Burgerschapsonderwijs in mbo lijkt kritisch denken amper te stimuleren

Nieuws | de redactie
17 januari 2024 | Het burgerschapsonderwijs in het mbo mist een effectieve manier om kritisch denken bij studenten te stimuleren. Dat is een conclusie uit recent onderzoek naar kritisch-democratische houdingen bij Nederlandse mbo-studenten. Vooral de intrinsieke motivatie van studenten blijkt een verschil te maken. Die is gemiddeld het hoogst bij studenten uit de zorg- en welzijnssector en studenten die thuis niet alleen Nederlands praten.
Beeld: Jeswin Thomas

Burgerschap draait om meer dan competenties; het gaat ook om een houding. Kritisch-democratisch burgerschapsonderwijs richt zich daarom op de ontwikkeling van maatschappelijke betrokkenheid (bijvoorbeeld solidariteit met anderen) en kritisch denken (zoals het vormen en uiten van een kritische mening). Daarmee verschilt het van burgerschapsbenaderingen die vooral het aanleren van theoretische kennis of maatschappelijke waarden als doel hebben. 

Er is weinig bekend over de rol van kritisch-democratisch burgerschapsonderwijs in het mbo, schrijven onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht in een recente publicatie. Wel bleek uit eerder onderzoek dat deze vorm van burgerschapsonderwijs in het mbo minder aandacht krijgt dan in het hbo. In het mbo lijkt burgerschapsonderwijs vooral gericht op het internaliseren van sociale normen en waarden, en niet op het stimuleren van autonomie en kritisch denken. 

Relatie tussen houding en burgerschapsonderwijs 

In het onderzoek bekeken de onderzoekers middels een zelfgemaakt model in hoeverre de kritisch-democratische houdingen van mbo-studenten samenhangen met het burgerschapsonderwijs in het mbo. Daartoe analyseerden ze ingevulde vragenlijsten van 353 mbo-studenten. Ze keken onder meer naar drie voorwaarden die volgens de theorie belangrijk zijn voor het effectief promoten van burgerschapsvaardigheden: de mate waarin het klimaat in de klas open is; de mate waarin studenten autonomie en structuur krijgen van hun docent; en de intrinsieke waarde die studenten hechten aan burgerschapsonderwijs.  

De deelnemende studenten kwamen van vier scholen, volgden voornamelijk een opleiding op niveau 3 of 4 en het vaakst in de richting van zakelijke dienstverlening. De data werden verzameld in 2021.  

Vooral intrinsieke motivatie belangrijk 

De kritisch-democratische houding van mbo-studenten hangt vooral af van hun intrinsieke motivatie en de waarde die zij hechten aan het aangeboden burgerschapsonderwijs – bijvoorbeeld met het oog op hun toekomstig beroep. De houding van mbo-studenten richting zowel het vormen van een eigen mening als maatschappelijke betrokkenheid werd beïnvloed door hun intrinsieke motivatie.  

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

“Dat is vooral relevant als men bedenkt dat Nederlandse mbo-studenten laten weten dit aspect vaak te missen in hun huidige burgerschapsonderwijs, met name het nut daarvan voor hun toekomstige beroep”, schrijven de onderzoekers.  

De mate waarin een docent autonomie en structuur bood had eveneens een positieve werking op de houding van studenten ten aanzien van maatschappelijke betrokkenheid, maar dat effect was kleiner dan het effect van intrinsieke motivatie. Een open klimaat in een klas had slechts een klein indirect effect – anders dan de onderzoekers verwachtten. 

Meertalige studenten hebben meer intrinsieke motivatie 

In het algemeen bleken mbo-studenten enigszins bezig te zijn met het vormen van een eigen mening en enige maatschappelijke betrokkenheid te hebben. Ook gaven ze aan in burgerschapslessen te leren over hetgeen gebeurt in de samenleving, de zorgen over het klimaat en interesse te hebben in het wereldnieuws. Daarnaast vonden ze het klimaat in de klas behoorlijk open. 

Uitgesplitst naar achtergrondkenmerken zoals studierichting en meertaligheid blijkt dat studenten in de zorg- en welzijnssector in het algemeen meer intrinsieke motivatie hebben voor burgerschapsonderwijs dan studenten in de ICT, de techniek of de zakelijke dienstverlening. Studenten zorg en welzijn ervoeren daarnaast een opener klimaat in de klas.  

Ook studenten die thuis niet alleen Nederlands spreken hadden gemiddeld meer intrinsieke motivatie voor burgerschapsonderwijs dan studenten die thuis wel alleen Nederlands spreken. De eerste groep had tevens een positievere houding ten aanzien van maatschappelijke betrokkenheid.  

Burgerschapsonderwijs mist effect 

Mbo-studenten die aangaven meer geleerd te hebben over maatschappelijke betrokkenheid tijdens burgerschapslessen hadden ook een positievere houding jegens van dat onderwerp, schrijven de onderzoekers. Ten aanzien van kritisch denken werd die relatie niet gevonden. Dat suggereert dat het huidige lesmateriaal over kritisch denken niet direct gerelateerd is aan de bereidheid van studenten om een kritische houding jegens hun eigen meningsvorming aan te nemen.  

De houding van mbo-studenten jegens kritisch denken is echter vooral geïndexeerd door te toetsen hoe kritisch ze het nieuws volgen. De inhoud van het curriculum blijkt daarop niet van invloed te zijn, maar zou wel invloed kunnen hebben op de mate waarin studenten kritisch staan tegenover informatie die ze via sociale media krijgen, aldus de onderzoekers. 

Niettemin vellen de onderzoekers een stevig oordeel. “Deze resultaten lijken te bevestigen dat een effectieve manier om het kritisch-democratische aspect van burgerschapsonderwijs te onderwijzen (…) nog steeds goeddeels afwezig is in de context van het Nederlandse mbo”, concluderen ze.  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK