Financiële situatie Nederlandse student verslechterd ten aanzien van Europees gemiddelde

Nieuws | de redactie
2 februari 2022 | Alleen Noorse en Turkse studenten moeten een groter gedeelte van de overheidssteun terugbetalen dan Nederlandse studenten, blijkt uit Europees onderzoek. In landen als Oostenrijk en Italië hoeft juist niets te worden terugbetaald. Verder behoort Nederland tot een van de vijf Europese landen waarin studenten het de afgelopen jaren financieel zwaarder hebben gekregen.
“Uit het onderzoek blijkt dat het grootste gedeelte van overheidssteun aan de Nederlandse student de vorm van een lening heeft gehad.” Beeld: Pixabay.

In een recent verschenen rapport over de sociale en economische omstandigheden van studenten in Europa worden onderlinge verschillen in kaart gebracht. Het rapport is de zevende in een reeks EUROSTUDENT-rapporten dat de afgelopen twintig jaar verscheen, met als doel beleidsmakers van het hoger onderwijs te informeren en inspireren. Zo blijkt dat Nederland relatief veel studenten heeft die jonger zijn dan vijfentwintig jaar, namelijk zevenenzeventig procent van de studenten. Alleen in Frankrijk en Georgië is een groter gedeelte van de studentpopulatie jonger dan vijfentwintig jaar. Finland en Noorwegen tellen juist bovengemiddeld veel studenten die ouder zijn dan dertig – respectievelijk 32 en dertig procent. In Nederland is dat zeven procent. 

Voor het onderzoek is studenten in 25 Europese landen tussen 2018 en 2021 middels een enquête gevraagd hoe zij hun tijd besteden, met betrekking tot uren en activiteiten. De gemiddelde cijfers per land zijn echter gebaseerd op de enquêtes die zijn afgenomen vóór de pandemie. Het jaar 2021 is daarin dus niet meegerekend. 

Nederlandse student moet relatief groot deel overheidssteun terugbetalen 

Uit het onderzoek blijkt dat het grootste gedeelte van overheidssteun aan de Nederlandse student de vorm van een lening heeft gehad. Van het geld dat de gemiddelde Nederlandse student van de overheid ontvangt, moet 81 procent worden terugbetaald. In vergelijking met studenten elders in Europa ligt dat percentage hoog. Een klein deel van het totale inkomen (negentien procent) bestaat uit financiële giften die niet hoeven worden terugbetaald.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Alleen Noorse en Turkse studenten moeten een nog groter gedeelte (respectievelijk 98 en 92 procent) van de overheidssteun terugbetalen. Oostenrijkse, Tsjechische, Italiaanse, Georgische en Roemeense studenten hoeven niets terug te betalen van het geld dat ze van de overheid ontvangen. Daarnaast bedraagt de overheidssteun in de meeste van die landen een groter deel van het studenteninkomen dan bij Nederlandse studenten. 

Nederlandse student vaker in financiële problemen 

Uit de cijfers blijkt onder andere dat de Nederlandse student in de afgelopen jaren vaker in financiële problemen terechtkwam. Nederland is één van de vijf Europese landen waarin studenten het tussen 2012 en 2021 financieel moeilijker kregen. De andere landen zijn Malta, Tsjechië, Turkije en Duitsland. Voor het overgrote deel van de landen in Europa geldt deze toename niet. Zo is het aantal studenten met financiële problemen in Slovenië, Noorwegen, Litouwen, Kroatië, Denemarken en Roemenië de afgelopen acht jaar met tenminste dertien procentpunt afgenomen. De precieze toedracht van die veranderingen is niet zeker, aldus de rapporteurs.

Nederland is één van de vijf Europese landen waarin studenten het tussen 2012 en 2021 financieel moeilijker kregen.

De huidige Nederlandse situatie leidt tot nieuwe vragen over eventuele financiële stress voor de Nederlandse student, een factor die van invloed kan zijn op de studieprestatie. Er is veel onderzoek naar de gevolgen van een bijbaan naast de studie. Naast de financiële component hebben veel studenten een bijbaan om perspectieven op de arbeidsmarkt te vergroten. Toch zijn er relatief weinig Nederlandse studenten die een bijbaan hebben die aansluit op de studie. Minder dan eenderde van de studenten heeft werk dat is gerelateerd aan hun studie.  

Drie procent minder studenten hebben een bijbaan  

In veel Europese landen neemt het aantal werkende studenten gestaag toe, blijkt uit het rapport. Nederland en Zweden zijn hierin een uitzondering. De onderzoeksresultaten laten zien dat de hoeveelheid Nederlandse studenten die werkt met drie procent is afgenomen sinds onderzoekstermijn 2012-2015. Het geld dat de Nederlandse student verdient met een bijbaan behelst gemiddeld minder dan een derde van het totale inkomen. Het financiële belang van de bijbaan is voor de Nederlandse student dan ook relatief klein. In veel Oost-Europese landen is de groep werkende studenten juist toegenomen met ongeveer tien procent vanaf 2016. 

Van geld dat wel wordt verdiend met de bijbaan wordt zestig procent gebruikt om te voorzien in levensonderhoud. Dit percentage ligt onder het Europese gemiddelde. In Finland, IJsland en Litouwen is werken voor het levensonderhoud juist veelvoorkomend; tachtig procent van het verdiende geld gaat daar op aan het levensonderhoud.

Toegenomen verplichtingen rondom de studie 

Voor de afname van het aantal werkende studenten in Nederland kunnen allerlei verklaringen gegeven worden, zeggen de onderzoekers. Het leven van een student is veelomvattend en goede keuzes rondom tijdsbesteding zijn uitdagend bij een vol programma. Wel blijkt uit het rapport dat de Nederlandse student gemiddeld tevreden is over de eigen tijdsindeling. Een kwart tot een derde van de Nederlandse studenten zou niets veranderen aan hun werk-studiebalans, terwijl gemiddeld genomen slechts twintig procent van de Europese studenten tevreden is over die balans. Ook Turkse en Georgische studenten zijn tevreden met hun werk-studiebalans. Daarentegen is negentig procent van de Poolse en Litouwse studenten ontevreden op dit gebied. 
 
Studenten in Nederland kunnen mogelijk minder zijn gaan werken omdat ze meer verplichte studietijd hebben dan voorheen het geval was. Het rapport laat zien dat de Nederlandse student vaker moet deelnemen aan verplichte studieonderdelen, zoals een hoor- of werkcollege, practica en toetsen. In de periode 2012-2015 besteedde de Nederlandse student gemiddeld dertien uur per week aan verplichte studieonderdelen. Tussen 2018 en 2021 lag dat gemiddelde op zestien uur per week. De persoonlijke studietijd, zoals de voorbereiding op toetsen maar ook onbetaalde stages, is gelijk gebleven.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK