Meer voorbereidingstijd kan docenten helpen bij online ‘flipped classroom’ 

Nieuws | de redactie
4 oktober 2023 | Het monitoren van de studievoortgang van studenten is een stuk lastiger als dat online moet gebeuren, blijkt uit onderzoek van Anouschka van Leeuwen (Universiteit Utrecht). Zij vroeg docenten naar de moeilijkheden die ze tegenkomen bij het gebruik van het ‘flipped classroom’-model. Daarbij verzamelde ze hun aanbevelingen voor een lesontwerp dat docenten in staat stelt om ook online zo goed mogelijk een vinger aan de pols te houden.
Beeld: Gabriel Benois

Hoewel het hoger onderwijs tijdens de coronacrisis vooral onder dwang van de omstandigheden naar het online domein werd verplaatst, heeft het voorbijgaan van die crisis niet tot een volledige terugkeer naar het fysieke klaslokaal geleid. Het gebruik van blended learning, vooral bekend als de combinatie van online onderwijs en fysiek onderwijs, is gebleven en toegenomen.  

Het monitoren van studenten is voor docenten echter makkelijker tijdens een fysieke bijeenkomst dan van achter een scherm, schrijft onderzoeker Anouschka van Leeuwen van de Universiteit Utrecht. Monitoren van studievoortgang en welzijn is niettemin van groot belang voor de onderwijskwaliteit: het stelt docenten in staat hun onderwijs af te stemmen op de specifieke behoeften van studenten.  

Van Leeuwen onderzocht daarom welke strategieën docenten gebruikten om de voortgang van studenten te monitoren bij het blended learning-model van de ‘flipped classroom’. Daarbij wordt voorbereidende zelfstudie gevolgd door interactieve lessen (al dan niet online) onder begeleiding van een docent. De Utrechtse onderzoeker bekeek specifiek bij welke van die twee activiteiten docenten vooral monitoren en waarop ze dan letten. Daartoe ondervroeg ze tien docenten uit verschillende domeinen met gemiddeld bijna elf jaar aan leservaring.  

Docenten gebruiken vooral les voor monitoren 

De helft van de ondervraagde docenten gebruikt vooral de interactieve lessen om zicht te krijgen op de voortgang van hun studenten, blijkt uit het onderzoek. Twee respondenten gebruiken vooral de voorbereidende zelfstudie van studenten. Bij de overige drie is dat gelijkelijk verdeeld of afhankelijk van de cursus.  

Het monitoren van de studievoortgang aan de hand van de voorbereidende zelfstudie gebeurt vooral door het lezen van het werk dat studenten daarbij inleveren of door te controleren of studenten een opdracht al dan niet hebben gemaakt. Bij de interactieve lessen letten docenten vooral op het begrip bij en de participatie van studenten. Daartoe leggen ze hun oor te luister tijdens gesprekken tussen studenten in kleinere groepen of stellen ze gerichte vragen tijdens het bespreken van de lesstof.  

‘Gemiddelde student’ dreigt van radar te verdwijnen 

Niettemin bemoeilijkt het gebrek aan contact ter plaatse het monitoren van studenten, vertelden de docenten aan Van Leeuwen. “Online monitoren komt geenszins in de buurt bij hetgeen een docent kan afleiden over studenten door rond te lopen in een klaslokaal”, schrijft de onderzoeker op basis van hun verhalen.  

In een klaslokaal heeft een docent bijvoorbeeld veel scherper zicht op de interactie tussen studenten, de gesprekken die ze onderling voeren en hoe ze zich lijken te voelen. In een online omgeving is elke student een klein hokje op een scherm, wat het oppikken van non-verbale signalen veel lastiger maakt.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

De wekelijkse nieuwsbrief is nog korte tijd gratis te ontvangen. De voorwaarden vindt u hier.

In een fysieke omgeving verlopen gesprekken ook veel natuurlijker en soepeler dan in een online omgeving. Daar zijn de gesprekken vaak formeler, nemen studenten minder snel deel aan het gesprek en ligt het tempo van het plenaire gesprek lager, aldus de docenten. “Door al die factoren zijn er minder gesprekken met diepgang, die docenten juist een belangrijke bron bieden om de voortgang van studenten te monitoren”, schrijft Van Leeuwen.  

Dat manco doet ook iets met docenten. Doordat zij minder terugkoppeling krijgen van studenten, geven ze minder snel uitgebreid uitleg en zijn ze meer aangewezen op hun eigen inschatting van het begrip bij studenten. Vooral de ‘gemiddelde student’ dreigt daardoor van de radar te verdwijnen, aldus een docent. “Studenten die het moeilijk hebben en in de problemen komen, vragen je wel om hulp. De gemiddelde student die denkt dat het wel lukt maar eigenlijk zou kunnen verbeteren, stelt me echter geen vragen. Het is lastig om die studenten te bereiken.”  

Docenten missen tijd om waardevolle informatie te benutten 

Hoewel docenten vooral de interactieve lessen gebruiken om de voortgang van hun studenten te monitoren, bieden ook de voorbereidende opdrachten veel informatie – bijvoorbeeld omdat elke student daar antwoord moet geven, in tegenstelling tot de gezamenlijke sessies. Daarnaast kan uit de voorbereidende opdrachten blijken dat een stille of ogenschijnlijk niet betrokken student toch goed begrip heeft van de lesstof.  

Vanwege een hoge werkdruk ontbreekt het hen echter vaak aan tijd om het potentieel van die voorbereidende opdrachten daadwerkelijk te gebruiken, aldus de ondervraagde docenten. “Gezien het intensieve karakter van monitoren tijdens interactieve lessen kan het zeer waardevol zijn om al vooraf informatie te hebben over de mate waarin studenten de lesstof begrijpen”, schrijft Van Leeuwen. “Er lijkt hier zeker een kans te liggen die momenteel niet volledig wordt benut.”  

Om de voortgang van hun studenten toch zo goed mogelijk te monitoren, hebben veel docenten hun lesontwerp veranderd. Zij raden aan om te beginnen met een inloop-moment waarin ditjes en datjes of wat organisatorische zaken kunnen worden besproken. Daarna is het aangeraden om te starten met een plenaire opening waarbij wordt stilgestaan bij het welzijn van studenten.  

Tips voor online monitoren 

De hoofdmoot van de interactieve les kan het best uit kleine groepsactiviteiten bestaan, luidt de aanbeveling. Dat kan bijvoorbeeld in de zogeheten ‘break-out rooms’ van programma’s zoals Microsoft Teams. De docent kan dan bij verschillende groepjes meeluisteren en zo een indruk krijgen van de mate waarin studenten de lesstof begrijpen.  

Een docent kan daarbij kiezen voor het aanwijzen van groepsvertegenwoordigers die later terugkoppelen wat in de groepjes is besproken. Aan het eind van het plenaire deel kan een docent dan aandacht geven aan interessante onderwerpen die zijn besproken of uitleg geven over kwesties die nog onduidelijk zijn.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK