie van personen binnen de wetenschappelijke gemeenschap vindt vooral plaats vanwege een (vermeende) politieke voorkeur. “Er is nu veel aandacht voor de schandalige intimidatie door radicaal rechts”, schrijft een wetenschapper. “Terecht, maar voor wie niet links, progressief en seculier is, kan het academisch klimaat ook heel guur zijn.”

Een andere wetenschapper schrijft: “Het is niet dat mijn leidinggevende zich expliciet heeft uitgesproken over mijn deelname aan het publieke debat, maar gezien haar publieke uitingen, radicale politieke opvattingen en veroordeling van anderen die hetzelfde zeggen, en op basis van haar passief agressieve gedrag naar mij na afloop van mijn deelname is het mij duidelijk dat ze het niet op prijs stelt.”

De helft van alle respondenten geeft aan dat gender een rol speelde in de intimiderende reacties van collega’s. Daarbij gaat het in veruit de meeste gevallen om vrouwen en non-binaire mensen. Waar slechts 9 procent van de mannelijke respondenten aangeeft weleens op basis van gender te worden gediskwalificeerd, heeft maar liefst 73 procent van de intern geïntimideerde vrouwen hiermee te maken. “Ik weet eigenlijk niet wat ik zwaarder vind,” schrijft een vrouwelijke wetenschapper, “het harde gescheld van wildvreemden op sociale media, of de subtielere uitsluitingsmechanismes door mannelijke collega’s die me negeren of opmerkingen maken als: ‘ze moet zeker weer zo nodig in de spotlights staan’”.

Uitsluiting en druk van bestuurders

Uitsluiting na deelname aan het publieke debat is meer wetenschappers overkomen, blijkt uit de onderzoeksresultaten. Ruim een derde van de deelnemende wetenschappers geeft aan dat ze na een bijdrage aan het publieke debat met uitsluiting te maken kregen. Ook beschuldigingen, scheldpartijen en dreigementen zijn veel voorkomende vormen van intimidatie binnen kennisinstellingen. Zo meldt een onderzoeker pestgedrag en dreiging met ontslag. Een andere wetenschapper beschrijft “een soort woedebacchanaal van collega’s” tijdens een debat dat vanuit de instelling georganiseerd werd.

Ook rapporteren enkele respondenten dat er vanuit bestuurslagen op subtielere wijzen druk op hen wordt uitgeoefend. “Gevoelige onderwerpen dienden vermeden te worden om zo iedere mogelijke reputatieschade voor de instelling te voorkomen”, schrijft een onderzoeker. Een ander schrijft na een optreden door iemand te zijn aangesproken over de schade aan een derde, externe partij, die zich na afloop van een publiek optreden bij de instelling had gemeld.

Wetenschappers mijden publieke debat uit angst voor loopbaan

Interne intimidatie heeft als gevolg dat geïntimideerde wetenschappers angstiger en voorzichtiger zijn wanneer ze deelnemen aan het publieke debat. Bijna de helft van de onderzoekers die met interne intimidatie te maken hebben gehad zegt voorzichtiger te zijn geworden in hun publieke uitspraken. Ruim een derde is angstiger geworden tijdens publieke optredens. Ook zegt 83 procent het publieke debat zelfs weleens te hebben gemeden vanwege zorgen over mogelijke reacties vanuit de eigen wetenschappelijke gemeenschap.

Veruit de meest genoemde vrees is die voor negatieve reacties van leidinggevenden en collega’s, en de risico’s voor hun loopbaan die daarmee samenhangen. In het verlengde daarvan vormt ook de zorg over de kansen op een onderzoeksbeurs voor bijna de helft van deze groep een reden. Een onderzoeker beschrijft een reactie van een collega na een intimiderende uitbarsting van derden: “Een collega zei na afloop: ‘ik was het met je eens, maar heb geen zin om zulke woede over me heen te krijgen, en ik zit op een flexcontract.”

Intimidatie wordt nauwelijks gemeld

Intimidatie en angst weerhoudt een deel van de wetenschappers ervan om kennis publiekelijk te delen, terwijl kennisinstellingen en onderzoeksfinanciers hen wel oproepen dit te doen. De vraag is hoe instellingen hun medewerkers kunnen stimuleren zichzelf in het publieke debat te laten gelden en hen tegelijkertijd kunnen beschermen.

Om met oplossingen te komen, moeten de instellingen weten wat er speelt. Verreweg de meeste incidenten van interne intimidatie worden echter niet gemeld; 62 procent van de intern geïntimideerde respondenten heeft dat in de afgelopen vijf jaar nog nooit gedaan. Een merendeel van die onderzoekers vond de intimidatiepoging geen melding waard, maar 44 procent zegt juist bang te zijn geweest dat het melden zich tegen hen zou keren. Nog eens 11 procent ging ervan uit dat de instelling niets met de melding zou doen.

Max heeft destijds wel overwogen om met zijn verhaal naar een vertrouwenspersoon te gaan. Of dat wat had uitgehaald weet hij niet zeker. “Je kunt maar beter haatmail krijgen van een anonieme wappie dan van iemand die je carrière kan breken.”

Volgende keer bij ScienceGuide: hoe zit het met preventie en ondersteuning vanuit instellingen?

Dit artikel is het tweede deel van een serie over de vrijheid en veiligheid van wetenschappers in het publieke debat. Lees het eerste artikel, inclusief uitleg over het onderzoek, hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK