Studiesucces bachelors hbo daalt naar krap 50 procent 

Nieuws | de redactie
13 juli 2023 | Het aantal voltijds hbo-bachelorstudenten met een diploma na vijf jaar is in 2022 gedaald naar 51,5 procent. Na acht jaar ligt het percentage afgestudeerden nog steeds onder de 70 procent. De rest van de studenten is op- of overgestapt. Dit leert het Factsheet studievoortgang 2022-3 van de Vereniging Hogescholen (VH). Het studiesucces bij vrouwelijke hbo-studenten en hbo-masterstudenten is een stuk hoger. Volgens een rapport van SEO over de arbeidsmarktpositie van alumni is daarenboven hun baankans gestegen, maar hun loon gedaald.
Beeld: Unsplash

Vooropleiding vwo meer studiesucces dan mbo

Het slagingspercentage na vijf jaar van het hbo-cohort 2017 was 0,9 procentpunt lager dan cohort 2016. De vooropleiding was hierbij van groot belang. Vwo-instromers hadden een studiesucces van 66,7 procent. Voor havisten bleef dit percentage met 50,9 procent vergelijkbaar met het cohort van 2016; deze groep wisselt het meest van opleiding. Bij mbo-instromers was er een daling naar 48,1 procent. Acht jaar na afstuderen was er juist een stijgend studiesucces van 0,6 procentpunt naar 69,1 procent. Op dat punt heeft 83,2 procent van de vwo’ers, 73,5 procent van de havisten en 60,7 procent van de mbo’ers een diploma. Hiermee stagneert een eerdere stijging van studiesucces vanuit havo en mbo. 

In het geheel steeg de uitval na een jaar hbo-bachelor van 11,3 procent in 2020 naar 14,6 procent in 2021. De grootste groep in relatief opzicht was dit jaar mbo’ers (vier procentpunt stijging tot 18,9 procent). Daarnaast steeg de uitval na drie jaar aan studie nog sterker van 2,0 naar 6,7 procent. De hoge uitval in de groep met een mbo-diploma wordt deels verklaard door een gunstige baankans.  

Het percentage studiewisselaars na een jaar studie nam tegelijkertijd toe van 14,6 procent tot 16,9 procent. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de situatie voor de coronacrisis. Tijdens de pandemie was er een grotere doorstroming tussen hbo en wo, minder bindend studieadvies en krapte op de arbeidsmarkt. Die factoren veroorzaakten een tijdelijke luwte in studie-uitval en -wissel onder de hbo-studenten. 

Vrouwelijke studenten presteren veel beter 

Het factsheet geeft ook inzicht in de man-vrouwverhoudingen en studiesucces per onderwijssector. Qua sekse ligt de slagingskans na vijf jaar bij vrouwen veel hoger (60,7 procent) dan onder mannen (41,7 procent). Van de vrouwelijke vwo’ers haalt 75,6 procent het hbo-diploma binnen deze termijn. Daarentegen liggen studie-uitval en -wissel hoger bij mannen (respectievelijk 16,8 en 18,7 procent) dan onder vrouwen (respectievelijk 12,8 en 15,2 procent). Mannelijke havisten wisselen het vaakst. 

Onderverdeeld naar onderwijssector zijn hbo-economiestudenten onverbeterlijke studiewisselaars. Het gehalte dat na een jaar het groenere gras zoekt, is gestegen van 18,8 procent in 2020 naar 20,9 procent in 2021. Terwijl de ene helft (10,5 procent) van hen binnen de sector doorstudeert, verlaat de andere helft (10,4 procent) de economie. In onderwijskundige en sociale studies verlaat men het vaakst na een jaar de sector. Kunststudenten wisselen het minst van studie na een jaar (5,4 procent). 

Veel verschil studiesucces onder opleidingen 

Grasduinen in de gegevens op het onderliggende dashboard geeft verder inzicht in hbo-opleidingen. Voornoemde kunstopleidingen hebben het hoogste studiesucces over vijf (70+ procent) en acht (80+ procent) jaar. Hogeschool Inholland scoort het slechtst op beide punten (respectievelijk 42,7 en 60,0 procent). Bij deeltijd- en duale bacheloropleidingen vallen grote verschillen tussen hogescholen op, variërend van 33,3 tot 92,3 procent studiesucces. Hetzelfde geldt voor Ad-opleidingen (12,5 tot 78,6 procent). Hogeschool Leiden scoort goed in niet-voltijds bachelors, maar slecht in Ad-programma’s. 

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

Opmerkelijk genoeg hebben hbo-masters een veel hoger studiesucces na vijf (85,7 procent) en acht (83,1 procent) jaar. Volgens de Hogeschool van Amsterdam zou het vijfjarig studiesucces zelfs 100 procent zijn. Met studie-uitval en -wissel scoren hbo-masters eveneens erg sterk na een en drie jaar: respectievelijk 12,3 en 13,9 procent studie-uitval versus 0,6 en 0,3 procent wissel. Ten slotte is bij internationale hbo-studenten het studiesucces vrij vergelijkbaar met hun binnenlandse klasgenoten; waar zij echter weinig wisselen van studie (5,2 procent na een jaar versus 5,9 procent na drie jaar), vallen zij wel veel vaker uit (17,1 procent na een jaar in vergelijking met 26,4 procent na drie jaar). 

Arme succesvolle kunststudenten 

Behalve bij het studiesucces komen de kunstopleidingen ook goed voor de dag qua studie-uitval en -wissel. Zo zou de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 0,0 procent studie-wissel hebben na een jaar Ad-opleiding, een studie-uitval van 0,0 procent na drie jaar binnen ba-deeltijd en een uitval na een jaar van slechts 8,3 procent binnen de Ad-opleiding. Andere kunstopleidingen zoals ArtEZ, de Gerrit Rietveld Academy en de Design Academy Eindhoven tonen eveneens schitterende cijfers. Met name studiewissel lijkt onder kunstopleidingen in beroepsonderwijs nauwelijks voor te komen.  

In het verlengde van het VH-factsheet heeft onderzoeksbureau SEO studie gedaan naar de positie van hbo- en wo-alumni op de arbeidsmarkt. In 2021 is beider baankans wel gestegen, maar hun loon gedaald. Wederom waren er veel verschillen onder opleidingen. Afgestudeerden in de techniek en het onderwijs hadden de beste baankans, terwijl zorg-alumni het meeste loon wisten te verdienen. Onderaan de loonladder na zowel een als tien jaar stonden de studenten in de talen en de kunsten. Alle succesvol afgestuurde kunststudenten komen dus maar moeilijk aan een mooi betaalde baan. 

Verschillen tussen hbo- en wo-alumni 

Volgens de SEO-studie waren er in 2021 veel meer afgestudeerden dan tevoren. Dit kwam deels door de versoepelingen en vertragingen als gevolg van de coronacrisis. Alumni ondervonden nu geen hinder van corona in hun baankans, terwijl zij wel profiteerden van de krappe arbeidsmarkt. Mede daardoor vond er ook een stijging plaats van het percentage vaste contracten: bij wo-alumni naar 50 procent en bij hbo-alumni naar 39 procent. Ook merken de onderzoekers op dat het aantal internationale studenten hard blijft stijgen, met name in het wo. Meer dan de helft van hen vertrekt overigens weer meteen na het afstuderen. In het hbo waren er veel minder internationale studenten. 

Zo zijn er meer verschillen tussen hbo- en wo-alumni. De eerste groep studeert vaker door en heeft vaker een (vaste) baan, terwijl de tweede groep eerder werkloos wordt of emigreert. Met name de percentages vaste banen verschillen enorm sterk tussen hbo (50-60 procent) en wo (20-40 procent) na een jaar. Opvallend is ook dat de loonkloof tussen man en vrouw op het hbo groter is na een en na tien jaar (respectievelijk 3 en 8 procent) dan voor de wo-alumni (respectievelijk 1 en 6 procent). 

Sector, secundaire kenmerken en studiesucces 

Behalve tussen onderwijslagen zien de onderzoekers ook veel verschillen tussen onderwijssectoren. Zo hebben medici vaker een (vaste) baan en een beter loon, waar alfa’s eerder zzp’er zijn. Het duurt tevens langer voordat alfa’s en gamma’s een bestendige baan vinden. Dit geldt ook voor de wo-medici, maar dat komt door hun specialisatie. Zorgalumni hebben het hoogste loon; in het onderwijs loont het werk evenmin matig, terwijl talen- en kunstalumni moeten sabbelen met tijdelijke arbeid. In de ICT en de economie zijn de vaste banen daarentegen voor iedereen gemakkelijk toegankelijk. 

Tot slot beschouwde onderzoeksbureau SEO ook de secundaire kenmerken van de afgestudeerden. In het algemeen hebben oudere, uitwonende en reeds werkzame alumni betere baankansen en loon. Ook meer loon hebben mensen met een eerder behaald diploma alsook deeltijd- of duale studenten. Daarentegen hebben vrouwelijke hbo-alumni, internationale studenten, niet-westerse studenten en langstudeerders een lagere baankans. Opmerkelijk genoeg lijkt de opleiding van ouders in baankans en loon geen verschil te maken, ondanks vele onderzoeken naar kansen bij eerstegeneratiestudenten


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK