‘Goed onderwijs, dat is pas goede reclame’

Opinie | door Tina ten Bruggencate
9 januari 2024 | Binnen het hoger onderwijs is het onrustig. Op een aantal hogescholen zijn grootschalige onderwijsvernieuwingen doorgevoerd, veelal top-down. De resultaten zijn tot nu toe niet erg hoopgevend en de gang van zaken lijkt een herhaling van de geschiedenis te zijn. In 2008 stelde de commissie Dijsselbloem vast dat verantwoordelijke bewindslieden en bestuurders van scholen een tunnelvisie hadden en vernieuwingen doordrukten zonder naar docenten, ouders en leerlingen te luisteren. De huidige situatie is daarmee een verontrustend déjà vu, schrijft Tina ten Bruggencate.
Beeld: Kindel Media

Een onderwijsvisie zoals HILL (‘High Impact Learning that Lasts’) moet bestuurders en managers in het hoger onderwijs als muziek in de oren hebben geklonken. Deze visie, gebaseerd op het constructivistische denken, heeft bouwstenen zoals ‘eigen regie’, ‘urgentie’ en ‘hybride leeromgevingen’. Je kan er niet echt tegen zijn, net zoals je moeilijk tegen wereldvrede kunt zijn. Het werd nog interessanter toen bleek dat de klassen groter mochten worden (zogeheten learning communities met soms meer dan honderd studenten) en de docenten een andere rol zouden krijgen. Zij worden coaches en experts en vooral studenten voorzien elkaar van feedback. Dat is financieel interessant en ook nog eens innovatief.

Na implementatie pakte de onderwijsvisie toch niet zo goed uit als werd gehoopt. Zowel docenten als studenten en ouders roerden zich, en terecht. Hele cohorten studenten krijgen onderwijs in een vorm die op zijn zachtst gezegd niet evidence-based is. Daarmee vormt de implementatie niet alleen een experiment met het onderwijs, maar ook met de toekomst van deze studenten. 

Binnen mijn onderwijsinstelling is het er bovendien niet gezelliger op geworden: docenten staan daar soms lijnrecht tegen over elkaar. De onderwijsvisie heeft immers niet alleen impact gehad op het curriculum, maar ook op de organisatiecultuur en de sociale veiligheid. Je als docent kritisch uitlaten over de onderwijsvernieuwing kan je duur komen te staan. 

Marktwerking

Het is al langer bekend dat een aantal problemen die spelen binnen (semi-)overheidsinstellingen zoals hogescholen verklaard kunnen worden doordat de focus te veel ligt op marktwerking en financiële prikkels. Hogescholen worden te veel als een bedrijf gerund. Als je onderwijs gaat zien als een plek waar geld verdiend moet worden, dan worden studenten en docenten assets, iets met een mogelijke commerciële waarde. Goed onderwijs of een waardevol diploma is echter niet in geld uit te drukken. 

Word abonnee!

Alleen met uw bijdrage kan ScienceGuide bestaan. Word abonnee voor slechts €85 per jaar (incl. 9% BTW), ontvang 50 keer per jaar de nieuwsbrief en draag bij aan een onafhankelijk platform voor het hoger onderwijs.

In 2010 was er het schandaal met diplomafraude bij Inholland. Vanwege het bekostigingssysteem is het financieel onaantrekkelijk om studenten zonder diploma te laten vertrekken, wat er mede toe leidde dat een aantal studenten ongeoorloofd een diploma kreeg. De bedrijfsmatige bestuursvorm, waarin waarden zoals efficiëntie en rendement centraal staan, lijkt niet los te staan van dit schandaal. Dergelijke waarden staan vaak lijnrecht tegenover waarden zoals rechtmatigheid, deskundigheid en onafhankelijkheid.

Op basis van onderzoek naar het schandaal bij Inholland kwam de commissie Leers met een rapport genaamd ‘Veel ruimte en weinig rekenschap’. Ook dat klinkt nu zeer herkenbaar. Er wordt door managers en bestuurders veel vrijheid en macht gepakt en er is weinig controle vanuit de overheid. 

Marketing en PR

Studenten, docenten en goed onderwijs lijken soms bijzaak als een hogeschool vooral wordt bestuurd als een bedrijf met bijbehorende marketing. Zo kan het dat er hardnekkig wordt vastgehouden aan een ingezette onderwijsvernieuwing terwijl alle tegengeluiden en wetenschappelijk onderzoek over bijvoorbeeld het belang van kennis en structuur in een curriculum worden genegeerd. 

Er lijkt hogescholen steeds meer aan gelegen om vooral zo goed mogelijk voor de dag te komen. Zo draait er een grote marketingmachine met inzet van allerlei (strategische) communicatie-consultants en communicatie-experts. Negatieve geluiden worden ingedamd, positieve geluiden naar buiten gebracht. Het product onderwijs wordt met een laagje klatergoud gepresenteerd, maar de focus op dat onderwijs verwatert.

Besteed PR-geld aan verbetering onderwijs

Sommige onderwijsvernieuwingen zorgen echter voor negatieve ervaringen en weerstand die niet zomaar weg te poetsen is. Vanuit de PR-reflex is men echter vooral bezig met pleisters plakken voordat nog maar duidelijk is waar de wond precies zit en hoe diep die is. Het negeren of wegpoetsen van kritische geluiden kan er bovendien voor zorgen dat de onrust onder docenten en studenten groeit en er nog meer polarisatie optreedt. 

Waarom wordt al het geld dat opgaat aan PR niet besteed aan het verbeteren van het onderwijs? Zo moeilijk lijkt het communicatie-voordeel daarvan toch niet: goed onderwijs, een open sfeer, enthousiaste docenten en studenten zijn het beste visitekaartje. Investeren in de onderwijskwaliteit, dat zou pas goede PR zijn.

Hierbij dus een oproep aan alle managers en bestuurders in het onderwijs: lees en leer van de rapporten van de commissie Dijsselbloem en Leers. Lees ook nog eens het manifest dat is opgesteld door bezorgde docenten. En vooral: richt de blik niet naar buiten, maar naar binnen, naar de docenten en studenten. Jullie hebben inderdaad kostbare assets in huis. Luister naar hén in plaats van naar goeroes, consultants en communicatiestrategen voordat jullie grootscheepse veranderingen in het onderwijs doorvoeren.


Dr. Tina ten Bruggencate is hbo-docent bij Fontys Hogescholen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK