“Je kunt hogescholen nu nauwelijks kennisinstituten noemen”

Interview | de redactie
28 juni 2023 | Zonder een verbeterde positie van lectoren kunnen hogescholen de kansen voor hun praktijkgericht onderzoek niet goed pakken, zeggen lectoren Gino van Strijdonck (Zuyd) en Martin Bennink (Saxion). Zij pleiten voor vaste aanstellingen, betere governance en ‘smoel’ – zowel extern als intern. “Het ontbreekt bij hogescholen aan inhoudelijk leiderschap.”
Beeld: ThisIsEngineering

Gezien de kentering in het kennisbeleid zou dit de tijd van hogescholen moeten zijn. Er ligt minder nadruk op expertise, iets dat vooral grote bedrijven en universiteiten hebben, en meer nadruk op missie en toepassing, iets dat juist het hbo goed past. In de huidige opzet, met een sterke nadruk op onderwijs, zijn hogescholen echter vooral scholen. Dit zeggen Gino van Strijdonck, lector Material Sciences bij Zuyd Hogeschool, en Martin Bennink, lector Toegepaste Nanotechnologie bij Saxion Hogeschool. “Het zijn voornamelijk diplomafabrieken. Je kunt ze nauwelijks kennisinstituten noemen.”

Het hoger beroepsonderwijs zou de genoemde kansen veel beter kunnen verzilveren als de rol, status en zekerheid van lectoren wordt verbeterd, zegt Van Strijdonck. “Nu is het gewoon slecht geregeld. Het ontbreekt bij hogescholen aan inhoudelijk leiderschap.”

Hogescholen vooral gedreven door studentenaantallen

Het gemis aan inhoudelijk leiderschap speelt op allerlei manieren en in allerlei lagen, zegt de lector van Zuyd. “Stel dat ik een aanstelling als lector krijg, die inmiddels voor zes jaar loopt in plaats van vier; dan bestaat de kans dat het na zes jaar gewoon afgelopen is. Tussendoor moet ik verantwoording afleggen aan een directeur die eigenlijk procesmanager is en vaak niets weet van onderzoek; die heeft meestal nooit onderzoek gedaan of georganiseerd, maar is wel functioneel leidinggevende en verantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek.”

Hogescholen worden daarnaast vooral gedreven door studentenaantallen. Dat is niet gek, want die hebben grote invloed op de financiering van de instelling. De procesmanagers en beleidsmedewerkers zijn echter tegelijkertijd degenen die in wezen bepalen welke lectoraten er zijn en wat de speerpunten zijn. “Als je als lector geluk hebt, krijg je daarin een rol, maar die rol is nu nooit formeel. Dat moet veranderen. Lectoren moeten veel meer formele bevoegdheden krijgen. Dat is bij andere kennisinstellingen beter geregeld.”

Van Strijdonck is niet de enige die bovengenoemde problemen ervaart. “Als ik de verhalen hoor binnen lectorenplatforms, is deze problematiek overal aanwezig en eigenlijk heel gelijksoortig. Ik zie wel dat lectoren het anders bekijken. ‘Het zal mijn tijd wel duren’, denken sommigen, en anderen praten het liefst alleen over positieve dingen. Niet iedereen wil of kan hiermee evenveel doen.”

Veranker regionale thema’s in onderzoek hogescholen

De tijdelijkheid van de aanstelling van lectoren is onlogisch, aldus Van Strijdonck. “Kijk naar Zuyd Hogeschool. In onze regio is chemie belangrijk, en als hogeschool moeten we dan niet alleen opleiden, maar ook innoveren en die twee koppelen. Daar moet dus altijd een lectoraat chemie zijn. Klaar. Dat is niet zo ingewikkeld. Als de lector van dat lectoraat dan ook nog eens naar behoren functioneert, moet je gewoon een vaste aanstelling durven geven.”

Ook de regio Twente heeft centrale thema’s, vertelt Bennink. Zo is er veel aandacht voor micro- en nanotechnologie, en recenter ook voor quantumtechnologie en fotonica. “De hogeschool moet daarin een rol pakken door studenten op te leiden en samen met het werkveld innovatie te bevorderen. Door die samenwerking kunnen we studenten de meest actuele projecten aanbieden, gewoon bij ons in de buurt. Zulke ontwikkelingen stoppen niet na vier of zes jaar, dus het is niet anders dan logisch dat een hogeschool hierin voor langere tijd moet investeren.”

Ratjetoe aan aanstellingen

Vrijwel elke functie bij hogescholen wordt na één jaar standaard omgezet tot onbepaalde tijd. Voor de functies van lectoren – degenen die het praktijkgericht onderzoek van hogescholen trekken – geldt dat echter niet, benadrukken de lectoren. Bij Zuyd Hogeschool ligt een conceptvoorstel om dat anders te regelen. Ook het soort aanstelling moet daarmee worden gestandaardiseerd. Uit de ratjetoe aan aanstellingen blijkt de wankele positie van lectoren, zegt Van Strijdonck.

“Wij hadden 27 lectoren en 17 verschillende soorten aanstellingen. Sommigen zijn bijvoorbeeld hogeschooldocent en hebben een toeslag voor de lector-functie. Zelf heb ik twee contracten: 0,6 fte als lector en 0,4 fte als hogeschooldocent met een opslag voor de lector-functie.” Het genoemde voorstel laat zien dat er beweging is, maar tegelijkertijd merkt de lector dat er soms wat tegenwerking is. “Daaraan zie je dat de positie van het onderzoek bij velen nog niet goed is ingedaald.”

Binnen Saxion is de situatie al ten goede verbeterd, vertelt Bennink, hoewel hij weet dat die situatie vrij uniek is. “Vroeger kreeg je als lector een aanstelling van vier jaar, wat inmiddels is veranderd. Daarnaast hebben lectoren nu een vaste aanstelling, vaak voor 0,8 of 1 fte. In het contract zit echter wel een clausule die bepaalt dat een lector een positie als hogeschooldocent (een schaal lager) moet accepteren als het lectoraat niet wordt verlengd. Hoewel dat de afgelopen jaren niet is voorgevallen, geeft het aan dat onderwijs prioriteit heeft binnen de organisatie.”

Onderzoek tegenaan systematiek hogescholen geplakt

De vaste aanstellingen van lectoren tonen daarentegen wel dat Saxion het onderzoek essentieel vindt bij het bouwen aan een kennisinstelling die met recht een university of applied sciences mag heten, voegt Bennink toe. Er gebeuren dus heus goede dingen, ook vanuit Centres of Expertise of vanuit Regieorgaan SIA. Niettemin blijft voelbaar dat het praktijkgericht onderzoek is aangeplakt tegen de systematiek die hogescholen al vijftig jaar hanteren, zegt Van Strijdonck. “Die systematiek en governance moeten worden aangepast ten bate van het onderzoek.”

Bennink is zelfs voorstander van een separaat onderzoeksinstituut Saxion waarin de focus echt op praktijkgericht onderzoek ligt – hoewel hogescholen nog wel even nodig hebben om aan dat idee te wennen, zegt hij. “De link met het onderwijs kan daarin echter behouden blijven, terwijl de organisatie en governance dan veel meer gericht zijn op onderzoek en het genereren van praktijkgerichte kennis. Een lector zou dan bijvoorbeeld onder een directeur Onderzoek vallen, niet meer onder een academie-directeur.”

Ga elkaar alsjeblieft niet beconcurreren

Toen lectoraten twintig of vijftien jaar geleden werden ingesteld, was het vanzelfsprekend de vraag of zij daarmee aansloten bij de juiste thematiek. Vanuit dat opzicht is het begrijpelijk om een lector of lectoraat niet meteen vast in te bedden in de organisatie. Die tijd ligt echter achter ons, vindt Van Strijdonck – bijvoorbeeld als het gaat om chemie in Limburg, waterstof in Groningen of nanotechnology, quantum en fotonica in Twente.

“Combineer zo’n regionaal thema met een duidelijke keuze en profilering. Ga als hogescholen alsjeblieft niet allemaal hetzelfde doen; laten we elkaar niet gaan beconcurreren”, roept hij op. Zo stuurt hij soms bedrijven met een vraag over biobased gerust door naar Avans Hogeschool als die een lectoraat hebben dat een beter antwoord kan geven. “Dat zeg ik dan eerlijk. Wil dat bedrijf uit Limburg nabijheid? Dan helpen wij graag. Willen ze iets extra’s op dit gebied? Dan kunnen ze beter naar onze collega’s van bijvoorbeeld Avans gaan.”

Er zijn veel onderwerpen die sterk bij een bepaalde regio horen, zegt Van Strijdonck. “Laat het dan ook daar, en laat hen het combineren met een profilering en wat meer smoel van hbo-instellingen. Dan zorg je dat er iets te kiezen is – ook voor studenten.

Smoel naar zowel buiten als binnen

Smoel, dat is wat het praktijkgericht onderzoek van hogescholen nodig heeft. “’Smoel’ betreft niet alleen de positie naar buiten toe, maar ook intern. Niet iedereen heeft scherp wat deze nieuwe rol van het hbo in praktijkgericht onderzoek inhoudt. Er zijn schijnbaar tegengestelde belangen tussen enerzijds het onderwijs en de financiering en anderzijds het onderzoek. Natuurlijk moet je voorkomen dat het onderzoek bestaat uit hobby-projecten van onderzoekers – en eerlijk gezegd ken ik collega’s bij wie dat wel het geval is. Je hebt dus een goede systematiek en goed beleid nodig om dat tegen te gaan.”

Van Strijdonck heeft alvast zo’n systematiek. “Laat lectoren elkaar beoordelen – een soort van peer review. Binnen de universiteiten en NWO werkt dat ook.” Bennink pleit daarnaast voor aansluiting bij relevante missie-gedreven projecten; natuurlijk in samenwerking met het MKB, waarin het hbo al goed is, maar ook met andere kennisinstellingen en maatschappelijke partners. “Het hbo kan zo een complementaire positie innemen in de innovatieketen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK