‘Studentenwelzijn verbeteren zonder wetenschappelijk bewijs kan veel schade toebrengen’

Interview | door Janneke Adema
22 maart 2023 | Er is steeds meer aandacht voor studentenwelzijn in het hoger onderwijs, maar het onderzoek naar effectieve interventies laat te wensen over. Volgens Jolise ’t Mannetje – recentelijk gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen – heerst er onterecht een ‘baat het niet, dan schaadt het niet’-overtuiging. “Als studenten niet goed geholpen zijn, maar zich wel heel bewust worden van hun problemen, dan wordt het alleen maar erger. Dan doet de interventie niks positiefs, maar zit de student nog dieper in de put.”
Jolise ‘t Mannetje (Saxion)

Voor haar proefschrift onderzocht ’t Mannetje welke persoonlijke eigenschappen – of hulpbronnen – en interventies het mentale welzijn van studenten het meest bevorderen. “Het hele onderzoek is ingestoken vanuit de positieve psychologie”, vertelt ’t Mannetje, tevens onderzoeker in het Lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs bij Saxion, aan ScienceGuide. “Het gaat dus niet om wat er allemaal misgaat met het studentenwelzijn, maar juist om hoe we het kunnen versterken.”

Uit het onderzoek bleek dat optimisme, hoop, motivatie en onderzoekend vermogen het sterkst samenhangen met de bevlogenheid van studenten. Optimisme, hoop en motivatie zijn al vaker onderzocht in voorgaand onderzoek, maar het onderzoekend vermogen kwam niet eerder naar voren in verband met studentenwelzijn. Deze hulpbron is gerelateerd aan nieuwsgierigheid en leergierigheid. “We noemen het wel onderzoekend vermogen, maar het is dus iets anders dan onderzoeksvaardigheid”, benadrukt ’t Mannetje.

Achteraf impact in kaart brengen

Vervolgens verdiepte ’t Mannetje zich in de literatuur, om te leren welke bestaande interventies goed werken. “We werden verrast door hoeveel dingen al gebeuren. Tegelijkertijd bleek de kwaliteit van het onderzoek over het algemeen heel matig te zijn. Er bleef wat te wensen over met betrekking tot bijvoorbeeld de vraag in hoeverre je kunt voortborduren op eerdere resultaten, effectief gebleken interventies verder kunt inzetten, of kunt meten in hoeverre je überhaupt de doelen bereikt hebt.”

“Sommige effecten zijn natuurlijk ook heel lastig te meten”, merkt ’t Mannetje op. “Dan is het moeilijk om te zien of je ook echt hebt bereikt wat je wilde bereiken. Ook het effect op langere termijn is lastig te meten.” Ze wijst erop dat je vooraf goed moet nadenken over een interventie om achteraf de impact goed in kaart te brengen. “Volgens mij willen mensen vaak dingen uitproberen, zonder dat ze de tijd nemen om goed te kijken wat de effecten zijn. Dan steken ze hun tijd vooral in de praktische uitvoering.”

Er bestaan bijvoorbeeld veel interventies die een vorm van mindfulness toepassen, zonder vooraf te bedenken wat men moet meten om van een positief effect te kunnen spreken. “Er zijn een aantal studies die positieve effecten hebben gevonden. Toch zijn er ook studies die iets met mindfulness hebben gedaan en vervolgens van alles en nog wat gingen meten. Wat ze precies beoogden te bereiken met hun interventie is dan onduidelijk.”

“Er is kennelijk behoefte om iets met studentenwelzijn te doen, dus mensen gaan dan toch iets proberen.”

Soms worden programma’s rondom een actueel thema, zoals studentenwelzijn, te snel opgezet en te veel gericht op quick wins. “Dat komt vanuit de gedachte ‘baat het niet, dan schaadt het niet’. Daarmee ben ik het echter oneens; je kan hier heel veel schade mee doen als je geen wetenschappelijke fundering hebt. Als studenten niet goed geholpen zijn, maar zich wel heel bewust worden van hun problemen, dan wordt het alleen maar erger. Dan doet de interventie niks positiefs, maar zit de student wel nog dieper in de put. “

Hoewel interventies dus vaak slecht worden onderzocht, herkent ’t Mannetje wel een drang om het studentenwelzijn te verbeteren. “Er is kennelijk behoefte om er iets mee te doen, dus mensen gaan dan toch iets proberen.” Het bewustzijn over studentenwelzijn lijkt groter geworden sinds de coronapandemie, maar deze behoefte is volgens de onderzoekster niet volledig hieraan toe te schrijven. “Ik kan me voorstellen dat dat nu nog extremer ingegeven is door corona en de NPO-gelden.”

Gezelschap van dieren

De programma’s die wel bewezen effectief waren, hebben een aantal factoren gemeen. “Interventies die goed onderbouwd zijn vanuit de theorie, lijken ook effectiever te zijn”, vertelt ’t Mannetje. “Het kan zelfs waardevol zijn om aan studenten uit te leggen wat die onderliggende theorieën zijn. Dat heeft met het idee van psycho-educatie te maken. Als je snapt waarom je bepaalde dingen leert, sta je meer open om dat te leren. Dat was wel een mooie vondst.” Daarnaast helpt het als de student veel kan oefenen en als de groepsdynamiek met medestudenten goed is.

Ook bleek de begeleiding een belangrijke rol te spelen, maar ’t Mannetje kon moeilijk bepalen welke vorm van begeleiding het beste werkt. “Sommige interventies doorliepen studenten vrijwel helemaal zelfstandig, sommige met digitale begeleiding en sommige met begeleiding van een andere student of van een docent. Daarbij leek het belangrijk te zijn dat er begeleiding was, maar omdat zoveel studies niet expliciet het effect van die begeleiding onderzocht hebben, konden we niet concluderen welke begeleiding het meest effectief is.”

Tot slot helpt het als de deelname verplicht of in het curriculum verweven is; dan hoeven studenten zich niet meer zelf aan te melden voor het programma of de cursus. Volgens ’t Mannetje helpt dat om de drempel voor deelname te verlagen. “Dan is het vanzelfsprekend dat ze meedoen.”

Een opvallend concept dat het goed leek te doen was het gezelschap houden van dieren. “Studenten mochten bijvoorbeeld een uur met een hond gaan wandelen en werden daar heel relaxed van. Die vonden we zelf heel verrassend.”

Verkeerde keuzes maken

Hoewel het onderzoek van ’t Mannetje expliciet gericht was op de positieve kant van studentenwelzijn, begrijpt de Saxion-onderzoeker wel waarom er zorgen zijn over de mentale gezondheid van studenten. De focus in het hoger onderwijs ligt volgens haar vaak vooral op efficiëntie en studiesucces. “Je moet op tijd je diploma halen, netjes de studie doorlopen, en vooral je studiepunten halen. Er is wel een discussie gaande om dat te verbreden naar student-succes, en de persoonlijke ontwikkeling van studenten ook mee te nemen.”

Meer flexibiliteit kan daar volgens ’t Mannetje bij helpen, zoals ook Kimberley Snijders van SER Jongerenplatform betoogde tijdens het debat met de Tweede Kamer. “Als een student een keuze heeft gemaakt die misschien niet helemaal gelukkig was, dan is het wel heel vervelend als die keuze je jarenlang blijft achtervolgen en je beperkingen oplegt.” ’t Mannetje wijst erop dat verkeerde keuzes maken en de reflectie op die keuzes heel belangrijk zijn voor iemands persoonlijke ontwikkeling. “Maar als het onderwijssysteem je erop afrekent, wordt het iets negatiefs voor je welzijn.”

Kwalificerende functie

Hoewel er veel factoren zijn die de mentale gezondheid van jongeren beïnvloeden, heeft het hoger onderwijs volgens ’t Mannetje een speciale verantwoordelijkheid. “Het hele systeem waarin jongeren zitten heeft invloed op hoe zij zich voelen, maar het onderwijs is daarin een belangrijke component. Tegelijkertijd heeft het geen zin om studentenwelzijn alleen binnen in het onderwijs aan te pakken als het op andere plekken helemaal niet ondersteund wordt.”

“Als een hoger onderwijsinstelling zich afzijdig houdt en zich alleen richt op de vakinhoudelijke ontwikkeling, mis je een slag.”

Tijdens de verdediging van haar proefschrift werd ‘t Mannetje gevraagd of studentenwelzijn alleen een middel is voor studiesucces of ook een doel op zich moet zijn. “Ik denk dat het allebei is”, vertelt ’t Mannetje. “Hoger onderwijsinstellingen hebben natuurlijk een kwalificerende functie; ze moeten mensen op weg helpen naar hun diploma. Als je echter alleen maar wilt zorgen dat mensen de juiste leerstof meekrijgen, vat je de functie van het hoger onderwijs wel erg beperkt op.”

“De levensfase waarin studenten zitten is nu eenmaal een fase waarin je een heel grote persoonlijke ontwikkeling doormaakt. Als een hoger onderwijsinstelling zich daarbij helemaal afzijdig houdt en zich alleen richt op de vakinhoudelijke ontwikkeling, mis je een slag.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK