‘Eigen onwetendheid bekennen is sleutel voor hoger onderwijs in veranderende tijd’

Interview | door Michiel Bakker
21 december 2022 | Onderzoek doen naar een wereld die niemand begrijpt, lesgeven aan jongeren wier leefwereld totaal anders is dan de jouwe, studenten opleiden voor een wereld die onder je handen verandert. Hoe begin je eraan? Eerst het besef, dan de bescheidenheid, en samen op weg, zegt Remco Spithoven, lector Maatschappelijke Veiligheid bij hogeschool Saxion.  
Beeld: Saxion

Met zijn onderzoek naar cyberweerbaarheid, dat hij samen met het lectoraat Cybercrime & Cybersecurity van de Haagse Hogeschool uitvoerde, werd Spithoven genomineerd voor de RAAK-awards van Regieorgaan SIA. Tijdens het SIA-congres illustreerde Spithoven de staat van ons digitaal bewustzijn door met een bokshandschoen een oude telefoon te bedienen. Aan ScienceGuide legt hij uit wat dat betekent voor het hoger onderwijs zelf en de wereld waarbinnen dat een rol vervult. 

Nokia 6310 als beeld van technologie 

We leven in een black box society, luidt één van Spithoven’s belangrijkste punten. Dat begrip, ontleend aan onder andere filosoof Bruno Latour, duidt aan dat we in een situatie leven waarin niemand het overzicht heeft. “Als samenleving implementeren we op grote schaal technologie die een samenvoeging is van eerdere, los ontwikkelde technologieën”, legt hij uit. “Een smartphone combineert bijvoorbeeld een camera, een telefoon en een dictafoon. Van die afzonderlijke technologieën weten we al amper wat de effecten en de neveneffecten zijn, laat staan van die gebundelde technologie. Het wordt nog ingewikkelder als je bedenkt dat al die functionaliteiten en technologieën connectief zijn; ze zijn ook onderling verbonden.” 

Tegelijkertijd hebben we weinig benul van de mogelijkheden en effecten van deze technologieën. “In ons beeld van technologie werken we nog met een Nokia 6310. We doorgronden never nooit niet wat er vandaag de dag allemaal mogelijk is – bijvoorbeeld rond Big Tech en surveillance capitalism, fenomenen die voortkomen uit die ongrijpbaarheid”, schetst Spithoven. “We komen daar net kijken. Niemand heeft het overzicht, niemand weet wat er morgen zal komen.” 

Nood aan debat over gevolgen nieuwe technologieën 

De anarchistische gedachte (geen overheid, geen God) vanwaaruit het internet werd opgericht heeft de ruimte geboden waarbinnen de technologie ons nu zowat overspoelt, legt de lector uit. “In de begintijd van het commerciële internet werd het vooral gebruikt door een subcultuur van nerds die daar heel eenduidig naar keken – voornamelijk gericht op het vrije delen van informatie. Die ‘morele dichtheid’ en gelijkgestemdheid maakte het ook mogelijk om zonder externe regulering door bijvoorbeeld een overheid te bestaan. Met de groei van het aantal gebruikers nam de morele dichtheid echter af, waardoor het gebrek aan regulering echt problematisch is geworden.” 

Spithoven pleit ervoor om veel strakker te volgen wat er precies gebeurt. “We kijken nu nog naïef naar technologie, vaak vanuit de manier waarop het aan ons wordt verkocht. Daar staat altijd centraal wat het ons gaat opleveren, maar wat gaat het ons kosten? Dat vertelt niemand ons, dus moeten we een maatschappelijk en wetenschappelijk debat voeren over de gevolgen van nieuwe technologieën”, betoogt hij. 

Het is echter problematisch dat in zowel de samenleving als het hoger onderwijs de besluiten daarover worden genomen door mensen die ver afstaan van de meest actuele ontwikkelingen. “Ze hebben geen idee hoe het op dít moment werkt; ze redeneren vanuit een oud gedachtenpatroon. Dat bedoel ik niet als diskwalificatie van oudere mensen, maar zij zijn vaak wel degenen die de complexe beslissingen nemen.” 

Mens kan goed omgaan met veranderingen 

Nu kan dat voor een verlammende bezorgdheid en een luide roep om breed ingrijpen zorgen, maar Spithoven waakt voor beiden. Hij ziet liever dat men voorzichtig is met het nemen van beslissingen überhaupt. “Ik ben groot voorstander van het loslaten van de beheersing, van het redeneren en afwegen vanuit de open vraag die zo’n verandering is. Dat vraagt heel veel zelfbeheersing, daar zijn wij Nederlanders niet goed in, maar ik bekijk dit liever vanuit de emergentie; dit alles ontstaat onder onze handen. Wij mensen zijn echter ontzettend goed in het omgaan met veranderende omstandigheden. We moeten elkaar daarom niet blijven wijsmaken dat het niet nodig is om te veranderen; dan blokkeer je het aanpassend vermogen dat mensen hebben.” 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Daarover maakt Spithoven zich druk, vertelt hij. Zo irriteert het hem dat de mens vaak als zwakste schakel in cybersecurity wordt genoemd. “Dat is de grootste lariekoek. De technologie wordt ook door mensen ontworpen; daar ligt dus ook een verantwoordelijkheid. Ik vind het ethisch discutabel om de ongewenste neveneffecten bij de eindgebruiker neer te leggen.” De mens is niet de zwakste schakel maar de cruciale smaakmaker met veerkracht, betoogt Spithoven. “Maar dan moeten we elkaar wel zo aanspreken.” 

Laissez-faire en hard reguleren tegelijk 

Daarom vindt de lector uit het oosten dat ook de bezorgdheid geen vrij spel moet krijgen. Hij pleit veeleer voor een benadering van laissez-faire – maar wel met een harde aanpak van zaken die duidelijk misgaan. “Je moet wel internationale wet- en regelgeving implementeren om bijvoorbeeld Meta aan banden te leggen, maar nu begínt het verhaal daarmee. Dat werkt verlammend. ‘Dit kunnen we helemaal niet’, zegt iedereen dan. Kijk daarom eens meer naar de openheid, naar het laissez-faire. ‘Hoera, we leven nog!’ Wie had dat gedacht?” 

In zijn eigen onderzoek kijkt Spithoven veel naar cyberweerbaarheid, een vraagstuk dat over veiligheid gaat. In gesprekken over veiligheid gaat het echter vaak over onveiligheid – over risico’s, misstanden, alles wat kan misgaan. “Daarmee ligt een focus op minder dan één procent van de tijd, op de negatieve incidenten. Dat het op dagelijkse basis vrijwel altijd goed gaat en dat daaronder positieve dynamieken schuilgaan die we eigenlijk niet in de vingers hebben en niet begrijpen, dat zien we niet.”  

Verschillende werelden binnen hoger onderwijs 

Wat vertel je studenten over een onderzoeksveld dat onder je handen verandert? Veel structurele lessen geeft hij niet meer, maar Spithoven heeft in de jaren geleerd om tussen de studenten te gaan staan. “Ik vertel ze eerst dat ik gewoon Remco ben en niet meneer de lector. Verder stel ik vooral vragen. ‘Hoe leef jij eigenlijk online? Wat is jouw dagelijks leven?’ De antwoorden doen je versteld staan. Twee collega’s die horen bijvoorbeeld over de meest vreemde extreme challenges via TikTok. ‘Wat is dat voor gekkigheid?’, denk je dan, maar je moet het gesprek aangaan om tenminste iets van het online leven van jongeren mee te krijgen. Studenten leven vaak in een andere wereld, een parallel universum. Ik probeer dus eerst maar eens een gelijke hoogte te vinden.” 

Ook de leefwerelden van studenten en jongeren onderling kunnen al verschillen, voegt Spithoven toe. “We leven in een bizar snel veranderende tijd. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat jongeren van zeventien de digitale leefwereld van vijftienjarige jongeren al niet meer snappen. Er is geen sprake meer van generaties die tientallen jaren bestrijken.” 

Spithoven vertelt de studenten ook iets heel precairs, namelijk dat ze tijdens de opleiding veel zullen horen dat eigenlijk al achterhaald is. “Wij leiden dinosaurussen op, simpelweg omdat ze door dinosaurussen worden opgeleid.” Wat doe je dan? Het onderwijs en onderzoek omdraaien en het richten op vandaag de dag. Zo worden de studenten betrokken bij de onderzoekslijnen van Spithoven’s lectoraat en mogen ze binnen bepaalde thema’s zelf kiezen welke onderzoeksvraag ze oppakken. “Dan sluit je aan bij hun interesses, gaan ze lopen. Als ik zeg: ‘Ik ben Remco, ik ben de lector en ik ga jullie vertellen hoe de wereld in elkaar steekt’, dan kun je het vergeten.” 

Hoger onderwijs moet flexibliseren 

Het curriculum is daarmee nog niet minder verouderd, beseft Spithoven. Hoe kunnen studenten dan wel goed worden opgeleid? Dat vergt rigoureuze keuzes en verregaande lenigheid, zegt de lector. “Enerzijds heb je de black box society en een veranderende wereld die je wilt bijbenen. Flexibiliseren op basis van beheersing van je body-of-knowledge is dan het antwoord, denk ik. Anderzijds zit je met kwaliteitseisen waaraan je moet voldoen; dat dwingt je in een spagaat.”  

In het onderwijs is het tegelijkertijd belangrijk om studenten tegen hun grenzen te laten aanlopen. “Veel studenten denken dat ze weten hoe de wereld werkt. ‘Kom jij mij wat vertellen? Wie ben jij dan?’, hoor je dan tussen de regels door. Door vragen te stellen en hen aan te spreken op iets dat hen echt beweegt, krijg je ze op het punt dat ze nieuwsgierig worden naar alles wat jij meer weet dan hen.” 

Een docent of onderzoeker kan zich hierin niet beroepen op autoriteit, benadrukt Spithoven. “Dat doe ik dus ook niet. Ik laat heus wel merken dat ik van wanten weet, maar in essentie vraagt de omgang met studenten om een heel horizontale benadering. ‘Ik weet het ook niet precies,’ zeg ik dan, ‘laten we het samen uitzoeken.’ Komen we dan bijvoorbeeld iets tegen dat op morele dichtheid lijkt, dan kan ik die term eraan geven en zeggen dat de socioloog Merton daar in de jaren ‘60 al over schreef. Dan ga je. Je moet ze het echter eerst zelf laten ontdekken, vragen stellen, zelf meebewegen en vastigheden durven loslaten. Vaak weet ik het immers echt niet, maar ik heb wel de vaardigheden en de bagage om hun leerproces goed te begeleiden.” 

Sleutel voor hoger onderwijs 

Vanuit die houding kunnen studenten ook veel betekenen in het onderzoek. “Studenten van zeventien of achttien kunnen veel voor elkaar krijgen. Ze zorgen zo voor tweeduizend respondenten bij een steekproef waarover wij binnenkort publiceren in een high impact journal. Als je de verbinding met ze maakt en ze gunnen het je, willen ze echt wel meedoen in een onderzoek en hun leeftijdsgenoten bestoken.” 

Het bewustzijn van de verschillende leefwerelden van docenten en studenten biedt ook de mogelijkheid om het oude meester-gezel-schema af te stoffen en in ere te herstellen, denkt Spithoven. “We denken vaak alleen aan het feit dat de meester de toon aangaf richting de gezel. De relatie kende echter een wisselwerking; als de meester de gezel serieus nam, bleef hij bij de tijd en werd hij op de hoogte gehouden van veranderingen. Wij kijken dus heel hiërarchisch naar een beweging die eigenlijk heel organisch was. De meester kan alleen in de actualiteit opereren vanwege de connectie met de gezel. Dat zou weleens de sleutel voor het hoger onderwijs in deze tijd kunnen zijn – openstaan voor je eigen kwetsbaarheid en durven te bekennen dat je het zelf ook niet weet.” 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK